ECLI:NL:RBAMS:2019:8710
Rechtbank Amsterdam
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag vervoerskostenvergoeding op grond van de Wmo door gemeente Amsterdam
Op 4 november 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, een inwoner van Amsterdam, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Eiser had een aanvraag ingediend voor een vervoerskostenvergoeding op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), omdat hij vanwege zijn medische situatie niet in staat zou zijn om gebruik te maken van het openbaar vervoer. De gemeente had deze aanvraag echter afgewezen, wat leidde tot de rechtszaak.
Eiser lijdt aan een chronische infectie die zijn immuunsysteem kan aantasten en heeft in het verleden last gehad van een jeukende huidaandoening. Hij is bang om opnieuw besmet te raken en vraagt om financiële ondersteuning voor het gebruik van zijn auto, inclusief faciliteiten zoals een parkeerplaats of een parkeerkaart. De gemeente heeft eiser medisch laten onderzoeken door het Indicatie Adviesbureau (IAB), dat op 14 september 2018 een advies uitbracht. Dit advies concludeerde dat eiser, ondanks zijn medische en psychiatrische problemen, in staat is om gebruik te maken van aanvullend openbaar vervoer (AOV) en dat een vervoerskostenvergoeding niet noodzakelijk is.
De rechtbank oordeelde dat de gemeente zich op goede gronden had gebaseerd op het advies van de IAB-arts. De rechtbank vond het advies zorgvuldig en goed onderbouwd, en oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusie dat eiser collectief vervoerd kan worden. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en liet de proceskosten en het griffierecht voor rekening van eiser. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.