Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
h.o.d.n. [bedrijf 1] ,
1.[gedaagde sub 1]
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
[betrokkene 5] (zoon van [gedaagde sub 2] ).
2.De feiten
“U erkent dat [bedrijf 4] en de Onderneming ( [eiser] , vzr.) geen enkele verplichting hebben om enig aanbod, zoals dat door u gedaan zou kunnen worden, te accepteren, noch dat documenten, die u ter beschikking worden gesteld, een aanbod vertegenwoordigen, tenzij dit uitdrukkelijk is vermeld.”
“(…) Ik heb met [eiser] , vzr.) overlegd en de situatie is dat nu 3 bieders ongeveer een gelijk bedrag bieden en ieder heeft zijn eigen financieringsuitdaging. Wij doen met een van deze partijen zaken als financiering geen voorbehoud meer hoeft te zijn.!Morgen spreek ik jou graag verder maar graag nu en in het vervolg [eiser] niet meer rechtstreeks bellen, ik behartig zijn zaken. (…)”
“(…) Kreeg je zojuist telefonisch niet te pakken maar bijgaand onze bieding voor het hotel. Aangezien jullie liever geen koop sluiten waarbij koper een financieel voorbehoud heeft hebben wij afgelopen dagen hard gewerkt om te kijken wat voor ons haalbaar is. Hieruit is onderstaand voorstel gekomen. Zoals je ziet hebben wij aan onze zekerheden iets meer zekerheid moeten inbouwen, maar naar ons idee niet meer dan logisch aangezien wij nu kopen zonder financieel voorbehoud.- Aankoopobject: [adres] te [plaats]- Koopprijs: € 3.800.000 k.k. voor onroerend goed en exploitatie rechten van de [bedrijf 1] .- Levering: 9 maanden na tekenen koopakte. [eiser] kan hierdoor de exploitatie doordraaien en meer rendement halen.- Eventueel optie om eerder af te nemen.- Waarborgsom: 14 dagen na tekenen koopakte zullen de kopers 10% aanbetalen van de koopsom op de derden gelden rekening van de notaris. Deze wordt dan via de notaris doorgestort naar de verkoper.- Geen verplichtingen personeel. Kopers zijn wel bereid om in gesprek te gaan.- Kopers: de heer [gedaagde sub 2] en de heer [gedaagde sub 1] in privé persoon, handelend voor zich zelf of nader te noemen meester(s).- Het pand wordt leeg en vrij van huur opgeleverd.- Notaris: Berger notariaat.Naar mijn idee hebben we zo een deal waarbij beide partijen tevreden mee kunnen zijn.Deze bieding houdt stand tot vrijdag 18 januari om 12.00 uur.Wat ons betreft kunnen we dan volgende week meteen naar de notaris om de koopakte te tekenen.Hoor dus graag morgen jullie positieve reactie. (…)”
“(…) Ik zal het bespreken met [eiser] , maar ik denk dat zijn voorkeur uit gaat naar een eerdere afname in combinatie met een hogere prijs. Omdat [bedrijf 1] op een website staat met bijzondere hotels is deze week een filmploeg langs geweest van TV1 uit Frankrijk. Deze gaan een item uitzenden over het succes van [bedrijf 1] en verwacht wordt dat dit een nog grotere vlucht zal nemen. Als ik overleg heb gehad met [eiser] kom ik bij jou terug. (…)”2.7. Bij e-mail van 19 januari 2019 heeft [betrokkene 6] het volgende geschreven aan [betrokkene 7] :
“(…) Inmiddels heb ik ook telefonisch contact gehad met [gedaagde sub 1] , vzr.), vandaar dat ik hem ook gekopieerd heb in deze email.De eigenaren van [bedrijf 1] willen het liefste zo snel mogelijk iets anders gaan doen, vandaar dat zij geen zin hebben om tot het einde dit jaar te wachten. Wat betreft de prijs willen zij een minimale opbrengst van € 3.900.000,- k.k. ontvangen voor de stenen en de bedrijfsexploitatie. (…)Er is een schoonmaakster / coordinatrice die nu haar 3e 7-maands contract krijgt. Zij zal overgenomen moeten worden, maar dat is ook aan te raden omdat zij goed weet over de specifieke schoonmaak van de [bedrijf 1] .Omdat er meerdere serieus geïnteresseerden zijn kan nu geen exclusiviteit worden verleend, behalve aan een partij die de financiering definitief en aantoonbaar geregeld heeft. Met [gedaagde sub 1] heb ik vandaag afgesproken dat hij maandag contact met mij opneemt. (…)”
“(…) Hierbij onze eindvoorstel voor het hotel aan de [adres] te [woonplaats] .- Aankoopobject: [adres] te [plaats]- Koopprijs: € 3.900.000 k.k. voor onroerend goed en exploitatie rechten van de [bedrijf 1] .- Levering: 6 maanden na tekenen koopakte. Eventueel optie om eerder af te nemen zodra de financiering rond is.- Waarborgsom: 14 dagen na tekenen koopakte zullen de kopers 10% aanbetalen van de koopsom op de derden geldenrekening van de notaris. Deze wordt dan via de notaris doorgestort naar de verkoper.- 1 schoonmaakpersoneel / coördinatrice zal worden overgenomen. Kopers zijn wel bereid om in gesprek te gaan met andere personeelsleden..- Kopers: de heer [gedaagde sub 2] en de heer [gedaagde sub 1] in privé persoon, handelend voor zich zelf of nader te noemen meester(s).- Het pand wordt leeg en vrij van huur opgeleverd.- Notaris: Berger notariaat.Deze bieding houdt stand tot dinsdag 23 januari om 16.00 uur.Als er nog vragen zijn dan hoor ik dat graag. (…)”2.9. [betrokkene 6] heeft vervolgens telefonisch aan [betrokkene 7] meegedeeld dat een leveringstermijn van zes maanden voor [eiser] te lang is. Op 28 januari 2019 heeft [betrokkene 7] namens [gedaagden] het voorstel gedaan om het pand, voorafgaand aan een overname, eerst een periode te huren met een aanbetaling van € 1.000.000,-.
Op 29 januari 2019 heeft [betrokkene 6] namens [eiser] meegedeeld dat hij een dergelijke huurconstructie niet ziet zitten.
“(…) Zoals zojuist telefonisch besproken willen wij de verkoper van de [adres] een laatste verbeterd voorstel doen. We hebben de koppen bij elkaar gestoken en zijn al druk bezig om alles te regelen. Echter willen we de verkoper geen onzin verkopen en willen we hem zekerheid geven dat we onze afspraken na kunnen komen. Daarom het volgende voorstel.Levering 3 maanden na tekenen koopakte. Koopsom: 3.900.000 kk voor onroerend goed en exploitatierechten [bedrijf 1] Verdere voorwaarden zoals onderstaand voorstel van 21 januari 2019 18:04. Zoals besproken horen we morgen van jou. (…)”
In de middag diezelfde dag heeft [betrokkene 3] het hotel nogmaals bezocht. [eiser] was op dat moment wederom afwezig. [betrokkene 3] heeft toen vanuit de lobby van het hotel telefonisch contact gehad met [eiser] .
“Hi [eiser] , Bedankt voor het fijne openhartige gesprek gister. Wij hebben vandaag gelijk de koppen nog een keer bij elkaar gestoken en hebben het geld toch bij elkaar om over 20 februari al te kunnen overdragen. Zal ik morgen even langskomen om het definitief te maken?”Daarop reageert [eiser] als volgt:
“Ik kan hier niet over beslissen, dus neem contact op met [betrokkene 6] , vzr.). Ik heb een contract met hem”Vervolgens schrijft [betrokkene 3] :
“Contract of niet. Jij beslist [eiser] . Het is jouw pand en jouw kindje. (…)”2.17. Op 7 februari 2019 om 20.10 uur heeft [betrokkene 3] het volgende sms-bericht gestuurd naar [betrokkene 6] :
“Hi [betrokkene 6] , ik was net de hele dag in bespreking. Loop net de laatste vergadering uit. Zag dat je had gebeld. Ik bel je morgenochtend terug (…)”Daarop reageert [betrokkene 6] als volgt:
“Hallo [betrokkene 3] , vzr.). Had jou ook al gisteren en eergister gebeld. [gedaagde sub 1] vandaag later wel gesproken, misschien handig dat jullie contacten eerst afstemmen. (…)”
3.Het geschil
[eiser] stelt - kort gezegd - dat dit niet het geval is, zodat de gestelde vordering tot levering summierlijk ondeugdelijk is. [eiser] betwist stellig dat hij aan [gedaagden] gezegd zou hebben dat het pand voor hen zou zijn zodra zij het geld bijeen zouden hebben. [eiser] stelt voorts dat hij in het contact met [gedaagden] en de aan hen gelieerde personen altijd heeft gezegd dat zij als potentiele kopers op nummer twee staan en dat hij hen telkens heeft verwezen naar zijn adviseur [betrokkene 6] . Het pand is bovendien inmiddels verkocht aan een andere koper die hij al langer op het oog had, aldus [eiser] .
[gedaagden] voert - kort gezegd - het verweer dat er op 6 en 7 februari 2019, door de mededeling van [gedaagden] dat de financiering rond was, een volmaakte mondelinge koopovereenkomst tot stand is gekomen, die nagekomen dient te worden. [gedaagden] wenst dan ook levering van het pand. Partijen waren het immers eens over de essentialia van de verkoop en [eiser] heeft gezegd dat zodra de financiering (zonder voorbehoud) rond is, het pand voor [gedaagden] zou zijn, aldus [gedaagden]
In de e-mail van 14 januari 2019 (zie 2.4) schrijft [betrokkene 6] dat zaken zal worden gedaan met één van de drie bieders als financiering geen voorbehoud meer hoeft te zijn. Deze e-mail kan niet worden opgevat als een concreet onherroepelijk aanbod dat enkel behoeft te worden aanvaard door middel van de melding van het gereed hebben van de financiering zonder voorbehoud. Uit de door [betrokkene 6] gebezigde term ‘zaken doen’ blijkt immers dat vervolgens nog over andere punten onderhandeld zal moeten worden. Nu het verkoopobject een pand met hotelexploitatie betreft is het ook aannemelijk dat verdere onderhandeling noodzakelijk zal zijn.
Het aanbod van [gedaagden] in de e-mail van [betrokkene 7] van 17 januari 2019 (zie 2.5) heeft [betrokkene 6] in zijn daarop volgende e-mail (zie 2.6) afgewezen.
In zijn e-mail van 19 januari 2019 (zie 2.7) heeft [betrokkene 6] nieuwe verkoopeisen gesteld, althans duidelijk gemaakt tegen welke voorwaarden er verkocht zou kunnen worden. Daarbij heeft hij tevens duidelijk gemaakt dat er pas exclusiviteit kan worden verleend (om verder te onderhandelen, vzr.) zodra een potentiele koper de financiering definitief en aantoonbaar heeft geregeld.
In zijn e-mail van 21 januari 2019 doet [gedaagde sub 1] een nieuw aanbod, waarin hij onder meer de gevraagde minimale koopsom biedt en een kortere leveringstermijn van zes maanden voorstelt.
Nadat dit voorstel evenmin is geaccepteerd, doet [betrokkene 3] in zijn e-mail van 31 januari 2018 (zie 2.11) opnieuw een voorstel, waarin een leveringstermijn van drie maanden wordt voorgesteld.
De als productie 20 bij de dagvaarding overgelegde app-conversatie van 7 februari 2019 tussen [betrokkene 3] en [eiser] (zie 2.16) betreft geen acceptatie van het aanbod van 31 januari 2019, maar wel een door [betrokkene 3] voorgestelde nieuwe voorwaarde, te weten levering op 20 februari 2019. [eiser] heeft daarop gereageerd niet te kunnen beslissen en verwezen naar [betrokkene 6] .
Vervolgens is de telefonische communicatie tussen [gedaagden] en de aan hen gelieerde personen met [betrokkene 6] wat stroef verlopen (zie 2.17), maar heeft [betrokkene 6] op 8 februari 2019 via [betrokkene 3] aan [gedaagden] bericht dat [eiser] op 4 februari 2019 had besloten om met een andere partij verder de verkoop af te ronden (zie 2.19). In de daarop volgende e-mail (zie 2.20) sluit [betrokkene 3] af met het verzoek om er alsnog tussen te komen. Reeds uit die opmerking kan worden afgeleid dat [gedaagden] (in de persoon van [betrokkene 3] als bemiddelaar) zich op dat moment, dus na 7 februari 2019, niet op het standpunt stelde dat sprake was van een volmaakte mondelinge koopovereenkomst. Daarnaast verwijst [betrokkene 3] in die e-mail naar de mondelinge toezegging van [eiser] dat het pand voor [gedaagden] zou zijn zodra het geld bij elkaar zou zijn. Als [eiser] dit al zou hebben gezegd, staat daar tegenover dat bij [gedaagden] en de aan hen gelieerde personen, zoals [betrokkene 7] en [betrokkene 3] , duidelijk moet zijn geweest dat [eiser] [betrokkene 6] als adviseur heeft ingeschakeld. Aan [gedaagden] en de aan hen gelieerde personen is meerdere keren duidelijk gemaakt dat zij zich tot [betrokkene 6] moesten richten en niet tot [eiser] (zie bijvoorbeeld onderaan de e-mail van 14 januari 2019). Dat [betrokkene 6] , zoals [gedaagden] aanvoert, telefonisch slecht te bereiken was doet daar niet aan af. [gedaagden] had [betrokkene 6] immers kunnen bereiken per e-mail.
Tegenover de expliciete betwisting van [eiser] dat hij op 6 februari 2019 tegen [betrokkene 3] zou hebben gezegd dat het pand voor [gedaagden] zou zijn zodra de financiering rond was, heeft [gedaagden] echter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat [eiser] dat wel zou hebben gezegd. De door [gedaagden] in het geding gebrachte getuigenverklaringen leggen tegenover de betwisting van [eiser] onvoldoende gewicht in de schaal. Uit de in het geding gebrachte stukken blijkt voorts niet dat [betrokkene 6] aan [gedaagden] op enig moment exclusiviteit in het onderhandelingstraject heeft toegezegd. Of [eiser] wel of geen koopovereenkomst had of thans heeft met een andere koper doet verder niet ter zake.
980,00
5.De beslissing
het voortdurend recht van erfpacht van een perceel grond, eigendom van de gemeente [plaats] , met de daarop zich bevindende opstallen, in gebruik als hotel, plaatselijk bekend als [adres] [plaats] , [adres] , kadastraal bekend gemeente [plaats] , [kadaster] , groot één are en vier en zestig centiare (1,64),
€ 157,00 voor salaris advocaat, te vermeerderen met € 82,00 en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de dag van voldoening,