In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 2 december 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de intrekking van een short-stay vergunning. Eiseres, Vrienden van de Historische Stad B.V., had een vergunning voor het tijdelijk verhuren van een woning aan de [adres] te Amsterdam. De vergunning vereiste dat de woning bewoond werd door één huishouden, bestaande uit een alleenstaande of twee personen, al dan niet met kinderen. De gemeente Amsterdam, als verweerder, heeft de vergunning ingetrokken omdat er meerdere overtredingen van de vergunningvoorwaarden waren geconstateerd. Tijdens controles zijn er meer toeristen aangetroffen dan toegestaan, wat leidde tot de conclusie dat de woning niet voldeed aan de voorwaarden van de short-stay vergunning.
Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat de woning uit twee zelfstandige woningen bestaat en dat de vergunningvoorwaarden onduidelijk zijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de vergunning duidelijk is en dat de woning als één geheel moet worden beschouwd. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres verworpen, waaronder de stelling dat de intrekking van de vergunning onevenredig zou zijn. De rechtbank concludeert dat de intrekking van de vergunning gerechtvaardigd is, gezien de overtredingen en de impact van toeristische verhuur op de omgeving. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de gemeente om de vergunning in te trekken.