ECLI:NL:RBAMS:2019:8900

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 november 2019
Publicatiedatum
28 november 2019
Zaaknummer
AMS 19/703
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet-betaling griffierecht na wegslepen auto

In deze zaak heeft eiser, wonende in Amsterdam, bezwaar gemaakt tegen het wegslepen van de auto van zijn schoonouders door de gemeente Amsterdam. De gemeente heeft het bezwaar op 21 december 2018 ongegrond verklaard, waarna eiser beroep heeft ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft eiser op 5 februari 2019 een nota gestuurd voor het griffierecht, maar eiser heeft deze nota niet betaald. Op 6 maart 2019 heeft de rechtbank een herinnering gestuurd, maar ook daarna bleef de betaling uit. Eiser heeft telefonisch aangegeven dat hij dacht dat er al een uitspraak was gedaan en dat hij het beroep per fax zou intrekken, maar de rechtbank heeft geen fax ontvangen.

Op 8 oktober 2019 vond er een zitting plaats, maar zowel eiser als de gemachtigde van de gemeente zijn niet verschenen. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of het beroep ontvankelijk was. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht moet het griffierecht binnen vier weken na verzending van de nota zijn betaald, anders wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen verschoonbare reden heeft gegeven voor het niet betalen van het griffierecht. Daarom heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. L.Z. Achouak el Idrissi, rechter, in aanwezigheid van mr. F.P. van Straelen, gerechtsjurist, en is openbaar uitgesproken op 22 oktober 2019. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 19/703

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 oktober 2019 in de zaak tussen

[eiser] , te Amsterdam, eiser,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder
(gemachtigde: R.J.M. Peeters).

Conclusie

1. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk omdat eiser het griffiegeld niet heeft betaald. Dit betekent dat de rechtbank het beroep van eiser niet inhoudelijk zal behandelen.

Wat is er gebeurd?

2.1.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het wegslepen van de auto van zijn schoonouders door verweerder (hierna: de gemeente). De gemeente heeft het bezwaar bij besluit van 21 december 2018 ongegrond verklaard. Eiser heeft daartegen beroep ingesteld bij de rechtbank.
2.2.
De rechtbank heeft eiser op 5 februari 2019 een nota gestuurd voor het griffierecht. Dat is het bedrag dat eiser aan de rechtbank moet betalen voor de behandeling van zijn zaak. Eiser heeft deze nota niet betaald. Op 6 maart 2019 heeft de rechtbank per aangetekende post een herinnering aan eiser gestuurd. Ook daarna heeft eiser het griffierecht niet betaald.
2.3.
Op 3 oktober 2019 heeft de griffier telefonisch contact met eiser opgenomen. Eiser heeft in dat telefoongesprek gezegd dat hij het griffierecht niet heeft betaald, omdat hij geen nota voor het griffierecht heeft ontvangen en omdat hij dacht dat er al een uitspraak was gedaan op zijn beroep. Ook zei eiser dat hij het beroep per fax zou intrekken. De rechtbank heeft geen fax van eiser ontvangen.
2.4.
De rechtbank heeft op 8 oktober 2019 een zitting gehouden. Eiser en de gemachtigde van de gemeente zijn niet verschenen.

Is het beroep ontvankelijk?

3. De rechtbank zal beoordelen of het beroep van eiser ontvankelijk is.

Beoordelingskader

4. In artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht staat dat de indiener van een beroepschrift griffierecht moet betalen. Op grond van het tweede lid wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard als het griffierecht niet is bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of ter griffie is gestort binnen vier weken na de dag van verzending van de nota van het griffierecht, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het beroepschrift in verzuim is geweest.

Oordeel van de rechtbank

5. De rechtbank heeft een nota voor het griffierecht en – per aangetekende post – een herinnering aan eiser gestuurd. Eiser heeft geen verschoonbare reden gegeven waarom hij het griffierecht niet heeft betaald. Het beroep van eiser is daarom niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.Z. Achouak el Idrissi, rechter, in aanwezigheid van mr. F.P. van Straelen, gerechtsjurist
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2019.
rechter
gerechtsjurist (griffier ter zitting)
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met de beslissing?

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.