ECLI:NL:RBAMS:2019:9016

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 november 2019
Publicatiedatum
3 december 2019
Zaaknummer
8035428 CV 19-19406
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling door zorgverzekeraar Menzis aan bewindvoerder van wanbetaler

In deze zaak vorderde Menzis Zorgverzekeraar N.V. een bewindvoerder tot betaling van een achterstallige zorgpremie van € 1.021,76, alsook bijkomende kosten. De bewindvoerder, die optreedt namens de wanbetaler [naam 1], had eerder een betalingsregeling getroffen met Menzis, maar de zorgverzekeraar besloot toch een vonnis te vragen om een executoriale titel te verkrijgen. De kantonrechter oordeelde dat de bewindvoerder in haar hoedanigheid niet onterecht was om de zaak door te zetten, maar dat het griffierecht van € 486,- voor rekening van Menzis diende te blijven. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten af, omdat er geen deugdelijke 14-dagen brief was overlegd. Uiteindelijk werd de bewindvoerder veroordeeld tot betaling van € 965,40 aan Menzis, met een beperking van de proceskostenveroordeling tot de reeds gemaakte kosten voor de regeling. De uitspraak vond plaats op 21 november 2019.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
Rolnummer: 8035428 CV 19-19406
Vonnis van 21 november 2019 (bij vervroeging)

Vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

Menzis Zorgverzekeraar N.V.

gevestigd te Wageningen
eiseres
gemachtigde: mr. M.T.O. Bakker (GGN Mastering Credit B.V.)
t e g e n
[gedaagde] h.o.d.n. Bijstand en Bewind in haar hoedanigheid van bewindvoerder van[naam 1]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
procederend in persoon.
Partijen worden hierna Menzis, [naam 1] en [gedaagde] of de bewindvoerder genoemd.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

  • dagvaarding van 20 augustus 2019, met producties;
  • conclusie van antwoord, met producties;
  • instructievonnis van 3 oktober 2019
  • comparitie van partijen van 7 november 2019;
  • dagbepaling vonnis.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en erkend of niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[naam 1] is voor zorgkosten verzekerd bij Menzis en heeft in 2017 een premieachterstand laten ontstaan van in totaal € 1.021,76 (hoofdverzekering en aanvullende verzekering).
1.2.
[naam 1] is bij beschikking van 21 juni 2019 onder bewind gesteld van [gedaagde] wegens verkwisting/het hebben van problematische schulden.
1.3.
Nadat de dagvaarding in deze zaak was uitgebracht tegen 19 september 2019 heeft de bewindvoerder met de gemachtigde van Menzis een betalingsregeling getroffen als bevestigd door de deurwaarder bij brief van 26 augustus 2019.
1.4.
De regeling houdt in dat de bewindvoerder voor het eerst op 28 augustus 2019 maandelijks € 80,- aflost namens [naam 1] en dat nieuwe rekeningen van Menzis (waaronder lopende premie) tijdig zullen worden betaald, bij gebreke waarvan de regeling komt te vervallen.
1.5.
In de bij de bevestigingsbrief gevoegde toelichting op de getroffen betalingsregeling is onder meer vermeld: ‘
Heeft u de dagvaarding al ontvangen? Dan moet u deze kosten betalen. Het saldo en de hoogte van de kosten vindt u op de bijsluiter bij de dagvaarding. Deze begint met “U BENT GEDAGVAARD OM VOOR DE RECHTER TE VERSCHIJNEN”.’
1.6.
Onder de hiervoor geciteerde kop in hoofdletters is in de bijsluiter bij de dagvaarding te lezen dat door tijdige betaling van de hoofdsom, het salaris en de dagvaardingskosten de dagvaarding wordt ingetrokken, waardoor hoge griffiekosten worden voorkomen.
1.7.
De getroffen betalingsregeling heeft betrekking op een aantal openstaande dossiers, waaronder het dossier met betrekking tot de onder 1.1 genoemde vordering, en betreft in totaal een bedrag van € 4.951,-.
1.8.
De bewindvoerder heeft de deurwaarder na het treffen van de betalingsregeling verzocht de zaak niet op de rol te laten inschrijven ter besparing van griffierecht. De deurwaarder heeft daarmee niet ingestemd.
1.9.
De betalingsregeling wordt door de bewindvoerder nageleefd.

Vordering

2. Menzis vordert de bewindvoerder te veroordelen tot betaling van € 1.021,76 in hoofdsom, € 185,44 aan buitengerechtelijke incassokosten (inclusief btw), € 38,71 aan voor de dagvaarding vervallen rente, te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de dagvaarding en te verminderen met een bedrag van € 95,07 dat in mindering is voldaan aan de incassotussenpersoon, alles met veroordeling van de bewindvoerder in de kosten van het geding. Deze kosten bedragen € 103,07 aan explootkosten, € 240,- aan salaris gemachtigde (twee punten) en € 486,- aan griffierecht. De zaak is doorgezet ondanks de betalingsregeling, omdat er behoefte bestaat aan een voor executie vatbare titel voor het geval de regeling niet zal worden nageleefd. De enige manier waarop het verschuldigd worden van het griffierecht kon worden voorkomen, was tijdige betaling van de hoofdsom, het salaris en de dagvaardingskosten, waarna de dagvaarding zou zijn ingetrokken.

Verweer

3. De bewindvoerder verweert zich tegen de vordering voor wat betreft de proceskosten. Zij maakt er bezwaar tegen dat na het treffen van de betalingsregeling alsnog vonnis is gevraagd, omdat daarmee de kosten onnodig oplopen. Menzis profileert zich als een maatschappelijk verantwoord incasseerder en volgens de bewindvoerder is daarvan nu geen sprake. [naam 1] kon het totale bedrag niet ineens betalen. Hij is als wanbetaler aangemeld bij het CAK en betaalt maandelijks de bestuurlijke boete die door het CAK in rekening wordt gebracht bovenop de premie voor de zorgverzekering. Die boete vervalt bij het treffen van een betalingsregeling voor de bestaande achterstand. Daarom is een betalingsregeling getroffen voor alle openstaande dossiers. Daarbij heeft ook Menzis belang. Als daarna alsnog vonnis wordt gevraagd en toch de volledige proceskosten verschuldigd worden, heeft het voor de bewindvoerder minder zin om in het stadium voor de eerstdienende dag een regeling te treffen.

Beoordeling

4. De kantonrechter stelt voorop dat de explootkosten en het gemachtigdensalaris voor het opstellen van de dagvaarding reeds waren gemaakt toen de betalingsregeling werd getroffen. Die kosten waren toen dus al verschuldigd. Waar het om gaat is het griffierecht van in dit geval € 486,- en extra gemachtigdensalaris. De bewindvoerder heeft daar terecht een punt van gemaakt. Nu het gaat om een professionele bewindvoerder, die onder toezicht staat van de bewindsrechter en wordt geacht de in die hoedanigheid namens rechthebbende getroffen regelingen na te komen, was het in redelijkheid niet noodzakelijk om de zaak door te zetten ter verkrijging van een vonnis. Daarom dient het griffierecht in dit geval voor rekening van Menzis te blijven en zal slechts één punt salaris worden toegekend.
5. De vordering ter zake van buitengerechtelijke incassokosten komt niet voor toewijzing in aanmerking, aangezien een deugdelijke 14-dagen brief ontbreekt.
6. De slotsom is dat met betaling van het bedrag van € 95,07 de voor dagvaarding vervallen rente geacht wordt te zijn voldaan, zodat € 56,36 in mindering strekt op de hoofdsom. Deze wordt derhalve toegewezen tot een bedrag van € 965,40. De proceskostenveroordeling wordt beperkt tot de voor de regeling reeds gemaakte kosten.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt de bewindvoerder in haar hoedanigheid van bewindvoerder van
[naam 1] om aan Menzis € 965,40 in hoofdsom te betalen;
veroordeelt de bewindvoerder in voormelde hoedanigheid in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Menzis begroot op € 103,07 aan explootkosten en € 120,- aan salaris gemachtigde, inclusief eventueel verschuldigde btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. A.W.J. Ros, kantonrechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 november 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.