Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
2.De feiten
Context van en informatie over de opdracht”, paragraaf 2.2 staat onder meer:
Voor deze aanbesteding wordt uitgegaan van 400-500 overlijdensmeldingen per jaar, die in 350 tot 450 gevallen daadwerkelijk leiden tot een uitvaart in opdracht van TRUP(Team Rampen, Uitvaarten en Pension, vzr.)
(rampen of onvoorziene calamiteiten uitgesloten).” In een voetnoot is vermeld: “
In ongeveer 20% van de overlijdensmeldingen blijken nabestaanden zelf zorg te kunnen dragen voor de organisatie en kosten van de uitvaart”.
De Gemeente betaalt de daadwerkelijk gemaakte en overeengekomen uitvaartkosten op basis van de in de overeenkomst opgenomen tarieven. Mocht blijken dat de overledene over (voldoende) middelen beschikt om een reguliere (particuliere) uitvaart te bekostigen, dan zal de uitvaart op basis van een consumententarief worden vergoed. Ook in deze gevallen is TRUP de opdrachtgever. Als de uitvaart al heeft plaatsgevonden, mag de factuur in overleg met de gemeente alsnog worden omgezet in een regulier consumententarief, mits redelijk en billijk.
Beoordeling van de inschrijving” –
Gunningscriterium Prijs
_____________________ x totaal te behalen punten (50)
3.Het geschil
4.De beoordeling
Het beginsel van doorzichtigheid (…) heeft in essentie ten doel te waarborgen dat elk risico van favoritisme en willekeur door de aanbestedende dienst wordt uitgebannen. Het impliceert dat alle voorwaarden en modaliteiten van de gunningsprocedure in het aanbestedingsbericht of in het bestek worden geformuleerd op een duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze, opdat, enerzijds, alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers de juiste draagwijdte kunnen begrijpen en zij deze op dezelfde manier interpreteren, en, anderzijds, de aanbestedende dienst in staat is om metterdaad na te gaan of de offertes van de inschrijvers beantwoorden aan de criteria welke op de betrokken opdracht van toepassing zijn.”
Er zij aan herinnerd dat uit vaste rechtspraak van het Hof volgt dat, wat openbare inschrijvingen betreft, de aanbestedende dienst het beginsel van gelijke behandeling van de inschrijvers moet respecteren (…).”
nietis toegestaan. Het ongeldig verklaren van de inschrijving van Uitvaartcentrum Zuid ligt dan ook niet in de rede. Verder is niet aannemelijk geworden dat Uitvaartcentrum Zuid zelf op de ingediende prijzen achteraf een ongeoorloofde korting heeft toegepast, noch staat zonder meer vast dat Uitvaartcentrum Zuid (ver) onder de kostprijs heeft geoffreerd. Het primair gevorderde wordt daarom afgewezen.