2.3.In het bestreden besluit heeft het Uwv het bezwaar van [eiser] ongegrond verklaard. De verzekeringsarts bezwaar en beroep van het Uwv heeft aanleiding gezien om de FML aan te passen. In verband met de gewijzigde FML van 26 april 2019 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep vastgesteld dat niet alle door de primaire arbeidsdeskundige geduide functies geschikt zijn voor [eiser] . Vijf van de zes geduide functies zijn echter wel nog steeds geschikt voor [eiser] . Het arbeidsongeschiktheidspercentage blijft 50,48%.
3. [eiser] is het niet eens met de beslissing op bezwaar omdat zijn ziekte erger is geworden de afgelopen maanden. Hij vindt dat zijn arbeidsongeschiktheid meer is dan 50,48%.
Wat vindt de rechtbank van de zaak?
4. De rechtbank moet in deze zaak beoordelen of er een zorgvuldig medisch en arbeidskundig onderzoek heeft plaatsgevonden op basis waarvan het Uwv heeft kunnen concluderen dat [eiser] voor 50,48% arbeidsongeschikt is.
5. Het beoordelingsmoment van de medische toestand van [eiser] is 12 juni 2018 (de datum in geding). Dat betekent in principe dat wijzigingen in de medische situatie op een later tijdstip in deze zaak bij de beoordeling geen rol kunnen spelen.
6. Naar aanleiding van het bezwaar van [eiser] heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep op 26 april 2019 een rapportage uitgebracht. Uit de rapportage komt naar voren dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep [eiser] op 10 januari 2019 op de hoorzitting heeft gezien en onderzocht. Ook heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de dossiergegevens bestudeerd. Daarnaast heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep kennis genomen van de door [eiser] ingebrachte informatie van de psychologen van 14 oktober 2018. Als diagnose heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gesteld: posttraumatische stressstoornis (PTSS), sociale angst, matige depressie, (lichte) verstandelijke beperking, diabetes mellitus type II, Vitiligo segmentalis en mogelijk ook een gegeneraliseerde angststoornis. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de FML aangepast. In de FML zijn beperkingen opgenomen op de aspecten persoonlijk en sociaal functioneren, aanpassing aan fysieke omgevingseisen en werktijden.
7. De rechtbank overweegt dat als uitgangspunt geldt dat het Uwv mag afgaan op de juistheid van de bevindingen van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Dit is anders wanneer het onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet zorgvuldig of niet volledig is geweest, inconsistenties bevat of andere gebreken vertoont.
8. De rechtbank is van oordeel dat uit de rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep blijkt dat er een zorgvuldig en volledig onderzoek heeft plaatsgevonden. De rechtbank leest in de rapportage dat er uitgebreid onderzoek is gedaan naar en acht is geslagen op de klachten van [eiser] . Alle in het dossier bevindende (medische) stukken zijn betrokken in de oordeelsvorming. De verzekeringsarts bezwaar en beroep is gemotiveerd ingegaan op de brief van de psychologen en heeft (mede naar aanleiding van die brief) ook nadere beperkingen aan de FML toegevoegd. Verder is niet gebleken dat het onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep inconsistenties bevat of andere gebreken vertoont. [eiser] heeft geen nieuwe (medische) stukken in beroep overgelegd. Er is in dit geval voor de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de bevindingen van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Dat betekent dat de beperkingen van [eiser] goed zijn vastgesteld.
9. Gelet op het voorgaande berust het bestreden besluit op een deugdelijke medische grondslag.
10. De rechtbank stelt vast dat [eiser] geen specifieke arbeidskundige gronden heeft aangevoerd. Gelet hierop dient de rechtbank de toetsing van het bestreden besluit te beperken tot de medische grondslag en de vraag of de aan de schatting ten grondslag gelegde functies in medisch opzicht geschikt zijn. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten gevonden voor de conclusie dat [eiser] in medisch opzicht niet in staat is om de geduide functies te verrichten.
11.
Gelet op het voorgaande berust het bestreden besluit op een deugdelijke arbeidskundige grondslag.
12. De conclusie is dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van [eiser] per 12 juli 2018 terecht heeft vastgesteld op 50,48% . Het beroep is ongegrond. [eiser] krijgt dus geen gelijk.
13. De rechtbank kan in deze zaak niet beoordelen of de situatie van [eiser] ná 12 juli 2018 is verslechterd. Op de zitting is besproken dat als [eiser] vindt dat hij ná 12 juli 2018 zieker is geworden, hij het Uwv kan vragen om een herbeoordeling.
14. Voor een vergoeding van het griffierecht ziet de rechtbank geen aanleiding. Van proceskosten is niet gebleken.