Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 1 oktober 2018, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 10 juli 2019, waarin ambtshalve een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 9 oktober 2019.
2.De feiten
Objet:TR: Humility hollande
[belanghebbende] VERTEGENWOORDIGT HUMILITY
RedactiePosted
15 juni 2018In
Business
Het betreft slechts voor-onderhandelingen. Procesgang : Bij voorbaat dank om ons per mail op dit format uw voor onderhandelingen te communiceren zodat we voor de presentatie en de verzending van de collecties de discussies tenminste per mail kunnen afsluiten
Goede nota van genomen, ik beschikte niet over deze procesgang. Hebt u al bepaalde onderdelen per emial bevestigd ?
nee slechts mondelinge discussies
OK GOEDE NOTA VAN GENOMEN GEEN PROBLEEM
DAN CONTRACT VOOR ONBEPAALDE TIJD EERSTE SEIZOEN ZOALS AANGEGEVEN IN MIJN SLIDES OP 75KE DAARNA LANDING OP EINDE 2020 +/- 650 KE JAARLIJKS, die ik contractueel in de overeenkomst zou splitsen per seizoen bij het opstellen
geen minimum voorzien het eerste seizoen, ik ga uit van +/- 75 K€ zoals hierboven aangegeven en in de PP
Idem aangegeven in de slides, persverkoop georganiseerd door de distribiteur voor de collectie gefactureerd à -50% van PBN [noot: betekenis onbekend], terugzending van overblijvend ongeveer 20%
We delen de kosten van de beurs in 3 : zijnde een deel voor [belanghebbende] , een deel de Belgische agent, het derde deel = LA FEE (...)”
3.Het geschil
4.De beoordeling
rechtsmacht en toepasselijk recht
Ma Fée S.A.S.(die gebruik maakt van de handelsnaam La Fée Maraboutée) in plaats van
La Fée S.A.S.Daarvoor is van belang dat de e-mailcorrespondentie in de relevante periode steeds is ondertekend met ‘La Fée Maraboutée’, de handelsnaam van Ma Fée S.A.S. Voorts heeft de advocaat van La Fée zich zelf naar [eiseres] toe gepresenteerd als advocaat van
‘de vennootschap naar Frans recht La Fée Maraboutée’(zie 2.17). La Fée heeft vorig jaar onder deze naam ook als procespartij een (later weer ingetrokken) kort geding aanhangig gemaakt, zoals [eiseres] onbetwist heeft gesteld. Het verweer van La Fée dat [eiseres] zelf de verantwoordelijkheid heeft om de Franse registers te checken om te bepalen welke vennootschap gedagvaard dient te worden gaat in dit geval niet op. Immers, ook bij het checken van de Franse Kbis-registers op ‘La Fée Maraboutée’ komt men niet bij de vennootschap La Fée S.A.S uit nu La Fée Maraboutée een handelsnaam is van Ma Fée S.A.S. en niet van La Fée S.A.S. De entiteit La Fée S.A.S. is tot slot nooit ergens genoemd in de correspondentie. [eiseres] mocht er dus van uitgaan met de Franse vennootschap Ma Fée S.A.S. te maken te hebben, die in deze procedure conform de dagvaarding wordt aangeduid met haar handelsnaam ‘La Fée Maraboutée’.
in June 2018’ mondeling overeengekomen zouden zijn, is eveneens onvoldoende, nu deze verklaring niets zegt over de duur van de overeenkomst en deze verklaring bovendien in tegenspraak is met hetgeen [medewerkster 1] intern heeft gecommuniceerd (waarbij zij op 1 juli 2018 nog spreekt over ‘voor-onderhandelingen’, zie 2.10). Deze stelling van [medewerkster 1] volgt evenmin uit enig schriftelijk stuk, nu de correspondentie in die periode met name ziet op de voorbereiding van de beurs. De slotsom is dat geen overeenstemming bestond over de essentialia van een distributieovereenkomst zodat deze niet tot stand is gekomen. Daarmee behoeft de vraag over (de schijn van) vertegenwoordigingsbevoegdheid van [medewerkster 1] in dit kader geen behandeling. Het primair gevorderde zal worden afgewezen.
CBB/JPO).
welcome to our Humility Team’en 2.4 ‘
more attraction for our new Partner!’). Ook als [eiseres] persberichten en publicaties naar La Fée doorstuurt waarin staat dat [eiseres] het merk Humility van La Fée in Nederland vertegenwoordigt (zie 2.6 en 2.7), ontvangt zij lovende reacties en geen boodschap waaruit zij kon afleiden dat dergelijke berichten nog niet naar buiten mochten worden gebracht omdat een eventueel distributeurschap nog onzeker was. Voorts zijn [belanghebbende] en medewerkers van [eiseres] op 25 juni 2018 op bezoek geweest bij La Fée in Frankrijk waar [eiseres] is gepresenteerd als distributeur in Nederland voor het merk Humility en waar [belanghebbende] ook de CEO van La Fée, [betrokkene] heeft ontmoet. Met het oog op het distributeurschap heeft [eiseres] de beurs voorbereid en daarvoor diverse inspanningen verricht, waaronder het maken en verspreiden van persberichten en opmaken van een Brandbook die ook steeds aan La Fée zijn verstuurd. Daarnaast heeft [eiseres] haar bestaande relaties aangeschreven in verband met het nieuwe distributeurschap en de presentatie van Humility op de beurs.
CBB/JPO). Met schadevergoeding ten belope van het positief contractsbelang wordt beoogd de wederpartij in de situatie te brengen alsof de overeenkomst waarover partijen onderhandelden tot stand was gekomen. Voor toewijsbaarheid is vereist dat het aannemelijk is dat enige overeenkomst van het type waarover partijen onderhandelden tot stand zou zijn gekomen indien de onderhandelingen waren voortgezet (vgl. Hoge Raad 23 oktober 1987, ECLI:NL:HR:1987:AD0018). Met schadevergoeding ten belope van het negatief contractsbelang worden de in het kader van de onderhandelingen daadwerkelijk en in redelijkheid gemaakte kosten – en in voorkomend geval de schade omdat een andere overeenkomst met een derde wordt gemist als gevolg van de afgebroken onderhandeling – vergoed.
5.De beslissing
15 januari 2020voor doorhaling dan wel voor het nemen van een akte door [eiseres] over hetgeen is vermeld onder 4.20, waarna La Fée op de rol van vier weken later een antwoordakte kan nemen,
mr. E.H. van Kolfschooten, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2019. [1]