Beoordeling
5. [gedaagde] betwist dat zij met het onderhoudsboekje heeft gefraudeerd. De stempels in het onderhoudsboekje, hiervoor in rechtsoverweging 1.6 genoemd, zijn namelijk niet door haar in het onderhoudsboekje geplaatst, aldus [gedaagde] . Zij bestrijdt dan ook dat de koopovereenkomst tussen haar en [eiser] tot stand is gekomen onder invloed van door haar gepleegd bedrog.
6. [eiser] beroept zich op e-mails van Porsche Centrum Gelderland en Autofest B.V.
In de overgelegde e-mail van Porsche Centrum Gelderland wordt uitsluitend beschreven dat de stempels in het onderhoudsboekje niet afkomstig (kunnen) zijn van Porsche Centrum Amsterdam, maar dat is ook niet tussen partijen in geschil. Bevestiging van de stelling van [eiser] dat de stempels door [gedaagde] in het onderhoudsboekje zijn geplaatst, is echter niet te vinden in de e-mail van Porsche Centrum Gelderland.
7. In de hiervoor weergegeven e-mail van Autofest B.V. wordt, kort gezegd, door haar ontkend dat zij de stempels in het onderhoudsboekje heeft geplaatst. Ook als die verklaring voor juist wordt gehouden, kan daaruit, anders dan [eiser] kennelijk meent, niet automatisch de conclusie worden getrokken dat de stempels dús door [gedaagde] in het onderhoudsboekje zijn aangebracht.
8. In de visie van [eiser] moet het desondanks echter wel zo zijn dat [gedaagde] met de stempels in het onderhoudsboekje heeft gefraudeerd. Maar concrete feiten die deze vergaande beschuldiging aan het adres van [gedaagde] daadwerkelijk kunnen schragen, heeft [eiser] niet naar voren gebracht. Voor onderzoek naar die feiten en het waarheidsgehalte van de bewering van [eiser] is dan ook geen plaats. De stelling van [eiser] dat de koopovereenkomst tot stand is gekomen onder invloed van door [gedaagde] gepleegd bedrog, wordt verworpen.
9. [gedaagde] heeft bij het te koop aanbieden van de auto op haar website vermeld: “Onderhoudsboekje Aanwezig”. [gedaagde] heeft bij de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat die mededeling van haar juist was: er wás een onderhoudsboekje aanwezig (in letterlijke zin). Anders gezegd: volgens [gedaagde] mocht [eiser] er vanuit gaan dat een onderhoudsboekje aanwezig was, maar niet dat de gegevens in het onderhoudsboekje met betrekking tot het onderhoud dat aan de auto verricht is, juist zouden zijn. Het onderhoudsboekje is er echter juist voor om gegevens met betrekking tot het verrichte onderhoud vast te leggen. Als niet van de juistheid daarvan uitgegaan kan worden, is de mededeling: “Onderhoudsboekje Aanwezig” zonder enige waarde of betekenis. Door de mededeling van [gedaagde] op haar website: “Onderhoudsboekje Aanwezig”, mocht [eiser] er niet alleen vanuit gaan dat het onderhoudsboekje aanwezig was (in letterlijke zin), maar ook dat de gegevens die in dat boekje vermeld waren, juist zijn.
10. De gegevens die door middel van acht vervalste stempels in het onderhoudsboekje zijn vermeld, hebben betrekking op een tijdsspanne van drieëntwintig jaar. De stempels vermelden dat gedurende die periode van drieëntwintig jaar acht keer een “Engine Oil Change” en/of “Emission Control Maintenance” heeft plaatsgevonden, één keer “Maintenance Service” en één keer “Vehicle Maintenance”. De vraag is welke rol deze onjuiste informatie voor [eiser] heeft gespeeld bij zijn beslissing tot het sluiten van de koopovereenkomst. Voor een geslaagd beroep op dwaling is namelijk vereist dat [eiser] de overeenkomst bij een juiste voorstelling van zaken niet (althans niet met dezelfde inhoud) zou hebben gesloten.
11. Indien de gegevens in het onderhoudsboekje voor [eiser] destijds van dermate groot belang waren, had voor de hand gelegen dat bij het aangaan van de koopovereenkomst, in enigerlei mate, aandacht zou zijn uitgegaan naar (de inhoud van) het onderhoudsboekje. Feiten of omstandigheden waaruit is af te leiden dat dit het geval is geweest, zijn gesteld noch gebleken, althans niet op voldoende duidelijke wijze.
12. Verder zou [eiser] , indien het onderhoudsboekje bij het aangaan van de koopovereenkomst de betekenis had die hij daaraan in deze procedure geeft, ook uit de doeken hebben kunnen doen welk verschil het in concreto voor hem maakt dat het onderhoudsboekje de hiervoor genoemde onjuiste informatie bevat. Dat heeft [eiser] evenmin gedaan. Hij stelt dat de auto (mede) als gevolg van de vervalsingen in het onderhoudsboekje niet € 71.000,-- , maar slechts € 45.000,-- waard is/was. Hij verwijst daarbij naar de adviezen van Porsche Centrum Amsterdam en Porsche Centrum Gelderland, maar in de overgelegde stukken is geen enkele onderbouwing of houvast voor de juistheid van dat standpunt te vinden.
13. Evenmin is voldoende dat [eiser] met de aankoop van de auto een “goede investering” wilde doen. Dat beoogt iedereen die € 71.000,-- spendeert aan een aankoop. Bovendien is, zoals hiervoor is overwogen, niet gebleken dat de auto veel minder waard was/is dan dat bedrag en dat [eiser] dus geen “goede investering” heeft gedaan. Het gaat erom of het onderhoudsboekje van zodanig belang was voor [eiser] dat hij de auto niet zou hebben gekocht of daaraan niet € 71.000,-- zou hebben uitgegeven indien hij toen had geweten wat hij nu weet. Dat kan echter, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, niet blijken uit hetgeen hij naar voren heeft gebracht.
14. Op zichzelf genomen is juist dat [eiser] bij het aangaan van de koopovereenkomst op grond van het onderhoudsboekje mocht veronderstellen, dat de – onweersproken – goede technische staat van de auto door het onderhoudsboekje werd gedocumenteerd. Het onderhoudsboekje bevat echter vervalste informatie. De slotsom is echter dat niet is komen vast te staan dat die informatie voor [eiser] bij het aangaan van de koopovereenkomst zodanig van belang was dat hij die overeenkomst, bij een juiste voorstelling van zaken, niet (op dezelfde voorwaarden) zou hebben gesloten. Zijn vorderingen, gericht op vernietiging van de koopovereenkomst wegens dwaling, stuiten daarop af.
15. Het onderhoudsboekje dat bij de auto hoort, beantwoordt niet aan hetgeen [eiser] daarvan op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten. Gelet op de aard van de tekortkoming (het betreft het onderhoudsboekje en niet de auto zelf) en de gevolgen van het “algeheel terugdraaien” van de koop, wordt geoordeeld dat die tekortkoming te gering is om ontbinding van de koopovereenkomst te rechtvaardigen. De vordering tot ontbinding van de koopovereenkomst is om die reden evenmin toewijsbaar.
16. [eiser] heeft subsidiair vergoeding van zijn schade gevorderd. Daarover is hiervoor reeds overwogen dat in hetgeen [eiser] naar voren heeft gebracht geen houvast of aanknopingspunt is te vinden dat hij als gevolg van de tekortkoming schade zoals bedoeld in artikel 6:95 lid 1 BW heeft geleden.
17. Omdat zijn vorderingen niet toewijsbaar zijn gebleken, zal [eiser] als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten worden belast.