In deze zaak, die op 12 februari 2019 door de Rechtbank Amsterdam is behandeld, vorderde de naamloze vennootschap (hierna: eiseres) in kort geding dat Q-Park Operations Netherlands B.V. (hierna: Q-Park) haar huurovereenkomst zou nakomen zoals deze tot 15 januari 2019 was uitgevoerd. Eiseres had een huurovereenkomst voor het huren van parkeerplaatsen en stelde dat Q-Park onterecht transponders had geblokkeerd en een kortingsregeling van 35% op bezoekersparkeren had beëindigd. Tijdens de zitting op 29 januari 2019 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht en verweer gevoerd. Eiseres stelde dat de transponders een onlosmakelijk deel van de huurovereenkomst vormden en dat de blokkade daarvan onrechtmatig was. Q-Park betwistte dit en stelde dat de extra transponders slechts als een gunst waren verstrekt.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de transponders een rechtmatig onderdeel van de huurovereenkomst vormden en dat Q-Park gerechtigd was om de extra transponders te blokkeren. Daarnaast werd geoordeeld dat de kortingsregeling van 35% niet voor de gehele huurperiode was overeengekomen, waardoor Q-Park niet verplicht was deze korting te blijven toepassen. De vorderingen van eiseres werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van Q-Park, die op € 1.619,00 werden begroot. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken in huurovereenkomsten en de voorwaarden waaronder extra voorzieningen kunnen worden verstrekt.