18. Subsidiair stellen de fondsen dat de uitvoering door de zustervennootschap(pen) van B-smart fundering moet worden gezien als uitvoering door de onderneming in concernverband, waartoe B-smart fundering behoort. De werkingssfeerbepaling richt zich niet specifiek op rechtspersonen doch op ondernemingen.
18. Overwogen wordt als volgt. De fondsen worden gevolgd in hun primaire stelling dat met de terminologie “zorgdragen voor” in artikel 2.1.b. van de werkingssfeerbepaling ook wordt bedoeld “uitbesteding en/of onderaanneming”. Het verweer van B-smart fundering daartegen wordt verworpen. Ter toelichting dient het volgende.
18. De fondsen stellen terecht dat de term “zorgdragen voor” in het algemene spraakgebruik een ruim begrip is. Als wordt gesproken over “de onderneming die zorgdraagt voor” bepaalde werkzaamheden (te weten de verwerking in het bouwwerk), kan dit in het normale taalgebruik zowel betekenen dat de onderneming deze werkzaamheden zelf feitelijk uitvoert, als ook dat de onderneming die werkzaamheden laat uitvoeren door derden onder haar verantwoordelijkheid.
18. Deze ruime uitleg past ook bij de in artikel 2.1.b. gekozen formulering en de context van de werkingssfeerbepaling.
18. Als beoogd was om als aanvullende voorwaarde voor te schrijven het “zelf verwerken van onderdelen in het bouwwerk” , was een actieve formulering logischer geweest, door na
“het op de bouwplaats uitvoeren van onderdelen van bouwwerken” toe te voegen: “ het elders vervaardigen van deze onderdelen wordt hiermee gelijkgesteld,
indien de onderneming die de onderdelen vervaardigt deze tevens in het bouwwerk verwerkt.”
18. Deze zinsopbouw had in het licht van de uitleg die B-smart fundering voorstaat ook meer voor de hand gelegen als wordt bezien hoe de andere artikelen van de werkingssfeerbepaling zijn geformuleerd. Daarin staat immers een opsomming van werkzaamheden die de onderneming zelf dient uit te voeren op de bouwplaats. Gesproken wordt over het uitvoeren van bouwwerken/bouw activiteiten/verbouwingen/onderhoudswerk en het verlenen van diensten op de bouwplaats. Deze actieve wijze van formuleren is ook toegepast in artikel 2.1.e, waar B-smart fundering zich dan ook ten onrechte op beroept: “ elders dan op de bouwplaats verrichte werkzaamheden ter voorbereiding van de bouw, indien zij worden verricht door de onderneming die het bouwwerk op de bouwplaats
tot stand brengt.” In artikel 2.1.e. gaat het dus ook om activiteiten buiten de bouwplaats met een aanvullende voorwaarde. Daarin wordt echter juist niet gesproken over het “zorgdragen voor” maar over het actieve “tot stand brengen”, dat fysieke betrokkenheid op de bouwplaats impliceert. Met andere woorden: de werkingssfeerbepaling vermeldt in alle overige gevallen de fysieke activiteit van een onderneming als voorwaarde om daaronder te vallen. Het gebruik van het begrip “zorgdragen voor” staat alleen in artikel 2.1.b. en wijkt daarmee af van de overige bepalingen. Daaruit volgt een ruimere betekenis.
18. Deze uitleg strookt ook met de opbouw van de werkingssfeerbepaling van artikel 2.1.b. Partijen zijn het erover eens dat de laatste zinsnede “zorgdragen voor de verwerking van onderdelen in het bouwwerk” een aanvulling vormt op het eerste deel van artikel 2.1. b: “het op de bouwplaats uitvoeren van onderdelen van bouwwerken”. De laatste zinsnede had net zo goed weg gelaten kunnen worden als was bedoeld om de voorwaarde te stellen dat de onderneming die de onderdelen elders vervaardigt, het verwerken van deze onderdelen feitelijk zelf op de bouwplaats uitvoert. Dan vielen die werkzaamheden op de bouwplaats immers al op grond van de eerste zinsnede van artikel 2.1.b. onder de werkingssfeer. Er hoefde voor een uitbreiding hiervan dan alleen na “het op de bouwplaats uitvoeren van onderdelen van bouwwerken” te worden toegevoegd: “ waaraan het elders vervaardigen van deze onderdelen wordt gelijkgesteld als dit door dezelfde onderneming wordt gedaan.”
18. Geoordeeld wordt dan ook dat uit de tekst en context van de werkingssfeerbepaling valt af te leiden dat bedoeld is om enerzijds werkzaamheden op het gebied van het “elders vervaardigen van onderdelen” onder de reikwijdte van artikel 2.1.b. te brengen als de ondernemer zich daar niet alleen mee bezig houdt maar daarnaast zelf de onderdelen op de bouwplaats verwerkt. Anderzijds valt ook onder de werkingssfeer de onderneming die naast het “elders vervaardigen van onderdelen” in ruimere zin betrokken is bij het verwerken van die onderdelen op de bouwplaats.
18. Die betrokkenheid bij het werk op de bouwplaats kan ook aanwezig zijn als gewerkt wordt zonder eigen werknemers. Er wordt voorbijgegaan aan het verweer van B-smart fundering dat werkzaamheden van niet-werknemers niet relevant zijn bij de bepaling van de activiteiten van B-Smart fundering. Deze kunnen wel degelijk worden betrokken bij de beantwoording van de vraag of B-Smart fundering onder de werkingssfeer van cao en de verplichtstellingsbeschikking valt op grond van het volgende.
18. Artikel 2.1.b. vermeldt dat de cao van toepassing is op “ondernemingen, werkgevers en werknemers” waarvan het bedrijf gericht is op de daarin vermelde activiteiten. Dit wordt, gelet op de komma’s gezien als een alternatieve opsomming. Daaruit volgt dat B-smart fundering als onderneming kan kwalificeren als bouwbedrijf zonder dat daarnaast nog de eis geldt van werknemer- of werkgeverschap. Dat betekent dat B-smart fundering ook onder de werkingssfeer valt als sprake is van niet aan werknemers doch aan derden uitbestede werkzaamheden. Dat geldt des te meer voor de verplichtstellingsbeschikking. Daarin staat immers een iets andere definitie, waarin alleen wordt verwezen naar ondernemingen en niet naar werkgevers en werknemers. Overigens dient, nadat is vastgesteld dat B-smart fundering onder de werkingssfeer valt, daarna afzonderlijk te worden beoordeeld voor welke medewerkers een aansluitingsplicht geldt aan de hand van de definitie van het begrip “werknemer” in de AVV cao’s en verplichtstellingsbeschikking.
18. De fondsen hebben verder voldoende gesteld om aan te nemen dat in het geval van B-smart fundering sprake is van een zodanige betrokkenheid bij het werk op de bouwplaats dat kan worden gesproken van het “zorgdragen voor” in de zin van artikel 2.1.b. Nu niet is vereist dat gewerkt wordt met eigen werknemers, wordt aangenomen dat daaronder ook valt het optreden als eindverantwoordelijke na het uitbesteden van werkzaamheden aan zusteronderneming B-smart uitvoering en onderaannemers/ zzp’ers.
18. Ten bewijze van de eindverantwoordelijkheid van B-smart fundering hebben de fondsen er op gewezen dat B-smart fundering extern optreedt als aannemer van de opdracht en aan die opdrachtgevers uiteindelijk ook factureert. Dit hebben de fondsen afgeleid uit de in het onderzoek van APG bij B-smart fundering aangetroffen facturen.
18. Bij dagvaarding erkent B-smart fundering deze eindverantwoordelijkheid in zoverre dat zij daarin aanvoert dat zij derden inschakelt die vervolgens zelfstandig de werkzaamheden uitvoeren (dagvaarding 71, 72 ). B-smart fundering stelt verder dat zij een transporteur vraagt om de B-smart elementen naar de bouwplaats te brengen. Deze externe transporteurs factureren hun werkzaamheden aan B-smart fundering die dit aan de eindklant doorberekent (dagvaarding 11). Hieruit volgt dus dat B-smart fundering deze derden zelf inschakelt en de eindafrekening naar de opdrachtgever verzorgt.
18. Ook in het bezwaar van 19 juli 2018 bericht B-smart fundering dat zij voor de uitvoeringshandelingen gebruik maakt van zzp’ers en/of personeel van B-smart uitvoering. B-smart fundering stuurt facturen mee waaruit dit blijkt. Verder bericht B-smart fundering dat uit de door APG onderzochte in- en verkoopfacturen blijkt dat B-smart fundering weliswaar een totaal project aanneemt, maar binnen dat project de bouwactiviteiten uitbesteedt. B-smart fundering ontvangt van onder meer B-smart uitvoering facturen, betaalt die en belast deze uiteindelijk door aan de eindafnemer in de eindfactuur.
18. In de conclusie van antwoord in reconventie (onder 48 en 51) betoogt B-smart fundering dat de werknemers van B-Smart fundering geen enkele bemoeienis hebben met het inschakelen van deze derden, zij geen contacten leggen en niet zijn betrokken bij betalingen of versturing van facturen. De aannemers of zelfstandigen facturen hun werkzaamheden niet aan B-Smart fundering doch aan B-Smart uitvoering. Dit lijkt in tegenspraak met de hiervoor weergegeven standpunten van B-smart fundering in haar bezwaarschrift en de dagvaarding en het stemt ook niet overeen met de facturen van B-smart fundering die APG aan haar onderzoek ten grondslag heeft gelegd. Dit gewijzigde standpunt is niet concreet onderbouwd. Verder heeft B-smart fundering niet toegelicht wat de taken van de medewerker administratie dan zijn. Aangenomen wordt dat deze geen assemblagewerk doch werkzaamheden op het administratieve vlak uitvoert. Het wordt er daarom voor gehouden dat B-smart fundering wel degelijk de eindverantwoordelijkheid heeft in die zin dat zij aanneemt en afrekent bij de opdrachtgever. Niet ter zake doet dat de productiemedewerkers van B-smart fundering geen inhoudelijke bemoeienis hebben met de werkzaamheden op de bouw en daarover geen controle uitoefenen. Verder is er bij B-smart fundering ook nog een medewerker administratie in dienst.
18. B-Smart fundering heeft ter zitting nog medegedeeld dat niet alleen vanuit B-Smart fundering opdrachten worden aangenomen waarbij B-smart elementen worden gebruikt, maar dat dit soms ook gebeurt vanuit B-Smart invented. Deze nieuwe informatie is evenmin concreet onderbouwd. Bovendien doet het niet af aan het feit dat B-smart fundering in ieder geval de eindverantwoordelijkheid draagt voor bepaalde opdrachten waarvan APG de eindfacturen heeft aangetroffen.
18. Verder heeft B-Smart fundering ter zitting verklaard dat als B-smart fundering wel de hoofdverantwoordelijkheid draagt voor de opdracht, werknemers van B-Smart invented de administratieve kant feitelijk voor hun rekening nemen. Ook dit is nieuwe, niet onderbouwde informatie. Het doet bovendien niet af aan de eindverantwoordelijkheid van B-smart fundering. Dit omdat B-smart fundering heeft verklaard dat de werkzaamheden van medewerkers van B-smart invented intern worden verrekend tussen B-Smart fundering en B-Smart invented, in feite dus net als met B-smart uitvoering.