ECLI:NL:RBAMS:2019:9747
Rechtbank Amsterdam
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag vrijwillige verzekering AOW door SVB wegens te late indiening
Op 9 april 2019 heeft de Sociale Verzekeringsbank (SVB) de aanvraag van [eiser] om een vrijwillige verzekering voor de Algemene Ouderdomswet (AOW) afgewezen. De SVB verklaarde op 5 juli 2019 het bezwaar van [eiser] ongegrond, waarna [eiser] beroep instelde. De zaak werd behandeld op de zitting van 20 december 2019, waar partijen zich afmeldden. De rechtbank deed onmiddellijk uitspraak na de zitting.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. [eiser] was op 3 oktober 2017 in Thailand gaan werken, waardoor zijn verplichte AOW-verzekering eindigde. Hij diende op 15 februari 2019 een aanvraag in voor de vrijwillige verzekering, maar de SVB wees deze af omdat deze niet tijdig was ingediend. Volgens artikel 36 van de AOW moet een aanvraag binnen een jaar na beëindiging van de verplichte verzekering worden ingediend. De rechtbank oordeelde dat [eiser] zijn aanvraag niet tijdig had ingediend en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die dit zouden rechtvaardigen.
Eiser stelde dat hij eerder, op 12 augustus en 2 oktober 2018, digitaal om toelating tot de vrijwillige verzekering had gevraagd, maar dat deze aanvragen door systeemfouten niet waren ontvangen. De rechtbank oordeelde echter dat eiser onvoldoende had aangetoond dat zijn aanvragen daadwerkelijk waren verzonden. De rechtbank concludeerde dat de SVB terecht had geweigerd om [eiser] toe te laten tot de vrijwillige verzekering voor de AOW, en dat het beroep ongegrond was. Eiser had geen recht op vergoeding van het griffierecht.