Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift met producties 1-7, ingekomen ter griffie op 18 maart 2019,
- het aangepaste verzoekschrift gericht tegen Google Netherlands B.V., ingekomen ter griffie op 26 maart 2019,
- het eenstemmige verzoek van partijen van 18 juni 2019 om op de mondelinge behandeling eerst de formele vragen in deze zaak te behandelen,
- de brief van 30 april 2019 namens [verzoeker] met een aanvulling op het verzoekschrift,
- de tussenbeschikking van 9 mei 2019 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- de brief van 18 juni 2019 namens [verzoeker] waarin is geschreven dat partijen zijn overeengekomen dat het verzoekschrift wordt gewijzigd in die zin dat het verzoek zich uitsluitend tot Google richt en niet tot Google Netherlands B.V. en dat Google vrijwillig in de procedure zal verschijnen,
- het verweerschrift met producties 1-23, ingekomen ter griffie op 24 juni 2019,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 25 september 2019, met de daarin genoemde (proces)stukken.
2.De feiten
Uniform Resource Locator(hierna: URL), en een
snippet, een korte samenvatting van de webpagina (hierna wordt deze combinatie genoemd: een zoekresultaat). De selectie en ordening van de zoekresultaten en de vertoning daarvan aan de gebruiker zijn het resultaat van een geautomatiseerd, algoritmisch proces. De zoekmachine indexeert op het internet gepubliceerde of opgeslagen informatie, slaat die tijdelijk op en stelt aan de hand van zoektermen zoekresultaten in een bepaalde volgorde aan internetgebruikers ter beschikking.
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
Rechtsmacht en relatieve bevoegdheid
bis-Verordening). Gelet op de woonplaats van [verzoeker] heeft deze rechtbank ingevolge artikel 262 aanhef en onder a Rv in beginsel geen relatieve bevoegdheid om van zijn verzoek kennis te nemen. Op de zitting hebben partijen echter verklaard dat zij voor de relatieve bevoegdheid van deze rechtbank kiezen, zodat deze rechtbank ook relatief bevoegd is om van het verzoek van [verzoeker] kennis te nemen.
uitsluitendde volledige naam van een persoon in de zoekmachine en niet bij een zoekopdracht op de volledige naam van een persoon in combinatie met een bepaalde zoekterm, vindt geen steun in het Costeja-arrest. Ook als een zoekmachine gegevens verwerkt die tevens gegevens bevatten over geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke personen is sprake van persoonsgegevens in de zin van artikel 2, sub a, van de Richtlijn persoonsgegevens (zie rov. 27 van het Costeja-arrest).
€ 1.086(2 punten × tarief EUR 543)