ECLI:NL:RBAMS:2020:1043

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 februari 2020
Publicatiedatum
19 februari 2020
Zaaknummer
C/13/674033 / HA RK 19-358
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om inzage in documenten van Euronext door Susquehanna International Securities Limited

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 februari 2020 een beschikking gegeven in een rekestprocedure tussen Susquehanna International Securities Limited (verzoekster) en Euronext Amsterdam N.V. (verweerster). Susquehanna verzocht om inzage in documenten die betrekking hebben op de besluitvorming van Euronext met betrekking tot de aanpassing van optiecontracten van Altice N.V. Euronext heeft het verzoek bestreden en aangevoerd dat er gewichtige redenen zijn om de gevraagde documenten niet te verstrekken, waaronder geheimhoudingsverplichtingen op basis van de Wet op het financieel toezicht (Wft) en interne besluitvormingsprocessen. De rechtbank heeft de relevante juridische bepalingen, zoals artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in overweging genomen en beoordeeld of Susquehanna een rechtmatig belang heeft bij de gevraagde documenten. De rechtbank heeft geoordeeld dat Susquehanna in bepaalde gevallen recht heeft op inzage in documenten, met name die welke betrekking hebben op de communicatie met de Duitse beurs Eurex. De rechtbank heeft Euronext veroordeeld om binnen veertien dagen een afschrift van de relevante correspondentie te verstrekken, maar heeft andere onderdelen van het verzoek afgewezen. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/674033 / HA RK 19-358
Beschikking van 6 februari 2020 (bij vervroeging)
in de zaak van
de rechtspersoon naar het recht van Ierland
SUSQUEHANNA INTERNATIONAL SECURITIES LIMITED,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
advocaat mr. J. van Borssum Waalkes te Amsterdam,
tegen
naamloze vennootschap
EURONEXT AMSTERDAM N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verweerster,
advocaat mr. C.W.M. Lieverse te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Susquehenna en Euronext worden genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift
  • het verweerschrift
  • de mondelinge behandeling op 22 januari 2020 en het daarvan opgemaakte proces verbaal,
  • de bij brief van 5 februari 2020 gemaakte opmerkingen over het proces verbaal van Susquehanna.
Het verzoek wordt beoordeeld in samenhang met het onder zaaknummer/rekestnummer 657103 HA RK 18/360 geregistreerde verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor; het dossier in die zaak wordt geacht deel uit te maken van het dossier in deze zaak.

2.De feiten

De rechtbank gaat uit van de feiten zoals deze zijn weergegeven in de beschikking van 11 april 2019 in zaaknummer/rekestnummer 657103 HA RK 18/360.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Susquehenna verzoekt afschrift, althans uittreksel van, althans inzage in de
bescheiden ter beschikking van Euronext zoals vermeld in de onderstaande tabel, waarin tevens haar toelichting op elk verzoek is vermeld.
De afbeeldingen zijn verwijderd in verband met privacyredenen.
3.2.
Susquehanna legt aan het verzoek ten grondslag dat Euronext door het op 26 februari 2018 publiceren van de herziene kennisgeving, waarbij zij — zakelijk weergegeven — aangaf dat de initiële kennisgeving van 10 januari 2018 (hierna: de initiële kennisgeving) werd ingetrokken en in plaats van de ratio-methode de package-methode zou worden toegepast om optiecontracten Altice N.V. aan te passen (hierna: de herziene kennisgeving), niet heeft gehandeld als een redelijk handelende en redelijk bekwame marktexploitant, waardoor zij aansprakelijk is jegens Susquehanna. De onzorgvuldigheid van het handelen van Euronext is volgens Susquehanna onder andere gelegen in:
(i) de onjuiste toepassing door Euronext van haar Euronext Derivatives Corporate Action Policy van 27 oktober 2017 (de CAP) en de daaraan ten grondslag liggende beoordeling;
(ii) de gebrekkige communicatie over de toepassing van de CAP in het onderhavige geval naar de markt.
Susquehanna stelt dat zij een rechtmatig belang heeft om inzage, afschrift of uittreksel te verkrijgen van Euronext van bepaalde bescheiden die betrekking hebben op, dan wel inzicht verschaffen in, het besluitvormingsproces van Euronext dat heeft geleid tot de herziene kennisgeving. Susquehanna stelt dat de rechtsbetrekking waarbij zij partij is, zoals bedoeld in artikel 843a Rv, enerzijds wordt gevormd door de toelatingsovereenkomst tussen Susquehanna en Euronext, uit hoofde waarvan Susquehanna is toegelaten tot de handel op Euronext, en anderzijds door de buitencontractuele rechtsverhouding waarin Susquehanna tot Euronext staat en uit hoofde waarvan Euronext als beurshouder een zorgplicht heeft jegens Susquehanna als deelnemer op de beurs. Verder heeft zij elk onderdeel van haar verzoek toegelicht zoals in bovenstaand tabel vermeld.
3.3.
Euronext bestrijdt het verzoek. Ten aanzien van alle onderdelen ontbreekt volgens haar het rechtmatig belang. Ook zijn de verzoeken i, j en k volgens Euronext onvoldoende bepaald en verzetten gewichtige redenen zich tegen afgifte ten aanzien van de onderdelen e en l. Op de standpunten van partijen wordt hierna nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Artikel 843a Rv. luidt, voor zover relevant:
“Hij die daarbij rechtmatig belang heeft, kan op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. (...)
Degene die de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, is niet gehouden aan deze vordering te voldoen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, alsmede indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.”
4.2.
Voor ieder onderdeel van het verzoek moet dus worden beoordeeld of Susquehanna een rechtmatig belang heeft, of de verzochte bescheiden voldoende bepaald zijn, of zij betrekking hebben op een rechtsbetrekking waarbij Susquehanna partij is, en of zij ter beschikking staan van Euronext of onder haar berusten.
Euronext mag het verstrekken van dat afschrift weigeren indien daarvoor gewichtige redenen bestaan of indien het verschaffen van (die inzage of) dat afschrift niet redelijkerwijs noodzakelijk kan worden geacht voor een behoorlijke rechtsbedeling. De rechtbank zal op een aantal punten een algemene beoordeling geven en daarna elk onderdeel van het verzoek bespreken.
Algemene overwegingen
4.3.
De gestelde rechtsbetrekkingen (zie onder 3.2) worden niet betwist, zodat aan dit vereiste steeds is voldaan.
4.4.
Voor de vraag of Susquehanna een rechtmatig belang heeft bij de verzoeken zal haar onder 3.2 weergegeven standpunt tot uitgangspunt worden genomen. Bij de beoordeling van een op basis van dat standpunt ingestelde vordering zal het aankomen op de vraag of Euronext heeft gehandeld als redelijk handelend redelijk bekwaam marktexploitant. Daarvoor zal moeten worden beoordeeld of in de gegeven omstandigheden het publiceren van de herziene kennisgeving juist of ten minste verdedigbaar was. Daarbij is in ieder geval relevant op grond van welke informatie het besluit tot publicatie van de herziene kennisgeving is genomen, maar is (in de regel) het interne besluitvormingsproces niet relevant. Immers niet dat besluitvormingsproces zal moeten worden beoordeeld, maar het resultaat: het besluit om de herziene kennisgeving te publiceren.
Euronext voert aan dat in het algemeen het opvragen van documenten prematuur is voordat partijen in de bodemprocedure hun standpunten hebben ingenomen. Dat standpunt is in zijn algemeenheid niet juist, maar wordt gezien bovenstaande overwegingen wel gevolgd voor zover Susquehanna met betrekking tot het gestelde onrechtmatig handelen “onjuiste toepassing van de CAP” documenten opvraagt die betrekking hebben op de interne besluitvorming bij Euronext.
4.5.
Ter zitting heeft Euronext gesteld dat het besluit tot de herziene kennisgeving is genomen op basis van de ontwikkelingen in de markt, te weten het koersverloop en de open interest, welke gegevens openbaar zijn. Op basis van die gegevens heeft Euronext een inschatting gemaakt van de het risico dat de ratio-methode niet tot een goede uitkomst zou leiden en heeft zij het besluit genomen om de herziene kennisgeving te publiceren. Daarbij heeft Euronext toegelicht dat de ratio-methode een breuk is en dat die niet kan worden toegepast als de noemer 0 wordt. Bovendien kan de methode niet worden toegepast als de uit de formule resulterende aanpassing zou leiden tot het onder de uitstaande optiecontracten moeten leveren van zoveel aandelen dat er niet genoeg aandelen beschikbaar zijn of dat een sterke prijsstijging te verwachten is (de zogenaamde short squeeze). Dit alles is als zodanig door Susquehanna niet betwist. Wel heeft Susquehanna gesteld dat zij op basis van diezelfde berekeningen tot de conclusie is gekomen dat er geen reden was om van de ratio-methode op de package-methode over te stappen. Voor zover de besluitvorming is gebaseerd op openbare gegevens, is een afschrift van stukken waarin die gegevens staan niet redelijkerwijs noodzakelijk voor een behoorlijke rechtsbedeling.
4.6.
Euronext heeft zich beroepen op gewichtige redenen die zich verzetten tegen afgifte van documenten die betrekking hebben op de correspondentie met marktpartijen. Zij wijst daarbij op artikel 1601A van het Euronext Rule Book I, dat als volgt luidt:
“Alle gegevens betreffende de zaken van een Issuer, een Member of een Aspirant Member verkregen of ontvangen door een Euronext Market Undertaking zal als vertrouwelijk worden behandeld (…)”Verder heeft zij zich beroepen op de krachtens artikel 1:89 Wft op de AFM rustende geheimhoudingsplicht. Artikel 1:89 lid 1 luidt als volgt:
“Het is een ieder die uit hoofde van de toepassing van deze wet of van ingevolge deze wet genomen besluiten enige taak vervult of heeft vervuld, verboden van vertrouwelijke gegevens of inlichtingen die ingevolge deze wet dan wel ingevolge titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht zijn verstrekt of verkregen of van een persoon of instantie als bedoeld in artikel 1:90, eerste lid, onderscheidenlijk 1:91, eerste lid, zijn ontvangen, verder of anders gebruik te maken of daaraan verder of anders bekendheid te geven dan voor de uitvoering van zijn taak of door deze wet wordt geëist.
4.7.
Susquehanna acht een enkel beroep op artikel 1601A van het Euronext Rule Book I een onvoldoende onderbouwing van de gestelde gewichtige redenen. Ten aanzien van de AFM stelt zij zich op het standpunt dat alleen als de AFM zich zou beroepen op geheimhouding, daaruit een afgeleid verschoningsrecht voor Euronext zou voortvloeien.
4.8.
De rechtbank acht, gezien de aard van de zaken die Euronext met Issuers, Members en Aspirant Members doet, de verwijzing naar de genoemde bepaling voldoende; het zou op de weg van Susquehanna liggen te onderbouwen waarom in het gegeven geval die geheimhouding doorbroken zou moeten worden.
4.9.
Wat de correspondentie van Euronext met de AFM betreft kan niet de eis worden gesteld dat gewichtige redenen in de zin van artikel 843a alleen bestaan als AFM zich op haar geheimhoudingsverplichting beroept, maar moet juist als uitgangspunt worden genomen dat de communicatie tussen de AFM en onder toezicht gestelden op grond van artikel 1:89 lid 1 Wft geheim behoort te blijven. Dat is alleen anders als een van de in de leden 2-4 van die bepaling geregelde uitzonderingen zich voordoet, maar dat heeft Susquehanna niet gesteld.
4.10.
De rechtbank gaat nu met inachtneming van bovenstaande algemene overwegingen over tot de bespreking van de verschillende onderdelen van het verzoek.
Bespreking van de onderdelen van het verzoek
4.11.
Onderdelen a, c, k en n van het verzoek worden afgewezen omdat deze de interne besluitvorming bij Euronext betreffen, zie rechtsoverweging 4.4.
4.12.
Onderdeel b van het verzoek betreft de contacten met de Duitse beurs Eurex. Nu door de getuige [naam] is verklaard dat de van Eurex verkregen gegevens mede aan de besluitvorming ten grondslag zijn gelegd, zijn deze voor de beoordeling van het besluit om de herziene kennisgeving te publiceren relevant en heeft Susquehanna hierbij een rechtmatig belang. De relevante periode is echter de periode na het tot stand komen van de initiële kennisgeving, aangezien Euronext met betrekking tot de initiële kennisgeving geen verwijt wordt gemaakt. Ook is er geen reden het verzoek toe te wijzen over de periode na de herziene kennisgeving op 26 februari 2018. De gevraagde bescheiden zijn voldoende bepaald, nu het gaat om communicatie met één bepaalde (rechts)persoon, in een afgebakende periode en met een duidelijk omschreven onderwerp. Aangenomen mag worden dat de bescheiden ter beschikking staan van Euronext. Dit onderdeel van het verzoek wordt daarom (met een beperking van de verzochte periode) toegewezen.
4.13.
Onderdeel d van het verzoek zal worden afgewezen, omdat dit kennelijk (gezien de datum) betrekking heeft op contact ten tijde van (de voorbereiding van) de initiële kennisgeving, ten aanzien waarvan Euronext geen verwijt wordt gemaakt, zodat Susquehanna geen rechtmatig belang heeft bij deze bescheiden.
4.14.
Onderdeel e van het verzoek is niet toewijsbaar gezien de in rechtsoverweging 4.9 besproken gewichtige redenen.
4.15.
De onderdelen f, g en h van het verzoek worden thans als prematuur afgewezen. In het kader van deze procedure bestaat nog onvoldoende zicht op de relevantie van deze gevraagde bescheiden voor de onderbouwing van de aan Euronext gemaakte verwijten zoals weergegeven onder 3.2. Deze bescheiden gaan immers over de vraag of de package- methode kan worden toegepast, maar het verwijt dat Susquehanna Euronext maakt is niet dat deze methode niet kon worden toegepast, maar dat ten onrechte de keuze is gemaakt van de ratio-methode naar de package-methode over te stappen. Vooralsnog heeft Susquehanna daarom geen rechtmatig belang bij deze onderdelen van het verzoek.
4.16.
Onderdelen i en j van het verzoek zijn niet toewijsbaar omdat het blijkens hetgeen onder 4.5 is overwogen gaat om gegevens die openbaar zijn dan wel op basis van openbare gegevens kunnen worden berekend.
4.17.
Onderdeel l van het verzoek betreft correspondentie die geheim behoort te blijven, dus heeft Susquehanna geen rechtmatig belang bij dit onderdeel van het verzoek, zodat het zal worden afgewezen.
4.18.
Onderdeel m van het verzoek betreft na de herziene kennisgeving uitgewisselde standpunten tussen medewerkers van Euronext en is daarom niet relevant voor de beoordeling van herziene kennisgeving, zodat Susquehanna hierbij geen rechtmatig belang heeft. Dit onderdeel van het verzoek wordt daarom afgewezen.
Afschrift, uittreksel of inzage
4.19.
Nu geen redenen zijn aangevoerd waarom de kennisname zou moeten worden beperkt tot een uittreksel of tot inzage, zal worden bevolen een afschrift te verstrekken.
Kosten
4.20.
Nu het verzoek gedeeltelijk wordt toegewezen ziet de rechtbank aanleiding de kosten te compenseren.
Ten overvloede
4.21.
Ten overvloede merkt de rechtbank het volgende op. Indien het tot een procedure komt, zou het nuttig zijn dat partijen hun standpunten onderbouwen aan de hand van voorbeeld-berekeningen.
4.22.
Indien het tot een procedure komt wordt de raadslieden in overweging gegeven in onderling overleg te komen tot een door beide partijen als juist erkend overzicht van:
- de relevante koersen in de relevante periode,
- de open interest in de relevante periode,
- de op basis daarvan berekende ratio bij toepassing van de ratio-methode,
- eventuele andere uit openbare bronnen af te leiden relevante gegevens.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Euronext om binnen veertien dagen na de betekening van deze beschikking aan Susquehanna een afschrift te verschaffen van de correspondentie (inclusief brieven, e-mails en opnames en verslagen van telefoongesprekken) tussen Eurex en Euronext in de periode van 10 januari 2018 (na het publiceren van de initiële kennisgeving) tot en met 26 februari 2018 ten aanzien van de aanpassing van optiecontracten Altice N.V,
5.2.
wijst af de gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad en het overigens meer of anders gevorderde,
5.3.
compenseert de kosten van het geding; iedere partij draagt de eigen kosten.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.H.C. Jongeneel en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2020. [1]
Bij aanvullend vonnis van 20 februari 2020 is in het dictum 5.2 ingevoegd, onder vernummering van 5.2 tot 5.3, hetgeen in het bovenstaande is verwerkt.

Voetnoten

1.type: