ECLI:NL:RBAMS:2020:1066

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 februari 2020
Publicatiedatum
20 februari 2020
Zaaknummer
AMS 19/2551
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Parkeerbelasting en de voorwaarden voor laden en lossen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 februari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, gevestigd te Hoofddorp, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De eiser had een naheffingsaanslag parkeerbelasting ontvangen op 12 maart 2019, welke door de heffingsambtenaar op 2 mei 2019 ongegrond was verklaard in de uitspraak op bezwaar. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarna de zaak op 14 februari 2020 werd behandeld. De heffingsambtenaar was vertegenwoordigd door mr. B. Brekveld.

De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. De rechtbank benadrukte dat de regels voor laden en lossen streng zijn en dat het bij het onmiddellijk laden of lossen van zaken moet gaan om zaken van een zodanige omvang of gewicht dat deze niet of bezwaarlijk op een andere wijze dan per voertuig kunnen worden gehaald of gebracht. In dit geval ging het om een envelop, die ook door een fietser of voetganger bezorgd kan worden. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor laden en lossen, aangezien de envelop niet van zodanige omvang of gewicht was dat een voertuig noodzakelijk was.

De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en oordeelde dat er geen reden was voor vergoeding van de kosten of teruggave van het griffierecht. De uitspraak werd gedaan door mr. J.T. Kruis, in aanwezigheid van griffier mr. L.C. Trommel. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 19/2551
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 februari 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te Hoofddorp, eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Op 12 maart 2019 heeft de heffingsambtenaar aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting (de naheffingsaanslag) opgelegd.
In de uitspraak op bezwaar van 2 mei 2019 (de bestreden uitspraak) heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 14 februari 2020. Eiser was aanwezig. De heffingsambtenaar was aanwezig in de persoon van mr. B. Brekveld.
Aan het eind van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering
2. Met de RVV-vergunning mag eiser niet gratis parkeren op fiscale parkeerplaatsen.
3. Eiser mag alleen op een fiscale parkeerplaats staan, in dit geval ter hoogte van [adres] , zonder te betalen als sprake is van laden of lossen. Daar wordt in de rechtspraak streng mee om gegaan. Volgens vaste rechtspraak moet het bij ‘het onmiddellijk laden of lossen van zaken’ gaan om het bij voortduring inladen of uitladen van zaken van enige omvang of enig gewicht, onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht en gedurende de tijd die daarvoor nodig is. Het moet gaan om zaken van een zodanige omvang of gewicht dat zij niet of bezwaarlijk op een andere wijze dan per voertuig ter plaatse kunnen worden gehaald of gebracht. [1] Met andere woorden: er is een voertuig voor nodig om datgene te lossen wat eiser wil lossen: iets wat groot of zwaar is.
4. Daar is in eisers situatie niet aan voldaan. Het ging om een envelop en die kan je als fietser of voetganger ook bezorgen. De rechtbank begrijpt dat eiser een eigen bedrijf heeft en veel verschillende zendingen ophaalt en wegbrengt. Dat voor alle pakketten samen een auto nodig is, maakt niet uit. Er wordt gekeken naar het concrete pakket dat eiser op het adres ging afleveren. Dat was in dit geval een envelop.
5. Gelet op de tijdsduur die de auto heeft stilgestaan, drie minuten en 37 seconden, had sprake kunnen zijn van laden en lossen. Maar dan moet het ook iets zijn waar eiser een auto voor nodig heeft. Dat is bij een envelop niet het geval.
6. De rechtbank is onbekend waarom in andere zaken van eiser de heffingsambtenaar eiser gelijk heeft gegeven. Het is mogelijk dat de heffingsambtenaar daar (te) soepel geweest. De regels voor laden en lossen zijn echter heel streng. En als het geen laden of lossen is, is het parkeren. Dan moet parkeergeld worden betaald. Dat heeft eiser niet gedaan. Daarom is de naheffingsaanslag terecht opgelegd.
7. Omdat eiser geen gelijk krijgt, is er geen reden voor vergoeding van de kosten die eiser heeft gemaakt of teruggave van het griffierecht.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.T. Kruis, rechter, in aanwezigheid van mr. L.C. Trommel, griffier, op 14 februari 2020.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Arrest van de Hoge Raad van 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:445.