ECLI:NL:RBAMS:2020:1068
Rechtbank Amsterdam
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure over naheffingsaanslag parkeerbelasting en geldigheid ontheffing
Op 8 juni 2019 heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd aan eiseres, die woonachtig is in Uithoorn. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag, maar dit bezwaar werd op 7 juli 2019 ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank. De zaak werd behandeld op 14 februari 2020, waarbij eiseres niet aanwezig was, maar de heffingsambtenaar vertegenwoordigd werd door mr. B. Brekveld.
Tijdens de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiseres ongegrond was. De rechtbank motiveerde haar beslissing door te stellen dat eiseres geparkeerd had op een plek waar met een onderbord was aangegeven dat de laad- en loszone alleen gold tussen 11 mei 2019 vanaf 06:00 uur en 12 mei 2019 om 23:30 uur. Aangezien eiseres op een andere datum op die plek had geparkeerd, was haar ontheffing op dat moment niet geldig en had zij de parkeerbelasting moeten betalen. De naheffingsaanslag was derhalve terecht opgelegd.
De uitspraak werd gedaan door mr. J.T. Kruis, rechter, in aanwezigheid van mr. L.C. Trommel, griffier. De partijen ontvingen een afschrift van de uitspraak, en er werd opgemerkt dat tegen deze uitspraak binnen zes weken hoger beroep kon worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam. Tevens werd vermeld dat, indien hoger beroep werd ingesteld, er een verzoek tot voorlopige voorziening kon worden gedaan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter.