ECLI:NL:RBAMS:2020:1068

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 februari 2020
Publicatiedatum
20 februari 2020
Zaaknummer
AMS 19/3813
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure over naheffingsaanslag parkeerbelasting en geldigheid ontheffing

Op 8 juni 2019 heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd aan eiseres, die woonachtig is in Uithoorn. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag, maar dit bezwaar werd op 7 juli 2019 ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank. De zaak werd behandeld op 14 februari 2020, waarbij eiseres niet aanwezig was, maar de heffingsambtenaar vertegenwoordigd werd door mr. B. Brekveld.

Tijdens de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiseres ongegrond was. De rechtbank motiveerde haar beslissing door te stellen dat eiseres geparkeerd had op een plek waar met een onderbord was aangegeven dat de laad- en loszone alleen gold tussen 11 mei 2019 vanaf 06:00 uur en 12 mei 2019 om 23:30 uur. Aangezien eiseres op een andere datum op die plek had geparkeerd, was haar ontheffing op dat moment niet geldig en had zij de parkeerbelasting moeten betalen. De naheffingsaanslag was derhalve terecht opgelegd.

De uitspraak werd gedaan door mr. J.T. Kruis, rechter, in aanwezigheid van mr. L.C. Trommel, griffier. De partijen ontvingen een afschrift van de uitspraak, en er werd opgemerkt dat tegen deze uitspraak binnen zes weken hoger beroep kon worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam. Tevens werd vermeld dat, indien hoger beroep werd ingesteld, er een verzoek tot voorlopige voorziening kon worden gedaan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 19/3813
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 februari 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te Uithoorn, eiseres,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Op 8 juni 2019 heeft de heffingsambtenaar aan eiseres een naheffingsaanslag parkeerbelasting (de naheffingsaanslag) opgelegd.
In de uitspraak op bezwaar van 7 juli 2019 (de bestreden uitspraak) heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 14 februari 2020. Eiseres was niet aanwezig. De heffingsambtenaar was aanwezig in de persoon van mr. B. Brekveld.
Aan het eind van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiseres heeft geparkeerd op een plek, waar met een onderbord is aangegeven dat de laad- en loszone alleen gold tussen 11 mei 2019 vanaf 06:00 uur en 12 mei 2019 om 23:30 uur. Eiseres heeft op een andere datum op die plek geparkeerd. Daarom was haar ontheffing daar op dat moment niet geldig en had zij moeten betalen. De naheffingsaanslag is dus terecht opgelegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.T. Kruis, rechter, in aanwezigheid van mr. L.C. Trommel, griffier, op 14 februari 2020.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.