ECLI:NL:RBAMS:2020:1070

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 februari 2020
Publicatiedatum
20 februari 2020
Zaaknummer
AMS 19/3587
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke geschil over naheffingsaanslag parkeerbelasting en de geldigheid van een avondkaart

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 14 februari 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen eiser, een inwoner van Nijkerk, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. Eiser ontving op 16 mei 2019 een naheffingsaanslag parkeerbelasting omdat zijn auto om 18:22 uur in Amsterdam geparkeerd stond zonder dat daarvoor parkeerbelasting was betaald. Eiser had een avondkaart aangeschaft, die pas geldig is vanaf zeven uur 's avonds. In de uitspraak op bezwaar van 29 juni 2019 verklaarde de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser ongegrond, waarna eiser beroep instelde.

Tijdens de zitting op 14 februari 2020 was eiser afwezig, maar de heffingsambtenaar was vertegenwoordigd door mr. B. Brekveld. De rechtbank heeft onmiddellijk uitspraak gedaan aan het einde van de zitting. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat eiser niet het juiste parkeerrecht had aangeschaft voor de periode vóór zeven uur 's avonds. De rechtbank benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van eiser is om het juiste product aan te schaffen bij het keuzemenu. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van de heffingsambtenaar in stand blijft.

Tegen deze uitspraak staat een rechtsmiddel open, waarbij binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam. Indien hoger beroep wordt ingesteld, kan er ook een verzoek tot voorlopige voorziening worden gedaan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 19/3587
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 februari 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te Nijkerk, eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Op 16 mei 2019 heeft de heffingsambtenaar aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting (de naheffingsaanslag) opgelegd omdat de auto van eiser om 18:22 uur in Amsterdam geparkeerd stond en bij controle is gebleken dat daarvoor geen parkeerbelasting was betaald.
In de uitspraak op bezwaar van 29 juni 2019 (de bestreden uitspraak) heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 14 februari 2020. Eiser heeft zich afgemeld.
De heffingsambtenaar was aanwezig in de persoon van mr. B. Brekveld.
Aan het eind van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiser zegt dat hij er van uit is gegaan dat het parkeerrecht onmiddellijk gold. De rechtbank stelt vast dat eiser een avondkaart heeft gekocht. De avondkaart is geldig vanaf zeven uur ‘s avonds. Dat betekent dat er geen geldig parkeerrecht was voor de periode vóór zeven uur ‘s avonds. Dat betekent dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Of eiser bij vergissing een verkeerd parkeerrecht heeft gekocht of niet goed heeft gekeken wanneer de avondkaart geldig was, zijn vergissingen die voor zijn risico komen. Het is de verantwoordelijkheid van eiser om bij het keuzemenu het juiste product aan te schaffen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.T. Kruis, rechter, in aanwezigheid van mr. L.C. Trommel, griffier, op 14 februari 2020.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.