Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[eiser] , te Nijkerk, eiser,
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder.
Procesverloop
De heffingsambtenaar was aanwezig in de persoon van mr. B. Brekveld.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 14 februari 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen eiser, een inwoner van Nijkerk, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. Eiser ontving op 16 mei 2019 een naheffingsaanslag parkeerbelasting omdat zijn auto om 18:22 uur in Amsterdam geparkeerd stond zonder dat daarvoor parkeerbelasting was betaald. Eiser had een avondkaart aangeschaft, die pas geldig is vanaf zeven uur 's avonds. In de uitspraak op bezwaar van 29 juni 2019 verklaarde de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser ongegrond, waarna eiser beroep instelde.
Tijdens de zitting op 14 februari 2020 was eiser afwezig, maar de heffingsambtenaar was vertegenwoordigd door mr. B. Brekveld. De rechtbank heeft onmiddellijk uitspraak gedaan aan het einde van de zitting. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat eiser niet het juiste parkeerrecht had aangeschaft voor de periode vóór zeven uur 's avonds. De rechtbank benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van eiser is om het juiste product aan te schaffen bij het keuzemenu. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van de heffingsambtenaar in stand blijft.
Tegen deze uitspraak staat een rechtsmiddel open, waarbij binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam. Indien hoger beroep wordt ingesteld, kan er ook een verzoek tot voorlopige voorziening worden gedaan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter.