ECLI:NL:RBAMS:2020:1112

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 februari 2020
Publicatiedatum
22 februari 2020
Zaaknummer
AWB 20/1109
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake evenementenvergunning voor Kidz Paradise

Op 21 februari 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak tussen de organisatoren van het evenement Kidz Paradise en de burgemeester van Amsterdam. De burgemeester had aan de organisatoren een preventieve last onder bestuursdwang opgelegd omdat zij voornemens waren een grootschalig kinderfeest te organiseren zonder de vereiste evenementenvergunning. De organisatoren hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op dezelfde dag hebben de verzoekers hun standpunt toegelicht, waarbij zij stelden dat het evenement binnen de exploitatievergunning van de sporthal viel. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat het evenement niet voldeed aan de voorwaarden voor een dergelijke vergunning. De burgemeester had terecht opgetreden, gezien het feit dat er al 900 kaarten waren verkocht en er geen vergunning was aangevraagd.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de belangen van de verzoekers niet opwegen tegen de noodzaak van handhaving van de wetgeving omtrent evenementenvergunningen. De verzoekers hebben onvoldoende bewijs geleverd dat er geen risico's verbonden waren aan het evenement en dat zij tijdig een vergunning hadden moeten aanvragen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat de organisatoren als professionele partijen beter op de hoogte hadden moeten zijn van de vergunningseisen.

De uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, in aanwezigheid van griffier R.E. Toonen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/1109

uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 februari 2020 in de zaak tussen

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] ,

organisatoren Kidz Paradise, verzoekers
(gemachtigde: mr. E.G.S. Roethof),
en

de burgemeester van Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: F. Eekhof).

Procesverloop

Bij besluit van 21 februari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan verzoekers een preventieve last onder bestuursdwang opgelegd.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De burgemeester heeft over een deel van de stukken van het procesdossier de voorzieningenrechter meegedeeld dat alleen zij kennis daarvan mag nemen, als bedoeld in artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
In de beslissing van 21 februari 2020 heeft een andere rechter van deze rechtbank dan de voorzieningenrechter geoordeeld dat de beperking van de kennisneming van de genoemde stukken deels gerechtvaardigd is. De beslissing is partijen mondeling op de zitting meegedeeld. Daarna hebben verzoekers aan de voorzieningenrechter toestemming gegeven kennis te nemen van deze geheime stukken.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 februari 2020. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Aan de kant van verweerder zijn nog verschenen [de persoon 1] , [de persoon 2] en [de persoon 3] .

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. Het verzoek hangt samen met het bezwaar van 21 februari 2020 van verzoekers tegen het besluit van verweerder van 21 februari 2020 om verzoekers een preventieve last onder bestuursdwang op te leggen. Deze last legt verweerder op omdat verzoekers voornemens zijn een evenement Kidz Paradise te houden in de [sporthal] aan [adres] in Amsterdam (de sporthal), zonder dat daar een evenementenvergunning voor is verleend. Het evenement wordt gehouden op zaterdag [datum] van 12.00-20.00 uur. Indien verzoekers dit evenement toch laten doorgaan, past verweerder bestuursdwang toe. De exploitant van de sporthal heeft eveneens een last opgelegd gekregen, maar heeft daartegen (nog) geen rechtsmiddel aangewend.
Beoordeling
3.1
Kidz Paradise wordt op Facebook aangekondigd als het grootste kinderfeest van Nederland. Speciaal voor de Kids zullen er de hele dag live shows zijn van topartiesten met als hoofdact niemand minder dan Poke van o.a. de hits “Lekker He” “Voorzichtig” “OEFF” en “Baby Momma” en tussendoor kunnen zij zich vermaken met onder andere springkussens (aparte springkussens voor de kleintjes), Lasergamen, Arcade hal, hobbelpaarden, kids nail studio, kids barbershop (figuurtjes voor de jongens en gekleurde vlechten in laten vlechten voor de meisjes), Schminken, de kids tattooshop, de Coloured Goodies shop, feesten met de Toetie crew en nog vele andere verassingen. Ook zullen er natuurlijk vele versnaperingen zijn zoals patat, snacks, churros, popcorn, suikerspin, snoep ect, ect. Prijzen € 15 voor de kids en € 10 voor de volwassenen.
3.2
Voor de kids die dichtbij het podium willen zijn en voor de ouders die net wat extra luxe willen worden verscheidene Arrangementen aangeboden. De arrangementen bedragen € 300 (4 kids 2 volwassenen), € 400 (6 kids 2 volwassenen) € 500 (8 kids 2 volwassenen) en dan een prijs op aanvraag (voor het podium).
3.3
Op de zitting hebben verzoekers Kidz Paradise gepresenteerd als bewegen voor kinderen op muziek. En daarom is het een activiteit die valt binnen de exploitatievergunning van de sporthal. De voorzieningenrechter volgt verzoekers hierin niet. De aankondiging op Facebook biedt geen steun voor die stelling. Het is geen kinderfeest dat vooral draait om sport en beweging op muziek. Dit maakt dat de voorzieningenrechter het standpunt van verweerder volgt dat het kinderfeest niet valt binnen de gebruikelijk uitoefening van het bedrijf (de sporthal).
3.4
Dit betekent dat de voorzieningenrechter met verweerder van mening is dat er voor deze activiteit een evenementenvergunning is vereist. Daar komt bij dat het hier gaat om een grootschalig kinderfeest waarvoor al zo’n 900 kaarten zijn verkocht. De evenementenvergunning ontbreekt en dat maakt dat verweerder bevoegd is handhavend op te treden. Vergunningverlening voordat het kinderfeest plaatsvindt behoort niet tot de mogelijkheden gezien de korte tijdspanne.
4.1
De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is of handhavend optreden zodanig onevenredig kan zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van handhavend optreden in deze concrete situatie dient te worden afgezien.
4.2
Verzoekers hebben, samengevat, naar voren gebracht:
-er waren veel commerciële feesten gehouden waarbij de situatie precies het zelfde was. [bedrijf] , de exploitant van de sporthal geeft aan nooit eerder te hebben gehoord dat een vergunning nodig is.
- de begroting bedraagt € 26.000,-
-beveiliging door een officieel gecertificeerd beveiligingsbedrijf
-geen alcohol geschonken
-het is een kinderevenement
-het evenement staat voor morgen gepland, nu uitstellen is financieel niet haalbaar en valt naar de klanten toe ook niet uit te leggen, de volgende keer geloofd niemand meer dat het kinderfeest wel door zou gaan
-het is een buurtevenement
-zij hebben veel contacten met de gemeente over het creëren van een community en dit kinderfeest past er goed in. De gemeente stond daar positief tegenover. Nooit is hun verteld dat er een evenementenvergunning nodig was
-op zo een korte tijd een buurtevenement weigeren is onbehoorlijk
-verzoekers hebben hun gezicht aan het kinderfeest verbonden en lijden reputatieschade als het kinderfeest niet doorgaat.
4.3
De omstandigheid dat het kinderfeest aanstaande is vormt onvoldoende aanleiding voor de voorzieningenrechter om de last te schorsen. De voorzieningenrechter onderschrijft het standpunt van verweerder dat het aan verzoekers is om te onderzoeken of er een evenementenvergunning is vereist. Het valt te betreuren dat verzoekers in de diverse contacten met instanties van de gemeente niet zijn geïnformeerd over de noodzaak van een evenementenvergunning. Maar verzoekers zijn professionele organisatoren en hadden beter kunnen weten. Daar komt bij dat de instanties met wie zij in gesprek waren niet over vergunningverlening gaan. Bovendien weet de voorzieningenrechter niet wat verzoekers deze instanties hebben verteld over Kidz Paradise. Verzoekers hebben flyers overgelegd van -in hun ogen- gelijksoortige evenementen in de sporthal. Er zijn geen aanknopingspunten dat verweerder deze evenementen gedoogd heeft. Voor zover verzoekers hebben bedoeld een beroep op het vertrouwensbeginsel te doen, slaagt dit niet.
4.4
Op de zitting is ook nog besproken wat de risico’s zijn van het doorgaan van een dergelijk grootschalig kinderfeest. Verweerder heeft daarover gezegd dat dit niet helemaal kan worden overzien, maar het is voor verweerder niet op voorhand een slechts theoretisch punt. Verweerder wil zelf bekijken of de getroffen maatregelen zoals veiligheidsmaatregelen voldoende zijn. Dit had kunnen worden beoordeeld als er tijdig een aanvraag was ingediend. Verweerder staat voor de openbare orde en veiligheid (ook van de kinderen bij Kidz Paradise) en op deze manier kan verweerder daar geen invulling aan geven.
4.5
Ook geldt dat -bij gebreke aan stukken van de kant van verzoekers- niet kan worden vastgesteld of voldoende maatregelen zijn genomen om het kinderfeest veilig doorgang te laten vinden.
4.6
De reputatieschade en andere nadelige effecten die het gevolg zijn van het niet door laten gaan van het kinderfeest leggen onvoldoende gewicht in de schaal om een beslissing te nemen ten gunste van verzoekers. Er is dus geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding en evenmin om verweerder op te dragen het griffierecht aan verzoekster te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R.E. Toonen, griffier. De verzending van de beslissing is telefonisch meegedeeld aan partijen en de beslissing is op 21 februari 2020 per e-mail verzonden naar partijen.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.