ECLI:NL:RBAMS:2020:1289
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een voorwaardelijke machtiging in het kader van de Wet BOPZ
Op 6 februari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot het verlenen van een voorwaardelijke machtiging. De officier van justitie diende op 2 december 2019 een verzoek in met betrekking tot een betrokkene, geboren in 1961, die lijdt aan een schizoaffectieve stoornis en recentelijk is gediagnosticeerd met borstkanker. Tijdens de mondelinge behandeling was de betrokkene niet aanwezig, maar haar psychiater, mevrouw N. Silvester, was wel aanwezig en lichtte de situatie toe. De psychiater verklaarde dat de betrokkene stabiel leek, maar dat er een risico op suïcidaliteit bestond, vooral gezien de recente diagnose en de noodzaak voor chemotherapie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene zich alleen onder druk van een voorwaardelijke machtiging aan de zorg houdt. De rechtbank oordeelde dat er gevaar bestond voor de betrokkene en dat een voorwaardelijke machtiging noodzakelijk was om dit gevaar af te wenden. De rechtbank verleende de voorwaardelijke machtiging voor de duur van zes maanden, met de bepaling dat de betrokkene zich onder behandeling stelt van de behandelaar volgens het overgelegde behandelingsplan. Deze beschikking is gegeven door rechter J.H.J. Evers, in tegenwoordigheid van griffier G.P. Menkveld.