ECLI:NL:RBAMS:2020:1292

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 februari 2020
Publicatiedatum
2 maart 2020
Zaaknummer
C/13 / 679500 / FA RK 20/583
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 11 februari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel, aangevraagd door de officier van justitie. Deze aanvraag volgde op een eerdere crisismaatregel die op 9 februari 2020 was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, vermoedelijk een paranoïde psychose in het kader van schizofrenie. De betrokkene vertoonde gedrag dat leidde tot ernstig lichamelijk letsel, maatschappelijke teloorgang, levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank oordeelde dat de situatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht.

Tijdens de mondelinge behandeling op 11 februari 2020, waarbij de raadsvrouw van de betrokkene, mr. K.A. Kieft, aanwezig was, werd de noodzaak van de crisismaatregel besproken. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk was om het dreigende nadeel af te wenden. De betrokkene verzet zich tegen deze zorg, maar de rechtbank concludeerde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren.

De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldig is tot en met 3 maart 2020. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter mr. H.L.L. Briët en is op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13 / 679500 / FA RK 20/583
kenmerk: OMZ400060
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 11 februari 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
raadsvrouw: mr. K.A. Kieft te Amsterdam.
(raadsvrouw neemt waar voor mr. C. Stroobach)

1.Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 februari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 9 februari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 9 februari 2020;
  • de medische verklaring d.d. 9 februari 2020;
- een uittreksel uit het curateleregister;
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 februari 2020, bij [kliniek] , locatie [locatie] .
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene;
- raadsvrouw betrokkene, mr. K.A. Kieft;
- psychiater, mevrouw E. Suk;
- arts, mevrouw M. Sno.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

2.Beoordeling

2.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, maatschappelijke teloorgang, levensgevaar en ernstige verwaarlozing. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een paranoïde psychose, waarschijnlijk in het kader van schizofrenie, mogelijk als gevolg van medicatie ontrouw en een stoornis in het gebruik van middelen (onder meer cannabis). De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg, te weten:
  • toedienen van vocht en medicatie;
  • het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, en
  • opnemen in een accommodatie,
noodzakelijk is om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Ten aanzien van het toedienen van voeding heeft de psychiater verklaard dat de noodzaak hiervan is komen te vervallen. De rechtbank zal deze vorm van verplichte zorg afwijzen.
De arts verklaart dat betrokkene een verwarde indruk maakt, achterdochtig is, bedreigend is ten aanzien van collega’s op de afdeling en bloedonderzoek weigert. Wel accepteert hij het voorgeschreven antipsychoticum. De arts verzoekt de voortzetting van de crisismaatregel zolang onduidelijkheid bestaat over de achtergrond van de stoornis en waar betrokkene uiteindelijk kan verblijven. Het verblijf in Nederland is onzeker aangezien betrokkene op doorreis was en tijdens zijn reis diverse Europese landen heeft aangedaan.
De raadsvrouw concludeert eveneens tot toewijzing van het onderhavige verzoek. Zij hecht belang bij het degelijk vaststellen van de stoornis. De raadsvrouw vult hierbij aan dat een posttraumatische stressstoornis ook tot de mogelijkheden behoort en dat bij betrokkene onvoldoende bereidheid is om het verblijf op vrijwillige basis te continueren.
2.3
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief
.Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.4
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] , voor zover het de in rechtsoverweging 2.2 genoemde vormen van verplichte zorg betreft;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 3 maart 2020;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. H.L.L. Briët, rechter, en op 11 februari in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door G.P. Menkveld als griffier.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open
.