ECLI:NL:RBAMS:2020:1534

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 februari 2020
Publicatiedatum
6 maart 2020
Zaaknummer
679051 / FA RK 20-390
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging na voortzetting crisismaatregel

Op 6 februari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van deze zorgmachtiging was ingediend door de officier van justitie en betrof een betrokkene, geboren in 1999 in Polen, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verbleef. De advocaat van de betrokkene, mr. M.J. van Essen, heeft tijdens de mondelinge behandeling verzocht om afwijzing van het verzoek tot verplichte zorg, waarbij zij de noodzaak van ondersteuning in de eigen taal benadrukte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, mogelijk veroorzaakt door cannabisgebruik, en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De behandelend arts heeft verklaard dat de betrokkene langer in de accommodatie moet verblijven vanwege haar ernstige psychische toestand, die onder andere agressief gedrag en psychotische belevingen omvat. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met specifieke vormen van verplichte zorg zoals toediening van medicatie en toezicht. De rechtbank heeft de verzoeken van de betrokkene en haar advocaat niet gehonoreerd en de machtiging tot verplichte zorg goedgekeurd, met de bepaling dat deze geldt tot en met 6 augustus 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter R.M. Troost en schriftelijk uitgewerkt op 12 februari 2020.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: 679051 / FA RK 20-390
kenmerk: 1095911
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 6 februari 2020van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] (Polen),
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.J. van Essen te Amsterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 28 januari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring d.d. 24 januari 2020;
  • het zorgplan inclusief de bijlagen d.d. 16 januari 2020;
  • een aanvulling op de medische verklaring 29 januari 2020;
  • een aanvulling op het zorgplan d.d. 29 januari 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur, bedoeld in artikel 5:15 Wvggz;
  • de gegevens, bedoeld in artikel 5:4, eerste lid, onderdelen b en c Wvggz;
  • het door de geneesheer-directeur opgestelde voorstel voor een zorgmachtiging;
  • een uittreksel uit het in artikel 391 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde curateleregister.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 6 februari 2020 bij Arkin, locatie [ggz instelling] te [plaats] .
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, en mevrouw I. Tomesen, tolk in de Poolse taal;
- de heer O. Oranje, behandelend arts.
1.3.
De officier van justitie is niet ter zitting verschenen, omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is
.

2.De standpunten

2.1.
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat ze zich nog hetzelfde voelt als aan het begin van haar opname. Zij wil heel graag terug naar Polen.
De advocaat van betrokkene heeft formeel verzocht het verzoek van de officier van justitie tot het geven van een machtiging tot het verlenen van verplichte zorg af te wijzen. Zij refereert zich aan de vormen van verplichte zorg, mocht de machtiging toch worden verleend. De advocaat stelt dat betrokkene iemand nodig heeft waar ze mee kan praten in haar eigen taal. Zij zit vol woede en verdriet en dat kan nu nergens heen.
2.2.
De behandelend arts heeft verklaard dat het noodzakelijk is dat betrokkene langer in de accommodatie verblijft. Er is sprake van een katatoon beeld waarin nauwelijks contact met betrokkene te maken is. Zij vertoont voorts bijzonder agressief gedrag. De medicatie inname is nog niet betrouwbaar. Er was op de dag voor de mondelinge behandeling nog sprake van psychotische belevingen. Het ontbreekt betrokkene aan ziektebesef en inzicht. De oorzaak van de psychose blijft vooralsnog onduidelijk, daar is nader onderzoek voor noodzakelijk. Het uiteindelijke doel is om betrokkene te repatriëren naar Polen. Hiervoor dient zij voldoende stabiel te zijn en daar is nu nog geen sprake van.

3.Beoordeling

3.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een psychose die mogelijk geluxeerd is door cannabisgebruik. Daarnaast vermeldt de medische verklaring ook een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, depressieve stemmingstoornissen, disruptieve impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen als mogelijke stoornissen. De echte oorzaak van de psychose is vooralsnog onduidelijk.
3.2.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in
:
  • levensgevaar;
  • ernstige psychische schade;
  • materiële schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt;
  • de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
  • de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
3.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
3.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie voor de duur van zes maanden;
  • beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van zes maanden;
  • insluiten voor de duur van zes maanden;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van zes maanden;
  • onderzoek aan kleding of lichaam voor de duur van zes maanden;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen voor de duur van zes maanden;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen voor de duur van zes maanden;
  • opnemen in een accommodatie voor de duur van zes maanden.
3.5.
De rechtbank zal de verplichte zorg in de vorm van aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen; niet toewijzen, omdat de huidige situatie geen aanleiding geeft tot het (mogelijk) toepassen van deze vorm van verplichte zorg.
3.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
3.7.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
3.8.
Hetgeen namens/door betrokkene als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af.
3.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

4.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] (Polen), voor zover het de in rechtsoverweging 3.4. genoemde vormen van verplichte zorg betreft;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 6 augustus 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 6 februari 2020 mondeling gegeven door mr. R.M. Troost, rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door J.M. Vos als griffier en op 12 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.