Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Estate”) van wijlen de heer [overledene] ,
1.De procedure
- het vonnis in incident van 5 december 2018,
- het tussenvonnis van 12 juni 2019, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 5 december 2019, met de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
Yu-Gi-Oh!-kaarten binnen het grootste deel van Europa en Zuid-Afrika. UD Panoceanic benoemde UDI als subdistributeur.
verzekerde persoon, individueel of anderszins, in zijn
verzekerde hoedanigheid, of iedere poging daartoe, of enige aanspraak tegen hem uitsluitend vanwege het functioneren in zijn
verzekerde hoedanigheid. (…)”
maatschappijzal niet gehouden zijn
schadete vergoeden met betrekking tot een
aanspraak
verzekerde persoon: (…)
verzekerde persoon.
Echter deze uitsluiting zal niet gelden voor:
(a)
verdedigingskostentot het moment waarop een gerechtelijke uitspraak of een
andere definitieve uitspraak zulk een opzettelijk handelen of nalaten of
opzettelijke overtreding van een wet of wettelijk voorschrift door die
verzekerdepersoonbevestigt; (…)”
counterfeit”) heeft Konami VS op 11 december 2008 de overeenkomst met UD VS beëindigd. Vervolgens beëindigde Konami EU op 12 december 2008 de overeenkomst met UD Panoceanic. Konami VS en UD VS hebben op 26 januari 2010 ter beëindiging van hun geschil een schikking getroffen. Tussen Konami EU, UD, UDI, UD Panoceanic en [medewerker UD] zijn diverse procedures gevoerd. Deze procedures hebben uiteindelijk geleid tot een schikkingsovereenkomst op 27 juli 2010.
uiterlijk binnen 7 dagenna dagtekening van deze brief of Chubb alsnog bereid is dekking te verlenen en tot uitkering over te gaan. (…)”
3.Het geschil
4.De beoordeling
administratorvan de nalatenschap en zij in die hoedanigheid geen stuitingshandeling als bedoeld in artikel 3:317 BW kon verrichten in hoedanigheid van
executor. Voorts heeft [eiseres] verzuimd binnen zes maanden na het vonnis van 26 april 2017 een nieuwe procedure te starten, zodat van een stuiting als bedoeld in 3:316 BW evenmin sprake is, aldus Chubb.
administratorof
executorvan de nalatenschap. [eiseres] werd pas bekend met het verschil in die hoedanigheden in het kader van de eerste procedure. Mr. Baghery heeft steeds met Chubb gecommuniceerd namens [eiseres] die, zoals Chubb wist, de erven dan wel de nalatenschap vertegenwoordigde. Bij Chubb kon in redelijkheid geen misverstand bestaan over de vraag wie (naar Nederlands recht) aanspraak maakte op uitkering onder de Verzekeringsovereenkomst. Dat later is gebleken dat naar het recht van Nevada (VS), uitsluitend de
executoren niet de
administratorbevoegd is een vordering van de nalatenschap in rechte aanhangig te maken acht de rechtbank voor de uitleg van de stuitingshandeling niet relevant. Naar het oordeel van de rechtbank voldoet de brief van 11 november 2015, alle omstandigheden in aanmerking genomen, aan het bepaalde in artikel 3:317 lid 1 BW, ook voor wat betreft de rechtsvordering van [eiseres] als
executorvan de nalatenschap. Dat betekent dat op 12 november 2015 een nieuwe verjaringstermijn van drie jaar is aangevangen en dat met onderhavige procedure, die is aangevangen bij dagvaarding van 3 juli 2018, de eis tijdig is ingesteld zodat daaraan ingevolge artikel 3:316 BW stuitende werking toekomt. Het beroep op verjaring wordt verworpen.
counterfeit) Yu-Gi-Oh!-kaarten, hetgeen is aan te merken als valsheid in geschrifte, oftewel fraude. Daarmee is sprake van “
enig opzettelijk frauduleus handelen of nalaten” en bovendien van een “
opzettelijke overtreding van een wet of wettelijk voorschrift” als bedoeld in artikel 6.5. [eiseres] betwist niet concreet dat [overledene] in Amerika opdracht heeft gegeven tot het namaken van Yu-Gi-Oh!-kaarten. Volgens [eiseres] komt Chubb evenwel geen beroep toe op genoemde uitsluitingsgrond omdat bepalend is het handelen van [overledene] als bestuurder van de Nederlandse entiteiten en gekeken moet worden naar de vordering waarop in Nederland de aansprakelijkheid is gebaseerd. De vordering van de curator van UDI is primair gebaseerd op het niet tijdig deponeren van jaarstukken en het niet voeren van een adequate boekhouding. Bovendien verwijt de curator [overledene] niet het plegen van fraude, maar maakt de curator hem het verwijt dat hij als Nederlandse bestuurder niet heeft geïntervenieerd bij het afwikkelen van de Amerikaanse juridische acties van Konami. Volgens [eiseres] dient, alvorens Chubb een geslaagd beroep op deze uitsluiting kan doen, bovendien vast te staan dat het frauduleus handelen van [overledene] als bestuurder van UD VS het faillissement van UDI (en UD) heeft veroorzaakt.
in de verzekerde hoedanigheid. Chubb heeft toegelicht dat dit bewust is gedaan omdat anders de onwenselijke situatie zou ontstaan dat een verzekeringsovereenkomst dient ter compensatie van schade die het gevolg is van opzettelijke fraude of een opzettelijke overtreding van de wet. Dat zou in strijd zijn met de goede zeden en dus niet verzekerbaar.
in verband met, voortvloeiende uit of als gevolg van”) niet dat de aanspraak een rechtstreeks of uitsluitend gevolg is van het opzettelijk frauduleus handelen van de verzekerde persoon. De curator van UDI verwijt [overledene] dat de auteursrechtinbreuk uiteindelijk heeft geleid tot de beëindiging van de licentie met als gevolg dat bij UDI een verlieslatende situatie ontstond. Ook verwijt de curator [overledene] dat hij in de afwikkeling van de fraude met Konami VS te weinig rekening heeft gehouden met de belangen van UDI (zie hiervoor 2.10). Rechtstreeks gevolg hiervan was volgens de curator dat UDI in acute liquiditeitsproblemen geraakte. Dat de vordering van de curator in verband staat met opzettelijk frauduleus handelen van [overledene] staat daarmee vast.
(€ 3.946,00 griffierecht en € 7.712,00 aan salaris gemachtigde (2,0 punten × tarief € 3.856,00)). Verder zal [eiseres] worden veroordeeld in de nakosten voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen worden begroot op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.