Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
980,00
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 maart 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Surichange Bank N.V., een Surinaamse bank, en ABN AMRO Bank N.V. De Surichange Bank vorderde een verbod op de opzegging van haar nostro-rekening door ABN AMRO, die deze opzegging had aangekondigd vanwege vermeende risico's van witwassen en reputatieschade. De rechtbank oordeelde dat ABN AMRO voldoende aannemelijk had gemaakt dat de opzegging gerechtvaardigd was op basis van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). De voorzieningenrechter concludeerde dat Surichange Bank in de categorie 'hoger risico' valt en dat ABN AMRO verplicht was om de bankrelatie te beëindigen gezien de integriteitsrisico's. De vordering van Surichange Bank werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de zorgplicht van banken en de noodzaak voor adequaat cliëntenonderzoek, vooral bij buitenlandse instellingen.