ECLI:NL:RBAMS:2020:1776

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 maart 2020
Publicatiedatum
17 maart 2020
Zaaknummer
680229 / FA RK20.933
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 10 maart 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank behandelde het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1993, die lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel.

De rechtbank heeft geconstateerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De verzochte vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. De rechtbank heeft de verplichte zorg goedgekeurd, met uitzondering van het toedienen van vocht/voeding, omdat dit niet nodig werd geacht door de behandelend arts. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter H.M. Patijn, bijgestaan door griffier H.J. Binken. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: 680229 / FA RK 20.933
kenmerk: OMZ399566
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking vande rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
,
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. P. Jeeninga te Amsterdam.

1.Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn onder meer de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring d.d. 13 februari 2020;
  • de zorgkaart inclusief de bijlagen;
  • het zorgplan inclusief de bijlagen d.d. 7 februari 2020.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 maart 2020, op de locatie
[ggz instelling] te [plaats] .
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene
- advocaat van betrokkene, mr. P. Jeeninga
- behandelend arts, mevrouw D. van Heel
- broer van betrokkene.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen
.

2.Beoordeling

2.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
2.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in
:
- levensgevaar;
- acute maatschappelijke teloorgang;
- ernstig lichamelijk letsel.
2.3
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
  • toedienen van medicatie (6 maanden);
  • het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening (6 maanden);
  • beperken van de bewegingsvrijheid (8 weken);
  • insluiten (8 weken);
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene (6 maanden);
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen (8 weken);
  • opnemen in een accommodatie (8 weken).
De rechtbank zal de verplichte zorg in de vorm van het toedienen van vocht/voeding niet toewijzen, omdat dit volgens de behandelend arts niet nodig is.
2.5
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7
Hetgeen namens/door betrokkene als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af.
2.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, met ingang van heden. De periode vanaf de expiratiedatum van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel tot heden wordt niet in aftrek gebracht op de duur van de zorgmachtiging, ook omdat de nawerking van de eerdere maatregel in de Wvggz een wettelijke basis heeft gekregen.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene]
,geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] , voor zover het de in rechtsoverweging 2.4 genoemde vormen van verplichte zorg betreft;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 10 september 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 10 maart 2020 mondeling gegeven een in het openbaar uitgesproken door
mr. H.M. Patijn, rechter, bijgestaan door H.J. Binken als griffier.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.