ECLI:NL:RBAMS:2020:1889

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 maart 2020
Publicatiedatum
23 maart 2020
Zaaknummer
C/13/679892 / FA RK 20-773
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van de ambtenaar om een geboorteakte op te maken voor een minderjarige geboren in Amsterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 maart 2020 een beschikking gegeven over de weigering van de ambtenaar van de burgerlijke stand om een geboorteakte op te maken voor de minderjarige [dochter], geboren op [geboortedatum] in het Slotervaartziekenhuis te Amsterdam. De verzoekster, een vrouw zonder vaste woon- of verblijfplaats, heeft de rechtbank verzocht om het besluit van de ambtenaar te vernietigen en de ambtenaar te gelasten alsnog een geboorteakte op te maken. De ambtenaar weigerde dit omdat er onvoldoende bewijs was dat het kind uit de vrouw was geboren, en omdat het Openbaar Ministerie geen toestemming had verleend voor het opmaken van de akte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw en de man, die de Braziliaanse nationaliteit hebben, de biologische ouders zijn van [dochter]. De vrouw had geprobeerd om een geboorteakte op te laten maken, maar door het verlies van haar paspoort en de faillissement van het ziekenhuis was dit niet gelukt. De rechtbank heeft de verklaringen van de vrouw en de man, alsook de overgelegde documenten, in overweging genomen en geconcludeerd dat er voldoende bewijs was dat [dochter] uit de vrouw is geboren. De rechtbank heeft geoordeeld dat de belangen van [dochter] in het geding zijn, aangezien zij staatloos is en geen juridische relatie met de vrouw heeft.

De rechtbank heeft het beroep van de vrouw gegrond verklaard, het besluit van de ambtenaar vernietigd en de ambtenaar gelast om alsnog een geboorteakte op te maken. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de geslachtsnaam van [dochter] naar Nederlands recht de volledige geslachtsnaam van de moeder zal zijn, tenzij er andere stappen worden ondernomen voor een andere geslachtsnaam.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/679892 / FA RK 20-773
Beschikking van 10 maart 2020 betreffende weigering ambtenaar tot opmaking van een akte als bedoeld in artikel 1:27 van het Burgerlijk Wetboek
in de zaak van:
[verzoekster] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
verzoekende partij,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. S. Karami te Amsterdam,
tegen
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam,
zetelende te Amsterdam,
verwerende partij,
hierna te noemen de ambtenaar.
Als belanghebbenden is aangemerkt:
het Openbaar Ministerie te Amsterdam,
zetelende te Amsterdam,
hierna te noemen het OM.
Als informant is aangemerkt:
[informant] ,
met een onbekende woon- of verblijfplaats,
hierna te noemen de man.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift van de vrouw, ingekomen op 24 december 2019 bij de sector bestuursrecht.
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 10 maart 2020.
1.3.
Verschenen zijn:
  • de vrouw, bijgestaan door mr. D.Z. Celik en ondersteund door een tolk;
  • de heer [betrokkene 1] en de heer [betrokkene 1] namens de ambtenaar;
  • de man.
1.4.
Het OM is met schriftelijke kennisgeving niet op de mondelinge behandeling verschenen.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Op [geboortedatum] is in het Slotervaartziekenhuis te Amsterdam geboren de minderjarige [dochter] .
2.2.
De vrouw en de man hebben de Braziliaanse nationaliteit.

3.De beoordeling

3.1.
De vrouw heeft de rechtbank verzocht de ambtenaar te gelasten dat het register van Amsterdam wordt aangepast met een akte, houdende de geboorte van [dochter] . De rechtbank begrijpt dat de vrouw verzoekt om het besluit van de ambtenaar te vernietigen en de ambtenaar te gelasten alsnog een geboorteakte op te maken.
3.2.
De vrouw onderbouwt haar verzoek als volgt. [dochter] is op [geboortedatum] geboren in het Slotervaartziekenhuis in Amsterdam. De vrouw had destijds een affectieve relatie met de man. De vrouw wilde dat de man [dochter] zou erkennen toen zij was geboren. Vanwege het feit dat de vrouw haar paspoort was verloren, kon zij echter geen aangifte van de geboorte van [dochter] doen en moest de erkenning eveneens uitgesteld worden. Op 15 oktober 2018 is de vrouw langs geweest bij de afdeling Burgerlijke Stand en Immigratie met het verzoek om een geboorteakte op te stellen voor [dochter] . De door de vrouw ingeleverde informatie bleek echter onvoldoende te zijn om een geboorteakte op te maken. De vrouw heeft nog gepoogd om contact op te nemen met het Slotervaartziekenhuis. Deze verkeert echter in staat van faillissement. Op 24 oktober 2019 heeft de vrouw van de curatoren een USB-stick meegekregen, waarop de documenten staan waarover zij beschikten. De vrouw heeft deze documenten ingediend bij de ambtenaar. De ambtenaar heeft echter aangegeven dat de geboorteakte niet kan worden opgemaakt, omdat het OM hiervoor geen toestemming heeft verleend. Volgens het OM zou uit de documenten niet blijken dat [dochter] uit de vrouw is geboren. De vrouw staat in de documenten van het ziekenhuis vermeld als ‘ [verzoekster] . Deze naam komt niet overeen met de naam van de vrouw zoals vermeld in haar paspoort. De vrouw heeft aangegeven dat de man de vader van [dochter] is en dat zij wilde dat [dochter] beide achternamen zou krijgen, zoals dat gebruikelijk is in Brazilië. Dit is de reden waarom zij haar naam heeft doorgegeven als [verzoekster] , V. aan het Slotervaartziekenhuis. Desondanks weigert het OM om toestemming te geven waardoor de ambtenaar weigert de geboorteakte op te maken.
3.3.
De ambtenaar heeft tijdens de mondelinge behandeling het navolgende naar voren gebracht. Als er langer dan na zes maanden na de geboorte aangifte wordt gedaan, heeft de ambtenaar de toestemming van het OM nodig om de geboorteakte op te maken. Deze toestemming heeft de ambtenaar niet gekregen, waardoor de ambtenaar de geboorteakte niet op kon maken. Daarnaast kon uit de door de vrouw overgelegde bescheiden destijds niet geverifieerd worden dat [dochter] uit de vrouw is geboren. Indien de identiteit van de moeder onbekend is, dient de geboorteakte op bevel en aanwijzing van het OM opgemaakt worden. Doordat de ambtenaar geen bevel en aanwijzingen van het OM heeft gekregen, kon de ambtenaar de geboorteakte niet opmaken.
3.4.
De ambtenaar merkt voorts op dat er met betrekking tot de door de vrouw gewenste geslachtsnaam van [dochter] nog een aantal hobbels te nemen zijn. Het Braziliaanse nationaliteitsrecht bepaalt namelijk dat [dochter] geen nationaliteit heeft, totdat zij wordt geregistreerd. Stap één is daarom dat er een geboorteakte opgemaakt moet worden. Vervolgens dient Nederlands recht op de geslachtsnaam van [dochter] toegepast te worden. Dit brengt mee dat de volledige achternaam van de vrouw op de geboorteakte komt te staan en dus niet de naam van de vrouw en de man. De man dient [dochter] vervolgens te erkennen, zodat er een latere vermelding betreffende de erkenning aan de akte kan worden toegevoegd. [dochter] dient daarna geregistreerd te worden bij de Braziliaanse autoriteiten. De Braziliaanse autoriteiten kunnen wellicht de gecombineerde geslachtsnaam maken. Ten slotte kan de ambtenaar – indien de Braziliaanse autoriteiten de geslachtsnaam hebben aangepast – de geboorteakte aanpassen, zodat de geboorteakte van [dochter] overeenkomt met haar paspoort.
3.5.
Het OM heeft niet van bezwaren doen blijken.
-
Ontvankelijkheid
3.6.
De rechtbank overweegt als volgt.
Naar aanleiding van een besluit van een ambtenaar van de burgerlijke stand om op grond van artikel 18c of 20c te weigeren een akte van de burgerlijke stand op te maken, een latere vermelding aan een akte toe te voegen of, buiten het geval van stuiting van het huwelijk of het geregistreerd partnerschap en dat van aangifte van een afschrift of een uittreksel, aan een verrichting mee te werken, kunnen belanghebbende partijen binnen zes weken na de verzending van dat besluit een verzoek indienen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waar de standplaats van de ambtenaar van de burgerlijke stand is gelegen.
3.7.
Aangezien het gaat om een besluit van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam is deze rechtbank bevoegd om kennis te nemen van het verzoek. De vrouw heeft haar verzoek binnen de gestelde termijn van zes weken ingediend, zodat zij ontvankelijk is in haar verzoek.
-
Inhoudelijke beoordeling
3.8.
De rechtbank dient te beoordelen of de ambtenaar op juiste gronden heeft geweigerd mee te werken aan het opmaken van de geboorteakte. Uit artikel 1:18c BW volgt dat indien een partij bij een akte van de burgerlijke stand of een belanghebbende partij in gebreke blijft de in artikel 18, derde lid, bedoelde bescheiden over te leggen, of indien de ambtenaar de overgelegde bescheiden ongenoegzaam acht, de ambtenaar van de burgerlijke stand dan weigert tot het opmaken van een akte over te gaan. De ambtenaar weigert eveneens tot het opmaken van de akte over te gaan, indien hij van oordeel is dat de Nederlandse openbare orde zich hiertegen verzet.
3.9.
De weigering van de ambtenaar is tweeërlei. De eerste reden van de ambtenaar om te weigeren de akte op te maken is gegrond op artikel 1:19 e BW, zo begrijpt de rechtbank. Uit artikel 1:19 e, lid 6, BW volgt dat de verplichting tot aangifte moet worden vervuld binnen drie dagen na de dag der bevalling. Van een aangifte later dan de derde dag wordt door de ambtenaar mededeling gedaan aan het OM. De ambtenaar heeft in dit kader gesteld dat er geen toestemming van het OM is verkregen en dat hij daarom heeft geweigerd de akte op te maken. Naar het oordeel van de rechtbank treft deze stelling echter geen doel. Immers, wanneer een aangifte te laat wordt gedaan, heeft dit niet langer tot gevolg dat slechts nog met een machtiging van het OM een akte kan worden opgemaakt. Wel moet de ambtenaar mededeling doen aan het OM van de tardieve aangifte, zodat het OM vervolgens eventuele strafrechtelijke maatregelen kan nemen. De ambtenaar kan echter wel direct overgaan tot het opmaken van de geboorteakte. De rechtbank zal daarom deze stelling van de ambtenaar passeren.
3.10.
De tweede reden van de ambtenaar om te weigeren de geboorteakte op te maken was omdat uit de door de vrouw overgelegde bescheiden onvoldoende bleek dat [dochter] uit de vrouw is geboren.
3.11.
In dat kader overweegt de rechtbank als volgt. De ambtenaar heeft de taak de juistheid van de akten in de registers van de burgerlijke stand zo goed mogelijk te borgen. Het is van belang dat akten van de burgerlijke stand de juiste gegevens bevatten, zeker omdat deze akten in het maatschappelijk verkeer als brondocument gebruikt worden. De in de wet gestelde eis dat noodzakelijke bescheiden moeten worden overgelegd, is dan ook noodzakelijk in een democratische samenleving teneinde de rechtszekerheid te waarborgen.
3.12.
Indien essentiële gegevens ontbreken die in de geboorteakte thuishoren, kan niet op de gebruikelijke wijze een geboorteakte worden opgemaakt. Tussenkomst van het OM is noodzakelijk in alle gevallen waarin onduidelijkheid bestaat omtrent de identiteit van moeder en/of kind (artikel 1:19b BW). Zoals hiervoor is overwogen, bestond er onduidelijkheid omtrent de identiteit van de moeder. Er kon aan de hand van de door de vrouw overgelegde bescheiden niet geverifieerd worden dat [dochter] uit de vrouw is geboren. De voornaamste reden voor de onduidelijkheid was vanwege het feit dat de vrouw in de documenten van het Slotervaartziekenhuis staat vermeld als [verzoekster] , V, terwijl de vrouw in haar paspoort de geslachtsnaam [verzoekster] draagt. Nu de door de vrouw overgelegde bescheiden ongenoegzaam werden geacht door de ambtenaar, was interventie van het OM noodzakelijk voordat de geboorteakte opgemaakt kon worden. Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de ambtenaar op zichzelf op goede gronden heeft geweigerd om de geboorteakte te doen opmaken.
3.13.
De vraag is voorts of het recht op
‘family life’en het belang van [dochter] , zoals gewaarborgd door de artikelen 3 en 7 van het IVRK tot een andere uitkomst zouden moeten leiden, mede gelet op de thans tot beschikking staande stukken en verklaringen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
3.14.
In de stukken en tijdens de mondelinge behandeling heeft de vrouw een duidelijke en consistente verklaring afgelegd. Zij heeft uitgelegd dat zij de wens had dat [dochter] zowel haar geslachtsnaam als de geslachtsnaam van de man zou hebben, zoals dat in Brazilië gebruikelijk is. Dat is de reden geweest waarom de vrouw in de administratie van het Slotervaartziekenhuis met de geslachtsnaam [verzoekster] is opgenomen. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de verklaring van de vrouw. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom voldoende vast komen te staan dat de vrouw mevrouw [verzoekster] , V is.
3.15.
Voorts heeft de vrouw verscheidene stukken van het Slotervaartziekenhuis overgelegd, waaronder een verklaring van de gynaecoloog, waaruit blijkt dat mevrouw [verzoekster] op [geboortedatum] in het Slotervaartziekenhuis is bevallen van een dochter genaamd [dochter] . De man heeft tijdens de mondelinge behandeling ook bevestigd dat de vrouw en hij de biologische ouders van [dochter] zijn. Ten slotte heeft de vrouw foto’s overgelegd van haar bevalling. Voor de rechtbank is hiermee genoegzaam vast komen te staan – gelet op de verklaringen van de vrouw en de man en de overgelegde stukken – dat [dochter] op [geboortedatum] in het Slotervaartziekenhuis te Amsterdam uit de vrouw geboren is. De rechtbank acht het dan ook in het belang van [dochter] dat haar geboorteakte wordt opgemaakt. [dochter] is op dit moment staatloos, zij heeft geen juridische relatie met de vrouw en er kan bijvoorbeeld geen zorgverzekering voor haar worden afgesloten of een paspoort worden aangevraagd. De belangen van [dochter] worden onevenredig getroffen als haar geboorteakte niet zou worden opgemaakt. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren, het besluit van 15 november 2019 vernietigen en de ambtenaar gelasten alsnog de geboorteakte op te maken.
3.16.
Ten aanzien van de geslachtsnaam van [dochter] merkt de rechtbank op dat indien een kind alleen in familierechtelijke betrekking tot de moeder staat, het kind naar Nederlands recht haar geslachtsnaam heeft (artikel 1:5 lid 1 BW). Dit brengt mee dat [dochter] de volledige geslachtsnaam van de moeder zal verkrijgen, te weten [verzoekster] . Indien de vrouw een andere geslachtsnaam voor [dochter] wenst, verwijst de rechtbank naar de door de ambtenaar genoemde te ondernemen stappen.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
verklaart het beroep van de vrouw gegrond;
4.2.
vernietigt het besluit van 15 november 2019 van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam;
4.3.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam om alsnog een geboorteakte op te maken van de minderjarige [dochter]
[verzoekster], geboren op [geboortedatum] te Amsterdam.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. van der Heijden, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. P.M.M. van Bennekom, griffier, op 10 maart 2020. [1]
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 25 maart 2020.

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).