3.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht alle ten laste gelegde feiten bewezen en overweegt hiertoe als volgt.
Uit het dossier blijkt dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , na een Meld Misdaad Anoniem-melding, samen worden aangetroffen in de woning aan de [adres 2] te [plaats] op
18 september 2019 tijdens een inval van de politie. Beide verdachten verblijven op dat moment in de woning die op naam staat van de broer van verdachte. In de woning worden op diverse zichtbare en ook onzichtbare plaatsen een zeer grote hoeveelheid cocaïne, een zeer groot geldbedrag en een Rolexhorloge ter waarde van ongeveer € 40.000,00 aangetroffen.
Verdachte heeft verklaard dat hem door onbekend gebleven derden gevraagd is de cocaïne vacuum te verpakken en dat hij daar een geldbedrag voor zou ontvangen. Verdachte heeft ontkend dat hij bemoeienis heeft gehad met het grote aangetroffen geldbedrag en verklaart dat dit geld door medeverdachte [medeverdachte] was meegenomen naar de woning. [medeverdachte] heeft uiteindelijk bij de politie verklaard dat het geld inderdaad door hem was meegebracht en dat hij dit geld wilde tellen, omdat hij daarmee vijf kilo cocaïne moest kopen in opdracht van derden. Verdachte daarentegen heeft ontkend dat hij opdracht had gekregen om vijf kilo cocaïne aan [medeverdachte] te verkopen.
Verdachte heeft vervolgens verklaard dat [medeverdachte] zelf een geldtelmachine heeft meegebracht, hetgeen door [medeverdachte] wordt ontkend, dat hij [medeverdachte] al langer kent en dat zij vrienden zijn. Op die bewuste dag op 18 september 2019 handelde volgens verdachte ieder voor zich. Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij en [verdachte] iets in de buurt hebben gegeten en dat zij daarna naar de woning zijn gegaan. Verdachte verklaart dat zij niet wisten van elkaars taken. Verdachte moest naar eigen zeggen cocaïne verpakken en [medeverdachte] had gevraagd of hij in de woning geld mocht tellen. Op enkele geldbiljetten die in de woonkamer op de bank zijn aangetroffen zijn vingerafdrukken van verdachte aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat dit mogelijk gebeurd kan zijn bij het verplaatsen van de geldtelmachine van de ene kamer naar de andere kamer. Het totale aangetroffen geldbedrag lag verspreid door de woning. Een bedrag van € 29.500 is aangetroffen in een lade van een bureau, verder lagen er bundels geld op de bank en op de salontafel en een deel zat nog in de geldtelmachine. Ook de drugs lagen verspreid door de woning. Zo zijn pakketten aangetroffen in de woonkamer, in de keuken en in een tas in een kast in een slaapkamer. Het Rolexhorloge is aangetroffen in de kledingkast in een slaapkamer en verdachte heeft hierover verklaard dat hij dit horloge heeft geleend van [persoon] .
Dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] niet op de hoogte waren van elkaars taken op 18 september 2019 vindt de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig. De verklaring van [medeverdachte] dat hij met een bedrag van ongeveer € 145,000,00 in een tasje kort voor de aanhouding naar de woning is gegaan om het geld daar te tellen en dat hij vijf kilo cocaïne van een onbekende moest kopen vindt geen ondersteuning in het dossier.
Dat [medeverdachte] pas zeer kort in de woning aanwezig was toen de politie binnenviel en dat hij daar nooit eerder was geweest acht de rechtbank eveneens ongeloofwaardig. Afgezien van het feit dat hij over zijn eerdere aanwezigheid in de woning wisselend bij de politie heeft verklaard, stelt de rechtbank vast dat het geld dat [medeverdachte] kort daarvoor de woning zou hebben binnengebracht, verspreid lag over de woning. Zo lag een groot deel van het geld, te weten € 29.500,00 in een lade weggestopt en andere delen van het geld lagen verspreid over de bank, de salontafel en in de geldmachine. Bovendien zijn vingerafdrukken van verdachte op het geld aangetroffen en heeft [medeverdachte] in zijn meest recente verklaring bij de politie verklaard dat hij samen met verdachte het geld aan het tellen was.
Naar het oordeel van de rechtbank wijzen deze omstandigheden erop dat [medeverdachte] al langere tijd in de woning aanwezig was en zowel verdachte als [medeverdachte] de beschikkingsmacht over het geld en de cocaïne hebben gehad. De aanwezigheid van beide verdachten in de woning en de combinatie van de wijze waarop het geld en de cocaïne zich verspreid in de woning bevonden, op diverse zichtbare plekken, maar ook weggestopt in een kast en een lade wijzen naar het oordeel van de rechtbank op een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte] met betrekking tot drugshandel. Zij waren immers beiden bezig in de woning met handelingen die louter daarop gericht waren.
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte zich samen met [medeverdachte] schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van ongeveer 22 kilo dan wel pakketten met cocaïne en het witwassen van een geldbedrag van € 146.816,10.
De raadsman van verdachte heeft gesteld dat sprake is van 19 pakketten/kilo cocaïne. De rechtbank verwijst in dit verband naar de pagina’s 29, 64, 100, 101 en 103 in het dossier op basis waarvan zonder twijfel kan worden vastgesteld dat in totaal 22 pakketten in beslag zijn genomen. Van die pakketten zijn drie pakketten voorlopig onderzocht en op 19 september 2019 positief op cocaïne getest. Vervolgens zijn van de 19 resterende pakketten monsters voor nader onderzoek naar het forensisch laboratorium gestuurd en volgt uit het rapport van 15 november 2019, opgemaakt door Forensische Opsporing, dat die monsters ook cocaïne bevatten.
De rechtbank acht, met de officier van justitie en anders dan de raadsman, tevens bewezen dat verdachte het Rolexhorloge heeft witgewassen. Dat het horloge ter waarde van ongeveer € 40.000 aan [persoon] toebehoort, zoals verdachte heeft verklaard, is op geen enkele wijze vast komen te staan. Uit onderzoek van de politie blijkt dat [persoon] in april 2019 een WIA-uitkering ontvangt en dat [persoon] verklaard heeft dat hij voorheen crimineel is geweest. Van enige ondersteuning in de vorm van een aankoopbewijs op naam van [persoon] is geen sprake. Het feit dat [persoon] een klaagschrift heeft ingediend bij de rechtbank verandert niets aan dit oordeel.
Ook ten aanzien van de onder 3 ten laste gelegde voorbereidingshandelingen neemt de rechtbank als uitgangspunt dat zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte] al langere tijd samen in de woning aanwezig waren en dat naast de wetenschap met betrekking tot de aanwezigheid van de pakketten cocaïne en de geldtelmachine, die wetenschap ook bestond ten aanzien van de op de bank in de woonkamer aangetroffen encrypted telefoon, de weegschaal, en het verpakkingsmateriaal. Onder die omstandigheden hebben zij voorwerpen voorhanden gehad waarvan zij wisten dat die bestemd waren voor de verdere handel in verdovende middelen.
Voor zover de raadsman heeft betoogd dat vervolging ter zake van een voorbereidingshandeling onnodig is in geval van een bewezenverklaring voor het voorhanden hebben van verdovende middelen, merkt de rechtbank in het licht van de wetsgeschiedenis op dat voorbereidingshandelingen nadrukkelijk ook strafbaar zijn gesteld, zelfs wanneer het beoogde misdrijf daarop is gevolgd. In een dergelijk geval kan daarmee in de strafmaat rekening worden gehouden,
Maar afgezien daarvan is de rechtbank van oordeel dat zich in de onderhavige zaak een andere situatie voordoet; namelijk die van een onder feit 1 op zichzelf strafbaar gesteld misdrijf dat ziet op het aanwezig hebben van de ruim 20 kilo cocaïne en de daarop in volgorde van tijd volgende handelingen onder feit 3 die zien op een ander feitelijk gebeuren: de daarop volgende voorbereiding van de verhandeling van die cocaïne.