ECLI:NL:RBAMS:2020:1912

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 maart 2020
Publicatiedatum
24 maart 2020
Zaaknummer
13/226110-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het voorhanden hebben van 22 kilo cocaïne, witwassen en voorbereidingshandelingen

Op 24 maart 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het voorhanden hebben van 22 kilo cocaïne, witwassen van een Rolexhorloge en een geldbedrag van € 146.816,10, en voorbereidingshandelingen met betrekking tot de handel in verdovende middelen. De zaak kwam ter terechtzitting na een onderzoek op 12 december 2019 en 10 maart 2020. De officier van justitie, mr. J.H. van der Meij, vorderde bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten. De verdachte, geboren in 1984 en gedetineerd, heeft verklaard dat hij door onbekenden was gevraagd om de cocaïne te verpakken en dat hij daarvoor een geldbedrag zou ontvangen. Tijdens een politie-inval op 18 september 2019 in de woning waar de verdachte verbleef, werden zowel de cocaïne als een aanzienlijk geldbedrag aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte, die ook in de woning aanwezig was, gezamenlijk verantwoordelijk waren voor de aangetroffen drugs en het geld. De rechtbank achtte alle ten laste gelegde feiten bewezen, ondanks de verdediging die vrijspraak bepleitte op basis van onvoldoende bewijs. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 48 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De rechtbank verklaarde ook verschillende in beslag genomen voorwerpen verbeurd en onttrok een telefoon aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13-226110-19 (Promis)
Datum uitspraak: 24 maart 2020
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres 1] , gedetineerd in het [detentieadres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op
12 december 2019 en 10 maart 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.H. van der Meij en van wat verdachte en zijn raadsman mr. H.G. Koopman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – na wijziging van de tenlastelegging op de zitting van 10 maart 2020, ten laste gelegd dat hij zich op 18 september 2019 te Amsterdam schuldig heeft gemaakt aan
1. medeplegen van het vervoeren en/of aanwezig hebben van 22 kilo/pakketten cocaïne;
2. medeplegen van het (schuld)witwassen van een Rolexhorloge en een geldbedrag van € 146.816,10;
3. medeplegen van voorbereidingshandelingen met betrekking tot de handel in verdovende middelen.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft op basis van de bewijsmiddelen in het dossier gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle drie de ten laste gelegde feiten.
In verband met het onder 1 ten laste gelegde komt de officier van justitie tot een bewezenverklaring voor het medeplegen van het voorhanden hebben van de cocaïne, nu verdachte heeft verklaard op de [adres 2] te hebben gewoond en medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard daar te hebben geslapen, terwijl de pakketten overal door de woning verspreid werden aangetroffen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde medeplegen van witwassen stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat er een vermoeden van witwassen is, gegeven de hoogte en de samenstelling van het contante geldbedrag van 145.000 dat in de woning werd aangetroffen, de aanwezigheid van 22 pakketten cocaïne en de grote geldbedragen die verdachten op zak hadden. Omdat verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] geen verifieerbare verklaring ten aanzien van het aangetroffen enorme geldbedrag hebben gegeven, kan het niet anders zijn dan dat het geldbedrag uit misdrijf afkomstig is. Met betrekking tot de aangetroffen Rolex is de officier van justitie van oordeel, vanwege de vindplaats in de kledingkast van de broer van verdachte, dat alleen verdachte daarvan wetenschap heeft gehad en verdachte [medeverdachte] daarvan zou moeten worden vrijgesproken.
Ten slotte heeft de officier van justitie zich met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat de aanwezigheid van de pakketten cocaïne, een vacuummachine, een geldtelmachine en een encrypted telefoon in de woning waar verdachte verklaarde te wonen en waar medeverdachte [medeverdachte] over heeft verklaard daar te hebben geslapen, duiden op een gezamenlijke voorbereiding van verdere drugshandel.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, gelet op de bekennende verklaring van verdachte, ten aanzien van feit 1 bepleit dat het voorhanden hebben van de drugs bewezen kan worden verklaard in zoverre dat, zoals naar het oordeel van de raadsman uit het dossier blijkt, verdachte niet 22 maar 19 pakketten/kilo cocaïne voorhanden heeft gehad. Het verschil in gewicht valt te verklaren door de dubbele verpakkingen van de 19 aangetroffen pakketten.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Verdachte heeft het geldbedrag van ongeveer 145.000 niet voorhanden gehad aangezien dit, mede gelet op de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] en de wijze waarop het geld is aangetroffen in de woning, zich geheel in de machtssfeer van [medeverdachte] bevond. Verdachte heeft uitdrukkelijk betwist dat hij vijf kilo cocaïne aan [medeverdachte] zou verkopen. Het Rolex horloge behoort toe aan [persoon] en verdachte had dit horloge van hem geleend. Verdachte heeft dit horloge om die reden niet geheeld. Voornoemde [persoon] heeft bij deze rechtbank ook een klaagschrift ingediend om het beslag te laten opheffen en het horloge retour te krijgen
De raadsman heeft zich ten aanzien van feit 3 op het standpunt gesteld dat een vervolging voor voorbereidingshandelingen geen meerwaarde heeft wanneer de rechtbank tot een bewezenverklaring voor het voorhanden hebben van de onder 1 ten laste gelegde cocaïne komt. Daarnaast heeft hij ook ten aanzien van feit 3 vrijspraak bepleit, nu niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen. De geldtelmachine en het aangetroffen geld zijn door [medeverdachte] naar de [adres 2] meegenomen, verdachte heeft deze zaken niet voorhanden gehad. Dat verdachte verschillende telefoons voorhanden heeft gehad is te algemeen gesteld en de feitelijke grondslag in het dossier voor de aanwezigheid van 22 kilo gesealde pakketten ontbreekt nu het om 19 pakketten dan wel kilo gaat.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht alle ten laste gelegde feiten bewezen en overweegt hiertoe als volgt.
Uit het dossier blijkt dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , na een Meld Misdaad Anoniem-melding, samen worden aangetroffen in de woning aan de [adres 2] te [plaats] op
18 september 2019 tijdens een inval van de politie. Beide verdachten verblijven op dat moment in de woning die op naam staat van de broer van verdachte. In de woning worden op diverse zichtbare en ook onzichtbare plaatsen een zeer grote hoeveelheid cocaïne, een zeer groot geldbedrag en een Rolexhorloge ter waarde van ongeveer € 40.000,00 aangetroffen.
Verdachte heeft verklaard dat hem door onbekend gebleven derden gevraagd is de cocaïne vacuum te verpakken en dat hij daar een geldbedrag voor zou ontvangen. Verdachte heeft ontkend dat hij bemoeienis heeft gehad met het grote aangetroffen geldbedrag en verklaart dat dit geld door medeverdachte [medeverdachte] was meegenomen naar de woning. [medeverdachte] heeft uiteindelijk bij de politie verklaard dat het geld inderdaad door hem was meegebracht en dat hij dit geld wilde tellen, omdat hij daarmee vijf kilo cocaïne moest kopen in opdracht van derden. Verdachte daarentegen heeft ontkend dat hij opdracht had gekregen om vijf kilo cocaïne aan [medeverdachte] te verkopen.
Verdachte heeft vervolgens verklaard dat [medeverdachte] zelf een geldtelmachine heeft meegebracht, hetgeen door [medeverdachte] wordt ontkend, dat hij [medeverdachte] al langer kent en dat zij vrienden zijn. Op die bewuste dag op 18 september 2019 handelde volgens verdachte ieder voor zich. Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij en [verdachte] iets in de buurt hebben gegeten en dat zij daarna naar de woning zijn gegaan. Verdachte verklaart dat zij niet wisten van elkaars taken. Verdachte moest naar eigen zeggen cocaïne verpakken en [medeverdachte] had gevraagd of hij in de woning geld mocht tellen. Op enkele geldbiljetten die in de woonkamer op de bank zijn aangetroffen zijn vingerafdrukken van verdachte aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat dit mogelijk gebeurd kan zijn bij het verplaatsen van de geldtelmachine van de ene kamer naar de andere kamer. Het totale aangetroffen geldbedrag lag verspreid door de woning. Een bedrag van € 29.500 is aangetroffen in een lade van een bureau, verder lagen er bundels geld op de bank en op de salontafel en een deel zat nog in de geldtelmachine. Ook de drugs lagen verspreid door de woning. Zo zijn pakketten aangetroffen in de woonkamer, in de keuken en in een tas in een kast in een slaapkamer. Het Rolexhorloge is aangetroffen in de kledingkast in een slaapkamer en verdachte heeft hierover verklaard dat hij dit horloge heeft geleend van [persoon] .
Dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] niet op de hoogte waren van elkaars taken op 18 september 2019 vindt de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig. De verklaring van [medeverdachte] dat hij met een bedrag van ongeveer € 145,000,00 in een tasje kort voor de aanhouding naar de woning is gegaan om het geld daar te tellen en dat hij vijf kilo cocaïne van een onbekende moest kopen vindt geen ondersteuning in het dossier.
Dat [medeverdachte] pas zeer kort in de woning aanwezig was toen de politie binnenviel en dat hij daar nooit eerder was geweest acht de rechtbank eveneens ongeloofwaardig. Afgezien van het feit dat hij over zijn eerdere aanwezigheid in de woning wisselend bij de politie heeft verklaard, stelt de rechtbank vast dat het geld dat [medeverdachte] kort daarvoor de woning zou hebben binnengebracht, verspreid lag over de woning. Zo lag een groot deel van het geld, te weten € 29.500,00 in een lade weggestopt en andere delen van het geld lagen verspreid over de bank, de salontafel en in de geldmachine. Bovendien zijn vingerafdrukken van verdachte op het geld aangetroffen en heeft [medeverdachte] in zijn meest recente verklaring bij de politie verklaard dat hij samen met verdachte het geld aan het tellen was.
Naar het oordeel van de rechtbank wijzen deze omstandigheden erop dat [medeverdachte] al langere tijd in de woning aanwezig was en zowel verdachte als [medeverdachte] de beschikkingsmacht over het geld en de cocaïne hebben gehad. De aanwezigheid van beide verdachten in de woning en de combinatie van de wijze waarop het geld en de cocaïne zich verspreid in de woning bevonden, op diverse zichtbare plekken, maar ook weggestopt in een kast en een lade wijzen naar het oordeel van de rechtbank op een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte] met betrekking tot drugshandel. Zij waren immers beiden bezig in de woning met handelingen die louter daarop gericht waren.
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte zich samen met [medeverdachte] schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van ongeveer 22 kilo dan wel pakketten met cocaïne en het witwassen van een geldbedrag van € 146.816,10.
De raadsman van verdachte heeft gesteld dat sprake is van 19 pakketten/kilo cocaïne. De rechtbank verwijst in dit verband naar de pagina’s 29, 64, 100, 101 en 103 in het dossier op basis waarvan zonder twijfel kan worden vastgesteld dat in totaal 22 pakketten in beslag zijn genomen. Van die pakketten zijn drie pakketten voorlopig onderzocht en op 19 september 2019 positief op cocaïne getest. Vervolgens zijn van de 19 resterende pakketten monsters voor nader onderzoek naar het forensisch laboratorium gestuurd en volgt uit het rapport van 15 november 2019, opgemaakt door Forensische Opsporing, dat die monsters ook cocaïne bevatten.
De rechtbank acht, met de officier van justitie en anders dan de raadsman, tevens bewezen dat verdachte het Rolexhorloge heeft witgewassen. Dat het horloge ter waarde van ongeveer € 40.000 aan [persoon] toebehoort, zoals verdachte heeft verklaard, is op geen enkele wijze vast komen te staan. Uit onderzoek van de politie blijkt dat [persoon] in april 2019 een WIA-uitkering ontvangt en dat [persoon] verklaard heeft dat hij voorheen crimineel is geweest. Van enige ondersteuning in de vorm van een aankoopbewijs op naam van [persoon] is geen sprake. Het feit dat [persoon] een klaagschrift heeft ingediend bij de rechtbank verandert niets aan dit oordeel.
Ook ten aanzien van de onder 3 ten laste gelegde voorbereidingshandelingen neemt de rechtbank als uitgangspunt dat zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte] al langere tijd samen in de woning aanwezig waren en dat naast de wetenschap met betrekking tot de aanwezigheid van de pakketten cocaïne en de geldtelmachine, die wetenschap ook bestond ten aanzien van de op de bank in de woonkamer aangetroffen encrypted telefoon, de weegschaal, en het verpakkingsmateriaal. Onder die omstandigheden hebben zij voorwerpen voorhanden gehad waarvan zij wisten dat die bestemd waren voor de verdere handel in verdovende middelen.
Voor zover de raadsman heeft betoogd dat vervolging ter zake van een voorbereidingshandeling onnodig is in geval van een bewezenverklaring voor het voorhanden hebben van verdovende middelen, merkt de rechtbank in het licht van de wetsgeschiedenis op dat voorbereidingshandelingen nadrukkelijk ook strafbaar zijn gesteld, zelfs wanneer het beoogde misdrijf daarop is gevolgd. In een dergelijk geval kan daarmee in de strafmaat rekening worden gehouden,
Maar afgezien daarvan is de rechtbank van oordeel dat zich in de onderhavige zaak een andere situatie voordoet; namelijk die van een onder feit 1 op zichzelf strafbaar gesteld misdrijf dat ziet op het aanwezig hebben van de ruim 20 kilo cocaïne en de daarop in volgorde van tijd volgende handelingen onder feit 3 die zien op een ander feitelijk gebeuren: de daarop volgende voorbereiding van de verhandeling van die cocaïne.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in de bijlage vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van feit 1:
op 18 september 2019 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk ongeveer 22 pakketten en/of kilo cocaïne, aanwezig heeft gehad, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
ten aanzien van feit 2:
op 18 september 2019 te Amsterdam, alleen, een horloge, merk Rolex ter waarde van ongeveer
40.000 euro en tezamen en in vereniging met een ander een geldbedrag, te weten 146.816,10 euro voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte wist, dat deze voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
ten aanzien van feit 3:
op 18 september 2019 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, voorwerpen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en zijn mededader wisten dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten, hebbende verdachte en zijn mededader voorhanden gehad:
  • een geldtelmachine en
  • een aanzienlijke hoeveelheid papiergeld, ter waarde van in totaal 146.816,10 euro, en
  • telefoons en
  • 22 kilo gesealde pakketten aan cocaïne,
waarvan verdachte en zijn mededader wisten dat die goederen bestemd waren tot het plegen van die feiten.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid van de feiten en strafbaarheid van verdachte

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

6.Motivering van de straffen en maatregelen

6.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 54 maanden, met aftrek van voorarrest.
6.2.
Het standpunt/strafmaatverweer van de verdediging
De raadsman heeft, onder verwijzing naar jurisprudentie waaruit zou blijken dat voor soortgelijke zaken door verscheidene rechtbanken minder zwaar wordt gestraft, verzocht een gevangenisstraf van achttien maanden op te leggen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het voorhanden hebben van ongeveer 22 kilo cocaïne, het witwassen van € 146.816,10 en een horloge ter waarde van circa € 30,000 tot
€ 40.000 en strafbare voorbereidingshandelingen met betrekking tot het verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van voornoemde cocaïne. Verdachte heeft berekenend en uit winstbejag gehandeld en heeft zich niet bekommerd om de nadelige gevolgen die de handel in verdovende middelen met zich meebrengt. Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs grote gevaren voor de gezondheid van gebruikers ervan kunnen opleveren en dat het gepaard gaat met overlast in de samenleving en andere vormen van ernstige gewelddadige criminaliteit. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen. Witwassen vormt een bedreiging voor de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor soortgelijke zaken. Bij fraudedelicten wordt ten aanzien van een bedrag tussen de € 125.000,- en € 250.000,- als uitgangspunt genomen 9 à 12 maanden gevangenisstraf. Voor het aanwezig hebben van 20 kilo harddrugs is het uitgangspunt 36 maanden gevangenisstraf.
De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 48 maanden. Gelet op de ernst van de feiten ziet de rechtbank geen aanleiding in het voordeel van verdachte af te wijken van de oriëntatiepunten.

7.Beslag

Verbeurdverklaring
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
2019197890 Horloge (Omschrijving: 5810974, Merk: Rolex)
Een geldbedrag van € 632,20
Telefoon merk: Huawei
Telefoon merk: Huawei met siliconenhoes.
De voorwerpen behoren aan verdachte toe. Nu die voorwerpen tot het begaan van het bewezen geachte zijn bestemd, worden deze voorwerpen verbeurd verklaard.
Onttrekking aan het verkeer
Onder verdachte is tevens een telefoon van het merk: IPhone, (kleur: zwart (met oplader) encrypted)
in beslag genomen.
Nu dit voorwerp is bestemd tot het begaan van het bewezen geachte en het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 210 en 10a van de Opiumwet.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van witwassen;
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen, gelden voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
48 (achtenveertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
2019197890 Horloge (Omschrijving: 5810974, Merk: Rolex)
Een geldbedrag van € 632,20
Telefoon merk: Huawei
Telefoon merk: Huawei met siliconenhoes
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
Telefoon merk: IPhone, kleur: zwart (met oplader) encrypted
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Sipkens, voorzitter,
mrs. V.V. Essenburg en R. Godthelp, rechters,
in tegenwoordigheid van L. Jaakke-van den Berg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 maart 2020.