ECLI:NL:RBAMS:2020:1986
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenvonnis inzake consumentenrecht en onbetaalde factuur
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 2 april 2020 een tussenvonnis gewezen in een procedure tussen ANWB B.V. (eisende partij) en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij heeft een onbetaald gelaten factuur van € 188,00 ingediend, die deels betrekking heeft op een lidmaatschap voor pechhulp en deels op directe pechhulp. De factuur dateert van 26 oktober 2018 en de overeenkomst zou telefonisch zijn gesloten. De kantonrechter heeft in het tussenvonnis aangegeven dat het van belang is om te weten onder welke omstandigheden de overeenkomst tot stand is gekomen, met name of de gedaagde partij contact heeft opgenomen op het moment dat hij met autopech langs de weg stond of op een ander moment. Dit is relevant voor de beoordeling of de gedaagde partij uitdrukkelijk heeft ingestemd met het lidmaatschap, zoals vereist op grond van artikel 6:230j BW.
De eisende partij is in de gelegenheid gesteld om zich nader uit te laten over de feitelijke omstandigheden waaronder de overeenkomst is gesloten. De kantonrechter heeft de zaak verwezen naar de rol van 30 april 2020 voor het nemen van een akte door de eisende partij. Tot die tijd is iedere beslissing aangehouden. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.