ECLI:NL:RBAMS:2020:1986

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 april 2020
Publicatiedatum
26 maart 2020
Zaaknummer
8173798 CV EXPL 19-24296
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake consumentenrecht en onbetaalde factuur

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 2 april 2020 een tussenvonnis gewezen in een procedure tussen ANWB B.V. (eisende partij) en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij heeft een onbetaald gelaten factuur van € 188,00 ingediend, die deels betrekking heeft op een lidmaatschap voor pechhulp en deels op directe pechhulp. De factuur dateert van 26 oktober 2018 en de overeenkomst zou telefonisch zijn gesloten. De kantonrechter heeft in het tussenvonnis aangegeven dat het van belang is om te weten onder welke omstandigheden de overeenkomst tot stand is gekomen, met name of de gedaagde partij contact heeft opgenomen op het moment dat hij met autopech langs de weg stond of op een ander moment. Dit is relevant voor de beoordeling of de gedaagde partij uitdrukkelijk heeft ingestemd met het lidmaatschap, zoals vereist op grond van artikel 6:230j BW.

De eisende partij is in de gelegenheid gesteld om zich nader uit te laten over de feitelijke omstandigheden waaronder de overeenkomst is gesloten. De kantonrechter heeft de zaak verwezen naar de rol van 30 april 2020 voor het nemen van een akte door de eisende partij. Tot die tijd is iedere beslissing aangehouden. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8173798 CV EXPL 19-24296
vonnis van: 2 april 2020
fno.: 991

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e

ANWB B.V.

gevestigd te 's-Gravenhage
eisende partij
gemachtigde: A. Niekus
t e g e n

[gedaagde partij]

wonende te [plaats]
gedaagde partij
niet verschenen

Verder verloop van de procedure

Bij tussenvonnis van 19 december 2019 is eisende partij in de gelegenheid gesteld om het bijgevoegde informatieformulier in te vullen en dit ingevulde formulier en de daarin aangegeven stukken in het geding te brengen, en een kopie hiervan aan gedaagde partij te sturen met de mededeling dat deze hierop kan reageren.
Eisende partij heeft op de rolzitting van 20 februari 2020 een akte ingediend. Gedaagde partij heeft hierop niet gereageerd.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

Gronden van de beslissing

De onderhavige vordering betreft een onbetaald gelaten factuur van 26 oktober 2018 ter hoogte van € 188,00. De factuur ziet voor een deel op ‘Wegenwacht Nederland Standaard’ voor de periode 22-10-18 t/m 31-10-19 (€ 98,00) en voor een deel op ‘Tarief voor directe pechhulp’ (€ 90,00).
Eisende partij stelt dat de overeenkomst telefonisch is gesloten, al dan niet naar aanleiding van een verzoek tot het verlenen van pechhulp. Wanneer de overeenkomst is gesloten, stelt eisende partij niet en valt evenmin uit de stukken op te maken.
De kantonrechter acht het voor de beoordeling van deze zaak van belang te weten wanneer en onder welke feitelijke omstandigheden de overeenkomst telefonisch is gesloten. Relevant is of gedaagde partij contact met eisende partij heeft opgenomen op een moment dat hij met autopech langs de kant van de weg stond, of op een ander moment. Als dat het eerste geval is en eisende partij het lidmaatschap verplicht heeft gesteld omdat zij anders geen pechhulp zou verlenen, dan dient eisende partij aan te tonen dat gedaagde partij uitdrukkelijk heeft ingestemd met het verplicht gestelde lidmaatschap. Deze uitdrukkelijke instemming door gedaagde partij is vereist op grond van artikel 6:230j BW en kan bijvoorbeeld een (elektronische) handtekening zijn, een e-mail waarin gedaagde partij uitdrukkelijk zijn akkoord geeft, dan wel een andere ondubbelzinnige wijze waaruit de instemming van gedaagde partij blijkt. Afgeleide of stilzwijgende instemming is onvoldoende, evenals het uitblijven van een reactie.
Eisende partij wordt in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over het bovenstaande. De zaak zal daarvoor worden verwezen naar de rol.

Beslissing

De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rol van donderdag 30 april 2020 te 10.00 uur voor het nemen van een akte door eisende partij als hiervoor overwogen;
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.W.J. Ros, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.