Op 26 maart 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van witwassen van een geldbedrag van € 11.230,- en een auto ter waarde van € 9.000,-. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 12 maart 2020, waarbij de officier van justitie, mr. F. Heus, de vordering indiende en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. S. Schuurman, zijn verdediging voerde. De tenlastelegging betrof het witwassen van geld en een auto in de periode van 1 januari 2016 tot en met 20 augustus 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat er bij een doorzoeking op 20 augustus 2018 een geldbedrag van € 11.230,- en een Volkswagen Golf in beslag zijn genomen. De officier van justitie stelde dat het geld en de auto van misdrijf afkomstig waren, terwijl de verdediging aanvoerde dat de herkomst van het geld legitiem was, afkomstig van een erfenis en persoonlijke training. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte over de herkomst van het geld niet voldoende concreet en verifieerbaar was, waardoor het vermoeden van witwassen werd bevestigd. De verdachte werd veroordeeld voor het witwassen van het geldbedrag, maar vrijgesproken van het witwassen van de auto, omdat de verklaring van de verdachte over de financiering van de auto door zijn moeder aannemelijk werd geacht. De rechtbank legde een taakstraf op van 120 uur, met vervangende hechtenis van 60 dagen bij niet (goed) verrichten.