GRONDEN VAN DE BESLISSING
De kantonrechter heeft in het tussenvonnis onder 21 en 24 overwogen dat een wijzigingsbevoegdheid in overeenstemming met de redelijkheid en billijkheid moet worden uitgeoefend. Vervolgens is onder 31 het volgende overwogen:
Eurofintus heeft een onbeperkte wijzigingsbevoegdheid bedongen die weliswaar onduidelijk is, in die zin dat de consument de economische gevolgen daarvan niet kan inschatten, maar waar tegenover staat dat de kredietnemer te allen tijde de overeenkomst kan beëindigen door het krediet af te lossen (en zo nodig elders krediet op te nemen). Nu daar geen kosten aan zijn verbonden, is dat een reële mogelijkheid.Zoals die mogelijkheid compensatie kan bieden voor de nadelige gevolgen van het wijzigingsbeding, waardoor het niet onredelijk bezwarend is (zie onder 17) zou die mogelijkheid ook kunnen meebrengen dat het nalaten van een verlaging van de kredietvergoeding niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Wil de mogelijkheid tot aflossen echter dat effect hebben, dan zal de gemiddelde consument zich van die mogelijkheid bewust moeten zijn. Dat betekent dat hij zich bewust is van zowel de dalende rente in het algemeen als van de daarmee geen gelijke tred houdende kredietvergoeding. Daarbij is bovendien de vraag vanaf welk moment de consument zich dat moest gaan realiseren. Verder zal relevant zijn of er op dat moment een kredietaanbieder was die een lager tarief aanbood dan Eurofintus.Nu partijen hierover nog geen standpunt hebben ingenomen, zullen zij elk in de gelegenheid worden gesteld een akte te nemen, eerst Eurofintus, daarna [eisers] ”
Eurofintus heeft zich in haar akte na tussenvonnis op het standpunt gesteld dat de gemiddelde consument op de hoogte is van de rentestand. Bovendien wijst zij op de maandelijkse overzichten die zij stelt gedurende de gehele looptijd aan [eisers] te hebben gezonden, waarop steeds de op dat moment geldende kredietvergoeding was vermeld. Zij heeft van die overzichten niet steeds afschriften bewaard, maar wel van de onderliggende gegevens. Eurofintus heeft kopieën van de overzichten die zij heeft gezonden in de periode augustus 2015 tot en met september 2016 in het geding gebracht.
Een gedeelte van de toegezonden overzichten is getiteld “Uw kredietoverzicht” en ziet er als volgt uit:
4. Eurofintus stelt dat de gemiddelde consument steeds bekend is geweest of behoort te zijn geweest met de (dalende) trend van de rente in het algemeen en dat de gemiddelde consument met een lening bij Eurofintus gezien genoemd maandoverzicht zich steeds binnen een periode van slechts één of hooguit enkele maanden zal hebben gerealiseerd of zal hebben moeten realiseren dat de kredietvergoeding geen gelijke tred hield met de (dalende) trend van de rente in het algemeen. Dat geldt derhalve ook voor [eisers] Gedurende de looptijd van het krediet van [eisers] heeft de kredietvergoeding een ander verloop gehad dan de rente in het algemeen - dat hebben [eisers] als gemiddelde consument dus geweten, aldus Eurofintus.
5. Eurofintus betwist dat het relevant is of andere aanbieders een lager tarief hanteerden, maar heeft overigens gesteld dat Interbank op verschillende momenten tijdens de looptijd van het krediet van [eisers] een lager tarief hanteerde dan Eurofintus.
6. [eisers] heeft in zijn antwoordakte betwist dat hij de maandoverzichten heeft ontvangen. Daarom is hij als gevolg hiervan ook niet op de hoogte geweest van de omstandigheid dat de kredietvergoeding niet steeds gelijke tred hield met de rente in het algemeen (lees: het 1-maand Euribortarief), zo stelt [eisers]
7. Het ligt op de weg van [eisers] om feiten en omstandigheden te stellen waaruit kan worden afgeleid dat hij van het uiteenlopen van de marktrente en de hem in rekening gebrachte kredietvergoeding niet op de hoogte was. De kantonrechter acht de stelling van [eisers] dat hij de maandoverzichten niet heeft ontvangen onvoldoende onderbouwd. Denkbaar is dat een enkele van die maandafschriften niet zou zijn aangekomen, maar niet dat ze allemaal niet zouden zijn ontvangen. Immers het gaat hier om gedurende de gehele looptijd van het krediet maandelijks verzonden berichten. Eurofintus heeft zowel van de maandelijke overzichten als van de daaraan ten grondslag liggende gegevens voorbeelden in het geding gebracht. [eiser 1] heeft niet betwist dat de maandoverzichten juist geadresseerd zijn. Daarom is zonder nadere motivering niet aannemelijk dat deze (allemaal) niet zouden zijn aangekomen. Dus zal de kantonrechter er van uitgaan dat [eisers] de maandelijkse overzichten wel heeft gekregen.
8. De kantonrechter is van oordeel dat de gemiddelde consument niet steeds op de hoogte zal zijn van de preciese actuele rentestand, maar wel een algemeen beeld heeft van de rentestand en hoe die zich ontwikkelt. In dit geval moet er van uit worden gegaan dat [eisers] maandelijks een overzicht ontving van het uitstaande krediet, waarop ook de verschuldigde kredietvergoeding was vermeld. Uit het onder 3 weergegeven voorbeeld blijkt dat de in rekening gebrachte kredietvergoeding zo opvallend in beeld is gebracht dat deze de gemiddelde consument niet kan ontgaan.
Dat betekent dat de gemiddelde consument zich dus bewust kon zijn van het verschil tussen de rente en de ontwikkeling daarvan in het algemeen en de door hem betaalde kredietvergoeding en de ontwikkeling daarvan. [eiser 1] had te allen tijde de bevoegdheid de overeenkomst beëindigen door het krediet af te lossen (en zo nodig elders krediet op te nemen). Nu hij zich er van bewust kon zijn dat de door hem betaalde kredietvergoeding zich anders ontwikkelde dan de marktrente en maandelijks met de kredietvergoeding die hij verschuldigd was geconfronteerd werd, terwijl aan het overstappen naar een andere kredietverschaffer geen kosten waren verbonden, is dat een reële mogelijkheid.
9. [eisers] heeft gesteld dat hij gezien de vanaf 2008 steeds strenger wordende normen voor kredietverlening op grond van zijn inkomsten en lasten het krediet niet daadwerkelijk kon aflossen c.q. oversluiten. Deze omstandigheden kunnen niet tot het oordeel leiden dat de aflossingsbevoegdheid in het algemeen onvoldoende tegenwicht biedt tegen de ruime wijzigingsbevoegdheid. wHet zijn persoonlijke omstandigheden die mogelijk verhinderd hebben dat hij van de aflossingsbevoegdheid gebruik kon maken, maar die in de risicosfeer van [eisers] liggen.
10. Nu de mogelijkheid om op elk gewenst moment over te gaan tot aflossing van het krediet als een reële mogelijkheid kan worden beschouwd, die tegenwicht biedt aan de nadelige gevolgen van het wijzigingsbeding, kan niet worden gezegd dat het wijzigingsbeding is gebruikt op een wijze die in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Daarom kan ook niet worden aangenomen dat [eisers] een te hoge rente heeeft betaald en dat deze betaling onverschuldigd was. Dit leidt tot afwijzing van de vorderingen.
11. Hetgeen partijen in hun akte overigens naar voren hebben gebracht behoeft gezien het bovenstaande geen bespreking.
12. Bij deze uitkomst van de procedure wordt [eisers] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Eurofintus. De nakosten worden begroot en zijn toewijsbaar op de wijze als hierna vermeld. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten zal als volgt worden toegewezen.