ECLI:NL:RBAMS:2020:2212

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 april 2020
Publicatiedatum
8 april 2020
Zaaknummer
8066701 CV EXPL 19-20197
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vordering wegens tegenstrijdige stellingen in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft de kantonrechter op 20 april 2020 een vonnis gewezen in de zaak tussen Tele2 Nederland B.V. (eisende partij) en een niet verschenen gedaagde partij. De eisende partij had in de dagvaarding gesteld dat zij driemaal heraansluitingskosten in rekening had gebracht op basis van een beding in de algemene voorwaarden en dat zij haar dienstverlening had opgeschort. Echter, in een later ingediende akte stelde de eisende partij dat de vordering niet was gebaseerd op de algemene voorwaarden en dat er geen opschorting van de dienstverlening had plaatsgevonden. Dit leidde tot tegenstrijdige stellingen van de eisende partij, wat de kantonrechter niet verenigbaar achtte.

De kantonrechter benadrukte dat op grond van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de dagvaarding de eis en de gronden daarvan moet vermelden, en dat artikel 21 Rv vereist dat de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid worden aangevoerd. De verschillende stellingen van de eisende partij waren niet consistent en de kantonrechter weigerde om aan de hand van de overgelegde producties te reconstrueren wat de gang van zaken was geweest. Hierdoor concludeerde de kantonrechter dat de eisende partij niet had voldaan aan de wettelijke vereisten, waardoor de vordering niet voor toewijzing in aanmerking kwam.

In de beslissing werd de vordering afgewezen en werd de eisende partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde partij op nihil werden begroot. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8066701 CV EXPL 19-20197
vonnis van: 20 april 2020
fno.: 991

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e

Tele2 Nederland B.V.

gevestigd te Amsterdam
eisende partij
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders (Groningen)
t e g e n

[gedaagde partij]

wonende te [plaats]
gedaagde partij
niet verschenen

Verder verloop van de procedure

Bij tussenvonnis van 28 oktober 2019 is eisende partij in de gelegenheid gesteld om het bijgevoegde informatieformulier in te vullen en dit ingevulde formulier en de daarin aangegeven stukken in het geding te brengen, en een kopie hiervan aan gedaagde partij te sturen met de mededeling dat deze hierop kan reageren.
Eisende partij heeft op de rolzitting van 25 november 2019 een akte ingediend. Gedaagde partij heeft hierop niet gereageerd.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

Gronden van de beslissing

De kantonrechter stelt vast dat eisende partij in de dagvaarding andere stellingen en standpunten inneemt dan in haar akte na tussenvonnis.
Bij dagvaarding stelt eisende partij dat zij driemaal heraansluitingskosten in rekening heeft gebracht op grond van een beding in de algemene voorwaarden. Daarbij stelt eisende partij haar dienstverlening ook te hebben opgeschort. Nog los van de omstandigheid dat al herhaaldelijk is beslist dat het beding op grond waarvan heraansluitingskosten in rekening worden gebracht (waarbij de in rekening te brengen kosten niet zijn gelimiteerd, de hoogte van de kosten niet in het beding wordt genoemd en eisende partij haar diensten elke maand opnieuw net zo lang kan opschorten tot de consument betaalt) als oneerlijk beding wordt gekwalificeerd, stelt eisende partij in de akte dat de vordering niet is gebaseerd op bepalingen in de algemene voorwaarden en zij de dienstverlening niet heeft opgeschort.
Verder stelt eisende partij bij dagvaarding dat zij schadevergoeding van gedaagde partij vordert, bestaande uit resterende termijnen. Deze schadevergoeding is volgens eisende partij berekend conform de formule van het LOVCK. In de laatste factuur die bij dagvaarding is overgelegd vordert eisende partij ook een hoger bedrag dan de maanden daarvoor. In de akte stelt eisende partij het tegenovergestelde, namelijk dat zij geen schadevergoeding vordert, maar enkel reguliere maandfacturen.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Rv dient de dagvaarding de eis en de gronden daarvan te vermelden en op grond van artikel 21 Rv dient eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. De verschillende stellingen en standpunten van eisende partij zijn niet met elkaar verenigbaar.
De kantonrechter ziet het niet als zijn taak om aan de hand van de overgelegde producties te reconstrueren wat de gang van zaken is geweest en op welke (oneerlijke) bedingen eisende partij haar vordering al dan niet baseert. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, heeft eisende partij naar het oordeel van de kantonrechter niet voldaan aan de voorschriften van de artikelen 21 en 111 Rv. De vordering komt daarom niet voor toewijzing in aanmerking.

Beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eisende partij in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van gedaagde partij begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.W.J. Ros, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.