ECLI:NL:RBAMS:2020:2220
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een vordering wegens onvoldoende onderbouwing en informatieverstrekking in een consumentenzaken
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft de kantonrechter op 16 april 2020 een vonnis gewezen in een consumentenzaken. De eisende partij, ANWB B.V., had bij dagvaarding van 12 november 2019 gevorderd dat de gedaagde partij, die niet verschenen was, zou worden veroordeeld tot betaling van € 190,00 aan hoofdsom, met nevenvorderingen. Aangezien de gedaagde partij niet tijdig had geantwoord of om uitstel had gevraagd, werd er verstek verleend.
De kantonrechter oordeelde dat voor een goede beoordeling van de vordering alle relevante feiten en stukken moesten worden overgelegd. De eisende partij had echter nagelaten om essentiële informatie te verstrekken, zoals de datum waarop de overeenkomst tot stand was gekomen en of aan de wettelijke informatieverplichtingen was voldaan. De kantonrechter merkte op dat de eisende partij niet had aangetoond dat de overeenkomst online was gesloten en dat de bevestiging van de overeenkomst niet was overgelegd.
Door het ontbreken van deze informatie kon de kantonrechter niet beoordelen of de eisende partij had voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit het Burgerlijk Wetboek, met name de (pre)contractuele informatieverplichtingen. Gezien deze tekortkomingen werd de vordering afgewezen als onvoldoende onderbouwd. De kantonrechter heeft de eisende partij ook veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de gedaagde partij, die tot op heden op nihil zijn begroot.