ECLI:NL:RBAMS:2020:2221
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering wegens onvoldoende onderbouwing en informatieplicht bij overeenkomst buiten verkoopruimte
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 16 april 2020 uitspraak gedaan in een consumentenzaken waarin de eisende partij, ANWB B.V., een vordering had ingesteld tegen een gedaagde partij die niet was verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 142,00 aan hoofdsom, maar de kantonrechter heeft de vordering afgewezen. De reden hiervoor was dat de eisende partij niet voldoende informatie had verstrekt over de totstandkoming van de overeenkomst en niet had voldaan aan de wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek.
De kantonrechter oordeelde dat het onduidelijk was wanneer de overeenkomst tot stand was gekomen en dat de eisende partij niet de benodigde stukken had overgelegd die voor de beoordeling van de vordering van belang waren. De kantonrechter benadrukte dat de eisende partij op het informatieformulier had aangegeven dat de overeenkomst buiten verkoopruimte tot stand was gekomen, maar niet de gevraagde toelichting of onderbouwing had gegeven. Dit leidde tot de conclusie dat de vordering onvoldoende was onderbouwd.
Daarnaast werd er ambtshalve onderzocht of de vordering gebaseerd was op onredelijk bezwarende bedingen, maar ook hier ontbrak de nodige informatie. De kantonrechter concludeerde dat de eisende partij niet had aangetoond dat aan de wettelijke verplichtingen was voldaan, waardoor de vordering werd afgewezen. De eisende partij werd bovendien veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde partij op nihil werden begroot.