Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[gedaagde sub 2.],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 25 september 2019 (hierna: het tussenvonnis),
- de akte van [eiseres] van 9 oktober 2019, met een productie,
- de akte van [gedaagden] . van 6 november 2019, met producties,
- de akte van [gedaagden] . van 20 november 2019 met het daarbij gevoegde deskundigenbericht van partijdeskundige drs. T.F. Neuféglise RV (hierna: Neuféglise) en verdere producties,
- de antwoordakte van [eiseres] van 4 december 2019,
- de akte van [eiseres] van 18 december 2019, met het daarbij gevoegde deskundigenbericht van partijdeskundige drs. D. Weiss (hierna: Weiss) en verdere producties,
- de akte uitlaten producties van [gedaagden] . van 15 januari 2020
- het pleidooiverzoek van [gedaagden] . van 6 februari 2020, het bezwaar daartegen van [eiseres] bij brief van 19 februari 2020 en de verdere correspondentie daarover: de brief van 24 februari 2020 van [gedaagden] . en het B-formulier van [eiseres] van 25 februari 2020,
- de afwijzing van het pleidooiverzoek bij rolbeschikking van 26 februari 2020.
2.De feiten
Naar ik begrepen heb is sprake geweest van het door de aandeelhouders, in onderling overleg, onttrekken van financiële middelen aan de onderneming vanuit de kluis/contant geld.
“Boys ik heb net 1 dag omzet gepakt uit de kluis voor de 6000 euro cash. Dit was cash 2430. Moet dus nog van de week 3570 euro pakken cash.”
“Ik heb dus net de rest van deze week bij hs gepakt. Nu ongeveer 5000 eu dus moet nog een 1000 euro pakken.” [2]
3.De na het tussenvonnis genomen akten
In zijn rapport bespreekt Neuféglise het rapport van Weiss, waarin deze becijferd heeft dat sprake is van een tekort aan kasgeld ter grootte van € 397.017,05. Hij acht die berekening ondeugdelijk. Weiss heeft geen rekening gehouden met niet geregistreerde inkomsten en met geregistreerde uitgaven via de kas. Ook is zijn inschatting van een eventueel kastekort niet betrouwbaar omdat sprake is van een aantoonbaar incomplete en incorrecte administratie. Voor zover wel sprake zou zijn van een kastekort zijn hiervoor vele volstrekt logische verklaringen, die niet op het conto van [gedaagden] geschreven kunnen worden. Zo zijn personeelsleden en het schoonmaakbedrijf stelselmatig contant uitbetaald. Voor zover al sprake is van een kastekort dat niet verklaard kan worden, kan niet met voldoende mate van zekerheid vastgesteld worden wie voor welk deel daarvoor verantwoordelijk is. Immers: het betreft niet-geregistreerde geldstromen en in de gehele keten tussen ontvangst van gelden via de kas tot en met de afstortingen aan de bank kunnen gelden zijn onttrokken aan de kas, al dan niet ten behoeve van de reguliere exploitatie.
Neuféglise is bij zijn eigen schatting uitgegaan van de door Weiss becijferde omzet, deze is gecorrigeerd voor de niet geregistreerde omzet (garderobe en toilet) en niet geregistreerde uitgaven (personeel, reparatie en onderhoud etc.).
Op basis van een incomplete en tenminste deels onjuiste administratie, gecombineerd met andere bewijsstukken (video, whatsappberichten, verklaringen) en zijn ervaring met soortgelijke kwesties, komt Neuféglise uiteindelijk over de gehele periode 1-1-2016 tot en met 30-6-2018 tot een ingeschat kasoverschot van € 34.043,87. Neuféglise stelt dat vrijwel het volledige door Weiss benoemde kastekort verklaard kan worden vanuit handelingen die zich in het financiële proces hebben voorgedaan die onder de verantwoordelijkheid van [naam 2] en [naam 1] viel, dus vóórdat het geld bij [gedaagden] terecht kwam. Op dit onderdeel had [gedaagden] geen zicht en dus heeft hij daarop ook geen controle kunnen uitoefenen. Dit houdt automatisch ook in dat op het moment dat [gedaagden] de gelden ontving (ten behoeve van afstorting) per definitie sprake was van een tekort aan liquide middelen (althans, wat betreft het bedrag dat volgens de kassastrook aanwezig zou moeten zijn). Per saldo was het bedrag dat [gedaagden] heeft opgehaald het bedrag dat overbleef nadat alle niet geregistreerde kastuitgaven hadden plaatsgevonden. Omdat alle aandeelhouders hiervan op de hoogte waren én ook akkoord waren met alle betalingen vanuit de kas (zoals aan personeel, DJ’s, beveiliging, onderhoud en leveranciers/inkopen), is feitelijk bezien geen sprake van een kasverschil en was er dus ook geen reden voor [gedaagden] om actie te ondernemen op het feitelijk niet bestaande - kasverschil. Alle kasuitgaven vonden namelijk plaats met instemming van alle betrokken partijen, aldus nog steeds Neuféglise.
In het rapport van Neuféglise is een relatief groot bedrag aan contante
De kern van het geschil is
de mate waarinpartijen - in strijd met hun wettelijke verplichtingen - de belasting op grote schaal hebben ontdoken en een volstrekt ondeugdelijke boekhouding hebben gevoerd, al dan niet in combinatie met het misleiden van elkaar. Nu waarheidsvinding daardoor op veel punten niet goed mogelijk is, zal de rechtbank op veel punten tot een schatting moeten komen. Daarbij zal veel van wat partijen over en weer hebben aangevoerd om tot hun eigen schatting te komen onbesproken blijven.
4.De verdere beoordeling
Zwart geld: betalingen aan personeel
31) Afterparty cash: dit betreft de zwart uitbetaalde uren aan personeel voor de uren tijdens afterparty's, zie eerdere berekening op de pagina's 2 en 5 van bijlage 36.
€ 6.000,- legitimeert, acht ik het aannemelijk dat de aandeelhouders in 2017 voor tenminste € 18.000,-- extra gezamenlijk en met wederzijds instemming aan de kluis/kas onttrokken hebben. Evenzeer acht ik het niet aannemelijk dat de aandeelhouders hier na 2017 ineens mee gestopt zijn. Ik acht alles overwegende het aannemelijk dat vaker extra onttrekkingen door aandeelhouders gepleegd zijn. Ik neem hiervoor in 2018 een bedrag op van € 9.000,--. Dit lijkt mij een behoudend uitgangspunt, voor 2016 heb ik geen bedrag gerekend.
2018 536.887,03
(zie onder 4.11)
Bankoverboekingen van [eiseres] aan [gedaagden]
heeft ten aanzien van de betaling met omschrijving ‘privé-lening’ gesteld dat deze niet is verrekend of terugbetaald. [gedaagden] . heeft dat niet betwist, zodat aangenomen moet worden dat deze geldlening nog moet worden terugbetaald.
Wat de betalingen met omschrijving voorschot loon/salaris betreft, geldt dat [eiseres] niet de gevraagde gegevens heeft verstrekt, waardoor [gedaagden] . niet kan nagaan of verrekening heeft plaatsgevonden. De rechtbank acht het geraden hieraan het gevolg te verbinden dat wordt aangenomen dat verrekening heeft plaatsgevonden, zodat voor deze betalingen wordt aangenomen dat deze niet onverschuldigd zijn geweest.
Daarnaast zal een bedrag voor onttrekkingen worden toegewezen, zie onder 4.33. De veroordelingen zullen uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.