Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
- [kind 1] , geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] , en
- [kind 2] , geboren op [geboortedatum] 2014 in [geboorteplaats] .
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 14 april 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en de WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & RECLASSERING (WSS). De eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R.F.P. Scheele, vorderde dat de WSS per direct de omgang met zijn minderjarige kinderen zou hervatten, die door de WSS was opgeschort vanwege de uitbraak van het Coronavirus. De eiser had eerder omgangsregelingen die door de rechtbank waren vastgesteld, maar de WSS stelde dat deze niet konden worden nageleefd in het belang van de kinderen en de gezondheid van alle betrokkenen. De WSS bood als alternatief videobellen aan, maar de eiser was het hier niet mee eens.
De voorzieningenrechter heeft de vordering van de eiser afgewezen. De rechter oordeelde dat de WSS gerechtvaardigd was in het opschorten van de omgang, gezien de gezondheidsrisico's die de Corona-crisis met zich meebracht. De rechter benadrukte dat de gezondheid van de kinderen en de betrokkenen voorop staat en dat de WSS niet kon garanderen dat de omgang veilig kon plaatsvinden. De eiser werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de WSS op nihil werden begroot. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 14 april 2020.