ECLI:NL:RBAMS:2020:2496
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.M.E. de Koning
- M.A.H. Verburgh
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot meewerken aan verkoop van echtelijke woning in kort geding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 1 mei 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een Poolse echtpaar dat in een echtscheidingsprocedure verwikkeld is. De eiseres, woonachtig in Polen, vorderde dat de gedaagde, haar echtgenoot, zou meewerken aan de verkoop van hun gemeenschappelijke woning in Polen. De eiseres stelde dat er een spoedeisend belang was om de woning te verkopen, omdat de huwelijksgemeenschap nog niet was ontbonden en er een echtscheidingsprocedure liep in zowel Nederland als Polen. De gedaagde verweerde zich door te stellen dat er geen spoedeisend belang was en dat hij de woning zelf wilde overnemen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van de eiseres prematuur waren, aangezien de huwelijksgemeenschap nog niet was ontbonden en de echtscheidingsprocedures nog aan de gang waren. De rechter weigerde de gevraagde voorziening en compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een definitieve ontbinding van de huwelijksgemeenschap voordat een verzoek tot verkoop van de woning kan worden ingewilligd.