Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Procesgang
2.Inhoud van het klaagschrift
3.Standpunt van het Openbaar Ministerie
4.De beoordeling
5.De beslissing
ongegrond.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 mei 2020 uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die de teruggave van een in beslag genomen Rolex horloge verzocht. Het klaagschrift werd op 8 november 2019 ingediend, maar de behandeling werd vertraagd door de coronacrisis. De rechtbank ontving schriftelijke standpunten van zowel de officier van justitie als de raadsman van klager. Klager stelde dat hij eigenaar was van het horloge, dat hij in augustus 2019 had gekocht voor € 29.000,-, en dat het horloge in beslag was genomen bij [persoon], die het van klager had geleend. De officier van justitie betwistte de eigendom van klager en stelde dat het klaagschrift ongegrond moest worden verklaard, omdat er geen eigendomsbewijs was overgelegd en er twijfels bestonden over de financiële positie van klager.
De rechtbank oordeelde dat klager ontvankelijk was in zijn klaagschrift, ondanks dat er al een niet-onherroepelijk vonnis was waarin het horloge verbeurd was verklaard. De rechtbank concludeerde dat het belang van strafvordering zich verzet tegen de teruggave van het horloge, omdat het horloge verbeurd was verklaard in de strafzaak tegen [persoon]. De rechtbank verklaarde het klaagschrift ongegrond en benadrukte dat het klaagschrift niet als een klaagschrift ex artikel 552b Sv kon worden opgevat, omdat het vonnis nog niet uitvoerbaar was. De beslissing werd genomen door mr. L. Dolfing, in tegenwoordigheid van griffier mr. C.T. St Rose.