Overwegingen
Wat aan deze procedure voorafging
1. Eiseres, geboren in 1956, was de vijfde echtgenote van [naam 1] , die op [datum] is overleden. Een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) heeft eiseres niet gekregen, omdat haar huwelijk niet geldig was. Volgens de islamitische wet is het een man niet toegestaan om met meer dan vier vrouwen tegelijk gehuwd te zijn. Dit is eiseres meegedeeld bij besluit van 23 februari 2005. Tegen dit besluit heeft zij geen rechtsmiddel aangewend.
2. Aan eiseres is wel een halfwezenuitkering toegekend voor haar zoon [naam 2] . Deze uitkering is met ingang van 31 augustus 2011 beëindigd, omdat [naam 2] toen 18 jaar werd. Ook tegen dit besluit heeft eiseres geen rechtsmiddel aangewend.
3. Eiseres heeft vanaf 2011 enige keren een verzoek om herziening van beide besluiten bij verweerder gedaan. Tegen een aantal besluiten heeft zij geen rechtsmiddel ingediend, maar tegen een besluit op bezwaar van 12 maart 2014 heeft zij bij de rechtbank geprocedeerd. Dit beroep is bij uitspraak van 19 december 2014 ongegrond verklaard. In die uitspraak is overwogen dat verweerder, ondanks het feit dat eiseres geen nieuwe feiten en/of veranderde omstandigheden heeft aangevoerd, toch een onderzoek heeft ingesteld naar de vraag of eiseres arbeidsongeschikt is. Dit onderzoek is echter weer stopgezet, toen bleek dat eiseres nooit officieel gehuwd is geweest met de overleden man. Eiseres, ook al was zij arbeidsongeschikt, zou om die reden toch geen recht hebben gehad op een nabestaandenpensioen.
4. Op 10 september 2018 heeft eiseres opnieuw een verzoek ingediend bij verweerder, waarin zij heeft gesteld dat zij lange tijd pensioen heeft ontvangen. Waarom dit pensioen is stopgezet is haar niet duidelijk. Eiseres wil hierover uitleg.
Verweerder heeft haar laten weten dat dit “pensioen” de halfwezenuitkering voor haar zoon betrof. Deze is per 1 september 2011 stopgezet, omdat de jongen op 9 augustus 2011 18 jaar is geworden. Voor een nabestaandenuitkering komt eiseres niet in aanmerking.
5. Op 20 december 2018 heeft eiseres het laatste verzoek om herziening ingediend.
Omdat zij geen nieuwe feiten en/of veranderde omstandigheden heeft aangevoerd heeft verweerder dit verzoek afgewezen in het primaire besluit. Bij het bestreden besluit heeft verweerder dit besluit gehandhaafd.
6. Eiseres voert in beroep aan dat zij ernstig ziek is en niet kan werken. Zij heeft geen enkele bron van inkomsten. Wijlen haar echtgenoot heeft gedurende zijn leven in Nederland gewerkt. Daarom vindt eiseres dat zij voor een nabestaandenuitkering in aanmerking komt.
7. Eiseres heeft voor het eerst een nabestaandenpensioen aangevraagd in 2003. Toen dit geweigerd werd, heeft zij geen actie ondernomen. Dit besluit is daardoor definitief geworden. Sindsdien heeft eiseres verschillende keren verweerder gevraagd om op dit besluit terug te komen en haar toch een nabestaandenpensioen toe te kennen.
8. In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat degene die een verzoek doet om terug te komen op een eerder definitief besluit, moet aantonen dat er nieuwe feiten of omstandigheden zijn, waarmee het bestuursorgaan eerder geen rekening heeft kunnen houden.
Eiseres heeft bij elk verzoek aangevoerd dat zij ernstig ziek is en niet in haar eigen levensonderhoud kan voorzien. De reden dat het nabestaandenpensioen is geweigerd heeft echter niet te maken met de vraag of eiseres ziek is of niet, maar met het feit dat haar overleden man met vijf vrouwen was getrouwd. Volgens de islamitische wetten mag een man maximaal vier echtgenotes hebben. Eiseres was de vijfde echtgenote. Haar huwelijk wordt daarom als niet geldig beschouwd. Dat is ook de reden dat zij niet in aanmerking kan komen voor een nabestaandenpensioen. Alleen de wettige echtgenotes zijn nabestaanden en hebben recht op zo’n pensioen. De vraag of eiseres ziek is of niet kan daar geen verandering in brengen. Ook het gegeven dat haar man tijdens zijn leven in Nederland heeft gewerkt maakt dit niet anders.
9. Eiseres heeft in haar beroep geen feiten of omstandigheden aangevoerd die erop duiden dat zij wel een rechtsgeldig huwelijk had gesloten. Er is ook niet gebleken dat de sociale verzekeringsbank bij het beoordelen van de aanvraag van eiseres een ernstige fout heeft gemaakt.
Eiseres heeft ook nog een paar keer gevraagd om opheldering over het stopzetten van haar “pensioen”. Zoals verweerder haar heeft uitgelegd, betrof dit niet een nabestaandenpensioen maar de halfwezenuitkering die eiseres voor haar zoon kreeg. Een halfwezenuitkering wordt betaald totdat het kind 18 jaar wordt.
10. Het voorgaande betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Haar beroep is ongegrond. Er is geen reden te bepalen dat verweerder haar het griffierecht moet terugbetalen.