ECLI:NL:RBAMS:2020:2634

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 mei 2020
Publicatiedatum
19 mei 2020
Zaaknummer
8451459 KK EXPL 20-240
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woning toegewezen in verband met overlast, ondanks de coronacrisis

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 mei 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting HVO-Querido en een gedaagde. HVO-Querido vorderde ontruiming van de woning van de gedaagde vanwege aanhoudende overlast en huurachterstand. De gedaagde had een overeenkomst met HVO-Querido voor zorg- en dienstverlening, waarbij de woning ter beschikking was gesteld. Ondanks herhaalde meldingen van overlast door omwonenden, waaronder geluidsoverlast en een ernstige vechtpartij, heeft de gedaagde de woning niet ontruimd na opzegging van de overeenkomst op 7 april 2020. De kantonrechter oordeelde dat HVO-Querido de overeenkomst terecht had opgezegd en dat de gedaagde de woning moest verlaten. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, evenals de vorderingen tot betaling van huurachterstand en gebruiksvergoeding. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor huurders om rekening te houden met omwonenden, vooral in tijden van coronamaatregelen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht - team kanton
zaaknummer: 8451459 KK EXPL 20-240
vonnis van: 7 mei 2020
func.: 33623

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

Stichting HVO-Querido,

gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
nader te noemen: HVO-Querido,
gemachtigde: mr. J.J.L. Boudewijn,
t e g e n

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
nader te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 21 april 2020 met producties heeft HVO-Querido een voorziening gevorderd.
Ter zitting van 30 april 2020 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. HVO-Querido is verschenen bij [medewerker eiseres 1] en [medewerker eiseres 2] , vergezeld door de gemachtigde. [gedaagde] is verschenen in persoon. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Als uitgangspunt geldt het volgende.
1.1.
Op 26 april 2017 heeft HVO-Querido met [gedaagde] een zogenoemde ‘overeenkomst zorg- en dienstverlening’ (verder: de overeenkomst) voor de duur van een halfjaar gesloten. De overeenkomst is steeds opnieuw voor een halfjaar verlengd, voor het laatst tot 26 april 2020.
1.2.
In verband met deze overeenkomst heeft HVO-Querido aan [gedaagde] de woning aan het adres [adres 1] te [woonplaats] ter beschikking gesteld (verder: de woning). HVO-Querido huurt de woning van woningcorporatie Stadgenoot.
1.3.
De huurprijs van de woning bedraagt € 255,00 per maand.
1.4.
Bij het aangaan van de overeenkomst hebben partijen een aantal afspraken gemaakt, waaronder de afspraak dat de huur op tijd wordt betaald (vóór de 1e van de maand) en dat geen overlast of geluidshinder zal worden veroorzaakt voor andere cliënten en omwonenden.
1.5.
In 2019 en 2020 zijn door omwonenden meerdere meldingen gedaan van door [gedaagde] veroorzaakte overlast. De politie is hiervoor meerdere keren ter plaatste geweest.
1.6.
[gedaagde] heeft een achterstand in de betaling van de huur laten ontstaan. Deze bedroeg tot en met 30 april 2020 een bedrag van € 1.214,23.
1.7.
In een brief van 7 april 2020 heeft HVO-Querido de overeenkomst met [gedaagde] opgezegd vanwege – kort gezegd – door haar veroorzaakte overlast op de woning, het niet begeleidbaar opstellen en de huurachterstand. HVO-Querido heeft [gedaagde] verder geschreven dat zij de woning op 9 april 2020 diende te verlaten en de sleutels diende in te leveren.
1.8.
[gedaagde] heeft de woning op 9 april 2020 niet ontruimd, waarna HVO-Querido deze procedure is gestart.

Vordering

2. HVO-Querido vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeling van [gedaagde] tot:
  • ontruiming van de woning;
  • betaling van € 1.214,23 aan huurachterstand;
  • betaling van € 255,00 per maand, zolang [gedaagde] de woning na 30 april 2020 in gebruik houdt;
  • betaling van de proceskosten.
3. HVO-Querido legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] zich niet aan haar verplichtingen uit de overeenkomst heeft gehouden door overlast te veroorzaken en de huur niet te betalen. De overlast bestaat volgens HVO-Querido kort gezegd uit structurele ernstige geluidsoverlast, mogelijk veroorzaakt door het gebruik van lachgas en een ernstige vechtpartij in de woning. Ondanks meerdere interventies van zowel HVO-Querido als van andere instanties, heeft [gedaagde] haar gedrag niet aangepast. Hierop heeft HVO-Querido de overeenkomst en het daaraan gekoppelde gebruik van de woning opgezegd.

Verweer

4. [gedaagde] heeft erkend dat zij overlast heeft veroorzaakt, hoewel de meldingen volgens haar overdreven worden. In de woning zit een gehorige vloer en er wordt volgens [gedaagde] soms al over overlast geklaagd als zij alleen maar in de woning heen en weer loopt. Ook erkent [gedaagde] de huurachterstand. Deze is ontstaan toen zij geen werk meer had. [gedaagde] verwijt HVO-Querido dat zij haar onvoldoende hebben gesteund in het verkrijgen van nieuw inkomen, terwijl zij dat volgens [gedaagde] wel verplicht zijn op grond van de overeenkomst.

Beoordeling

5. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van HVO-Querido in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
6. HVO-Querido heeft een door de wijkagent opgestelde samenvatting overgelegd van de bij de politie bekende overlastmeldingen. Hieruit blijkt dat er de afgelopen maanden op regelmatige basis overlastmeldingen zijn gedaan door omwonenden, welke overlast voornamelijk is gelegen in geluidsoverlast (harde muziek, schreeuwen) in de nachtelijke uren, waarschijnlijk veroorzaakt door het gebruik van lachgas. Daarnaast heeft HVO-Querido gewezen op een ernstige vechtpartij die 23 december 2019 zou hebben plaatsgevonden in de woning en waarbij mensen gewond zijn geraakt en de woning is beschadigd.
7. [gedaagde] heeft niet betwist dat zij zich op een wijze heeft gedragen die overeenkomt met de inhoud van de meldingen. Dat de meldingen worden overdreven, blijkt niet uit de door HVO-Querido overgelegde stukken en [gedaagde] heeft dit ook niet aannemelijk gemaakt. De in de meldingen omschreven gedragingen kunnen naar het oordeel van de kantonrechter als ernstige en niet aanvaardbare overlast worden aangemerkt. [gedaagde] heeft daarbij op geen enkele manier duidelijk gemaakt dat zij haar gedrag zou wijzigen en de overlast zou terug brengen. Integendeel, zowel tegen HVO-Querido als tegenover de politie heeft zij geweigerd haar gedrag aan te passen. Zeker in deze tijd van Covid-19 en de daaruit voortkomende beperkende maatregelen dienen huurders rekening te houden met omwonenden en geen overlast te veroorzaken.
8. Bovendien heeft [gedaagde] de huurachterstand erkend. Dat HVO-Querido op grond van de overeenkomst verplicht is [gedaagde] te helpen met het vinden van vervangend inkomen, is niet gebleken. Er staat niet zoiets in de overeenkomst. Overigens heeft HVO-Querido wel geprobeerd [gedaagde] te helpen, maar heeft zij de hulp niet aanvaard.
9. Dit alles brengt mee dat in dit kort geding voldoende aannemelijk geworden dat HVO-Querido de overeenkomst met [gedaagde] op 7 april 2020 kon en mocht opzeggen en dat betekent dat - ook in deze tijd waarin ontruimingen zoveel mogelijk worden vermeden - [gedaagde] de woning moet verlaten. De vordering tot ontruiming zal worden toegewezen. Ook de vorderingen tot betaling van de huurachterstand en de gebruiksvergoeding voor zolang [gedaagde] nog in het gehuurde blijft zijn toewijsbaar.
10. [gedaagde] dient als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten te worden belast.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om de woning, met aan- en toebehoren, aan het adres [adres 1] te ( [postcode] ) [woonplaats] , met alwie en alwat zich vanwege [gedaagde] in de woning mocht bevinden, te ontruimen en ter beschikking van HVO-Querido te stellen;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan HVO-Querido van:
a. € 1.214,23 aan huurachterstand, berekend tot 30 april 2020;
b. € 255,00 per maand vanaf 30 april 2020, voor iedere maand dat [gedaagde] de woning in gebruik houdt;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van HVO-Querido begroot op:
- exploot € 102,96
- salaris € 480,00
- griffierecht € 499,00
-----------------
totaal € 1.081,96
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 60,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.V. Ulrici, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.