ECLI:NL:RBAMS:2020:2676

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 april 2020
Publicatiedatum
26 mei 2020
Zaaknummer
AWB 19/3421
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.B. Kleiss
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag urgentieverklaring door de gemeente Amsterdam op basis van medische klachten

In deze zaak heeft eiseres, een 36-jarige vrouw met twee jonge kinderen, een urgentieverklaring aangevraagd bij de gemeente Amsterdam vanwege haar paniekstoornis en straatangst. Eiseres woont in een tweekamerappartement en heeft zorg nodig van haar ouders, waarbij zij en haar kinderen overdag bij hen verblijven. De gemeente heeft de aanvraag op basis van een advies van de GGD-arts afgewezen, waarin werd gesteld dat de medische problemen van eiseres niet ernstig genoeg waren voor een urgentieverklaring. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van eiseres behandeld en geconcludeerd dat de gemeente in redelijkheid de aanvraag heeft kunnen afwijzen. De rechtbank oordeelde dat de GGD-arts voldoende onderbouwd had waarom eiseres niet in aanmerking kwam voor een urgentieverklaring. De rechtbank benadrukte dat de situatie van eiseres niet levensontwrichtend was en dat de gemeente rekening had gehouden met de belangen van haar kinderen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 19/3421

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. M.M.M. Buiter),
en

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: mr. J.E. Carter).
Partijen worden hierna [eiseres] en de gemeente genoemd.

Waar gaat het over?

1. [eiseres] is een getrouwde vrouw van 36 jaar en heeft twee jonge kinderen. Zij woont sinds [datum 1] met haar gezin in een tweekamerappartement van 53 m2 aan de [adres] in [wijk] . [eiseres] kampt met een paniekstoornis en straatangst. Zij heeft hiervoor verzorging nodig van haar ouders. [eiseres] en haar kinderen verblijven overdag bij haar ouders in [woonplaats] . Haar oudste dochter gaat bovendien ook naar school in [woonplaats] . De partner van [eiseres] is vanwege zijn werk tussen 8 uur ’s morgens en 7 uur ’s avonds nooit thuis. De woning aan de [adres] wordt daarom alleen als slaapplek gebruikt. [eiseres] wil graag in de buurt van haar ouders wonen en heeft daarom op 22 mei 2018 een urgentieverklaring aangevraagd.
2. Op 25 oktober 2018 heeft de GGD-arts aan de gemeente een advies uitgebracht over de gezondheid van [eiseres] . Daarin staat dat de medische problemen van [eiseres] niet zo ernstig zijn dat zij in aanmerking dient te komen voor een urgentieverklaring. De gemeente heeft de aanvraag van [eiseres] daarom op 29 oktober 2018 afgewezen.
3. [eiseres] heeft daartegen bezwaar gemaakt. De gemeente heeft [eiseres] telefonisch gesproken over haar bezwaren. Op 15 mei 2019 heeft de gemeente het bezwaar van [eiseres] ongegrond verklaard. [eiseres] heeft daartegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 12 maart 2020 het beroep op zitting behandeld. Daarbij waren [eiseres] , haar gemachtigde en de gemachtigde van de gemeente aanwezig.

Wat vindt [eiseres] ?

4. [eiseres] vindt dat haar medische problematiek dermate ernstig is dat een urgentieverklaring op medische gronden moet worden verstrekt. Volgens [eiseres] heeft de GGD-arts onvoldoende onderbouwd waarom haar medische problemen niet zo ernstig zijn dat zij niet in aanmerking dient te komen voor een urgentieverklaring. Het advies lijkt bovendien niet te zijn gebaseerd op het advies van haar behandelend arts. [eiseres] vindt verder dat sprake is van een schrijnende situatie. De woonsituatie heeft immers een negatieve weerslag op haar gezondheid en op haar kinderen. Nu zij in een tweekamerappartement wonen is er vrijwel geen privacy en ruimte, wat leidt tot een verergering van haar klachten. De kinderen slapen bij [eiseres] en haar partner in bed. Daarnaast hebben [eiseres] en haar kinderen overdag permanente verzorging nodig van haar ouders, waardoor de locatie van de huidige woning erg ongunstig is. Het afwijzen van haar aanvraag is dan ook in strijd is met artikel 3 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind‎ (IVRK), omdat de belangen van haar kinderen niet zijn meegewogen in de besluitvorming van de gemeente.

Wat vindt de gemeente?

5. De gemeente is van mening dat [eiseres] niet in aanmerking komt voor een urgentieverklaring. De gemeente baseert zich op het GGD-advies. Uit dat advies blijkt dat [eiseres] last heeft psychische klachten. Deze zijn niet zo ernstig dat er een urgente verhuizing nodig is. Een urgentieverklaring zal bovendien geen oplossing bieden voor de psychische problemen van [eiseres] . Het is begrijpelijk dat het niet prettig is voor [eiseres] dat zij met twee kinderen in een tweekamerappartement moet wonen en voor de hulp van haar ouders vanuit [wijk] naar [woonplaats] moet reizen, maar ook dat is geen reden voor een urgentieverklaring.

Wat vindt de rechtbank?

6.1.
De rechtbank overweegt dat alle woonruimte schaars is in Amsterdam en dat het daarom begrijpelijk is dat de gemeente strenge regels hanteert voor de toewijzing van een urgentieverklaring.
6.2.
De GGD-arts heeft geconcludeerd dat de medische situatie van [eiseres] niet zo ernstig is dat zij voor een urgentieverklaring in aanmerking dient te komen. De rechtbank oordeelt dat de GGD-arts dit standpunt voldoende zorgvuldig, consistent en toereikend heeft gemotiveerd. De rechtbank neemt daarbij het volgende in aanmerking.
6.3.
De GGD-arts heeft op 25 oktober 2018 een rapportage uitgebracht. Deze is gebaseerd op de bestudering van de dossiergegevens en de beschikbare medische informatie uit de behandelend sector. Daarnaast heeft de GGD-arts [eiseres] gezien op het spreekuur van
3 september 2018. De GGD-arts heeft geconcludeerd dat [eiseres] lijdt aan psychische klachten. Volgens de GGD-arts biedt een urgentieverklaring echter geen oplossing voor deze, lang bestaande, psychische klachten. De rechtbank stelt voorop dat [eiseres] niet met medische informatie heeft onderbouwd dat dit standpunt onjuist zou zijn. De rechtbank vindt dat de GGD-arts inzichtelijk heeft gemotiveerd waarom de overgelegde medische informatie niet leidt tot een andere conclusie.
6.4.
Het is duidelijk dat de situatie van [eiseres] , die overdag met haar twee kinderen bij haar ouders in [woonplaats] moet verblijven terwijl zij zelf in [wijk] wonen, niet ideaal is. De gemeente kon uit het GGD-advies echter opmaken dat de problemen van [eiseres] niet levensontwrichtend zijn. De situatie van [eiseres] is niet zo ernstig dat zij echt niet in haar woning kan blijven en dat het de verantwoordelijkheid wordt van de gemeente om een nieuwe woning voor [eiseres] te regelen. Verder vindt de rechtbank dat de gemeente ook voldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de kinderen van [eiseres] . De gemeente heeft voor ogen om dakloosheid van kinderen te voorkomen en dit vormt in beginsel een reden voor een urgentie op de woningmarkt. De kinderen van [eiseres] zijn echter niet dakloos. Daarom ontbreekt ook voor de kinderen het belang om in dit geval voorrang te verkrijgen bij het vinden van een woning.
6.5.
Dit betekent dat [eiseres] er zelf verantwoordelijk voor is om nieuwe woonruimte te zoeken, eventueel met de hulp van maatschappelijk werk of een andere instantie.

Conclusie

7. De gemeente heeft de aanvraag van [eiseres] in redelijkheid kunnen afwijzen. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het door [eiseres] betaalde griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.B. Kleiss, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Gayir, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
rechter
De rechter is verhinderd om deze uitspraak te ondertekenen. Bij afwezigheid van de rechter is deze uitspraak ondertekend door:
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met de beslissing?

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.