Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser] ,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 16 oktober 2019
- het proces-verbaal van comparitie van 6 februari 2020.
2.De feiten
[betrokken vennootschap]), alsmede zijn zwager [naam 1] , met wie hij een fictieve maatschap (
de Maatschap, ook wel aangeduid als MV/JV) vormde en (indirect) Elora bestuurde en hun beider echtgenotes. De aandelen van Elora werden tot 2015 indirect gehouden door (uitsluitend) [eiser] , [naam 1] en hun echtgenotes. De echtgenotes van [eiser] en [naam 1] vervulden binnen [betrokken vennootschap] een ondersteunende rol en hadden diverse panden op hun naam staan.
10/5/0 regel, inhoudende dat de rente op de financieringen voor 1/3 deel vast moest staan voor 10 jaar, voor 1/3 deel voor 5 jaar en voor 1/3 deel variabel en dus direct aflosbaar diende te zijn. Hiermee werd bereikt dat steeds gemakkelijk en kosteloos een deel van de financiering kon worden afgelost als het object werd verkocht.
OFD 2004) is door [eiser] en zijn echtgenote op 28 april 2004 ondertekend. Daarbij zijn ook de Algemene Voorwaarden voor Financiële Derivaten en de Algemene Bankvoorwaarden van toepassing verklaard en overhandigd.
TIF 2004) ondertekend, waarin door hen is verklaard dat behoefte bestond aan gedeeltelijke afdekking van het renterisico door middel van een swap.
TIF 2005) ondertekend waarin zijn aangekruist de hokjes
“Zoveel mogelijk afdekken van bedrijfsrisico’s”en
“Renteoptie kopen”.
TIF 2008is door Elora verklaard dat zij haar renterisico’s gedeeltelijk wenste af te dekken, dat zij een gemiddelde kennis had van rentederivaten en dat de bron van deze kennis was
“Literatuur + advies Treasury Consultant”. Voorts maakte Elora melding van eerder afgesloten swaps en caps.
Portefeuilleoverzichtvan de leningen van [betrokken vennootschap] opgesteld, waaruit tevens blijkt welk deel variabel (en al dan niet afgedekt met een rentederivaat) of vast was. [betrokken vennootschap] had op dat moment 52 leningen uitstaan bij negen financiers, waaronder de Bank. Ter afdekking van een deel van het renterisico liepen er op dat moment tien derivaten bij de Bank en nog eens twee bij Fortis. Het renterisico op een deel van de variabele financieringen groot € 28.297.748 was op dat moment niet afgedekt. Blijkens een e-mail wisseling van juli 2008 (dagvaarding productie 20 en conclusie van antwoord productie 12) is tussen partijen gecorrespondeerd over de verdere afdekking van het renterisico op de totale leningportefeuille door het aangaan van nieuwe bullet-swaps, dat wil zeggen swaps waarvan de hoofdsom gedurende de looptijd constant bleef. Vervolgens is het ongedekte deel van de totale leningportefeuille van [betrokken vennootschap] teruggebracht van 38% naar 24,5% door het aangaan van nieuwe swaps.
TIF 9/2008ingevuld waarin het vakje
“Zo volledig mogelijk afdekken van rente- en valutatrisico’s”is aangekruist.
Prognoserapportvan eind 2012 betreffende de financiële situatie van [betrokken vennootschap] is onder meer het volgende vermeld:
3.Het geschil
4.De beoordeling
Eiswijziging
overhedges.
(“Hoewel de transactie (…) een mooie deal lijkt, zou ik het wel heel zuur vinden als wij na het vele ‘zweten’ deze financiering niet gaan verstrekken”)constitueert het beroep op enige wilsgebrek niet
.Het verweer van de Bank dat op groepsniveau geen sprake was van
overhedgesis niet weersproken en slaagt dan ook.
overhedge;
€ 7.712,-