ECLI:NL:RBAMS:2020:2835

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 mei 2020
Publicatiedatum
8 juni 2020
Zaaknummer
682151 / FA RK 20-1887
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een zorgmachtiging voor verplichte zorg aan een betrokkene met een psychische stoornis

Op 26 mei 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging voor verplichte zorg. De rechtbank heeft deze machtiging verleend naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie, ingediend op 31 maart 2020. De betrokkene, geboren in 1996, lijdt aan een schizo-affectieve stoornis van het bipolaire type en vertoont ernstig middelenmisbruik. Dit leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel, psychische schade, verwaarlozing en bedreiging van de veiligheid van de betrokkene en anderen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg goedgekeurd, waaronder het toedienen van medicatie, medische controles, toezicht en opname in een accommodatie. De rechtbank benadrukt dat opname slechts als uiterste middel kan worden toegepast en dat de verplichte zorg evenredig en effectief moet zijn.

De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 26 november 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter L. van der Heijden en schriftelijk uitgewerkt op 9 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: 682151 / FA RK 20-1887
kenmerk: 1062949
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 26 mei 2020van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ,
wonende en verblijvende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.J. van Essen.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 31 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring d.d. 12 maart 2020;
  • het zorgplan inclusief de bijlagen d.d. 24 februari 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur, bedoeld in artikel 5:15;
  • de gegevens, bedoeld in artikel 5:4, eerste lid, onderdelen b en c;
  • het door de geneesheer-directeur opgestelde voorstel voor een zorgmachtiging;
  • een uittreksel uit het in artikel 391 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde curateleregister.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 26 mei 2020, in het gebouw van de rechtbank. Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- mr. M.J. van Essen, advocaat van betrokkene;
- de heer R. van Bemmelen, behandelend psychiater.
1.3.
De officier van justitie is ter zitting verschenen, omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is.
1.4.
Hoewel behoorlijk opgeroepen is betrokkene niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen. Zijn advocaat heeft desgevraagd verklaard dat betrokkene op de hoogte is van het verzoek en voornemens was naar de mondelinge behandeling te komen en ieder moment kon binnen vallen. Betrokkene is echter niet verschenen, ook niet nadat de advocaat van betrokkene hem tijdens de zitting telefonisch trachtte te bereiken. De rechtbank heeft voorts vastgesteld dat betrokkene daarmee niet bereid was zich te doen horen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een schizo affectieve stoornis van het bipolaire type. Tevens is sprake van ernstig middelenmisbruik.
2.2.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in
:
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische en materiële schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt;
  • de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. Op basis van de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg die zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, zijn de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • opnemen in een accommodatie.
2.5.
De rechtbank bepaalt voorts dat indien en voor zover sprake is van een opname in een accommodatie, naast de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg ook de volgende vormen van verplichte zorg kunnen worden ingezet:
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen.
2.6.
De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat opname alleen een uiterste middel kan zijn en dat deze en de andere verplichte vormen van zorg uitsluitend zullen worden toegepast als de ambulante behandeling het ernstig nadeel niet langer kan wegnemen. Dit ernstig nadeel kan naar het oordeel van de rechtbank ontstaan door een combinatie van factoren waardoor betrokkene psychotisch ontregelt. Tijdens de mondelinge behandeling is gesproken over het feit dat betrokkene zich vaak te laat meldt voor zijn depot. Daarnaast zal betrokkene mogelijk zijn RIBW-woning verliezen, nu hij zich niet houdt aan de voorwaarden die van toepassing zijn op een dergelijke woning.
2.7.
Verplichte zorg in de vorm van toedienen van vocht en voeding wordt door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] , inhoudende dat, met inachtneming van hetgeen is bepaald onder rechtsoverweging 2.5. en 2.6., bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen voor de duur van de machtiging te weten zes maanden:
  • toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 26 november 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 26 mei 2020 mondeling gegeven door mr. L. van der Heijden, rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door J.M. Vos als griffier en op 9 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.