Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 26 juli 2019, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 19 februari 2020, waarbij een comparitie van partijen is bepaald,
- het proces-verbaal van comparitie van 18 mei 2020 en de daarin vermelde stukken.
2.De feiten
- Verkoper per 1 oktober 2015 stopt met haar verwerking van sierteeltproducten op Rijnsburg;
- Koper een beginnend bedrijf in de verwerking van sierteeltproducten is en derhalve niet beschikt over de financiële middelen om machines voor de verwerking van sierteeltproducten ineens te kopen;
- Verkoper Koper in de gelegenheid stelt om machines voor de verwerking van sierteeltproducten op basis van huurkoop te verwerven;
- Verkoper door middel van de huurkoop de beste prijs denkt te krijgen voor haar machines en derhalve geen rente in rekening zal brengen;
- Partijen de voorwaarden van de huurkoop wensen vast te leggen middels deze huurkoopovereenkomst;
- de Koper in gebreke blijft, na deswege in gebreke te zijn gesteld, in het betalen van een of meer termijnen der huurkoopsom,
- de Koper enige uit kracht der wet of van deze overeenkomst op hem rustende verplichtingen niet nakomt, na deswege in gebreke te zijn gesteld en ter zake nalatig blijvende,
- de Koper handelt in strijd met enige op hem rustende verplichting,
- de Koper het gekochte, en/of laat gebruiken voor een ander doel, dan waartoe bestemd is
- het gekochte verloren mocht gaan, door welke oorzaak, diefstal en verduistering daaronder begrepen,
- faillissement, surseance van betaling van Koper of een aanvraag daartoe;
- stillegging of liquidatie van het bedrijf van Koper;
- fusie en overname van Koper. (…)”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
“Indien bij ontbinding van de overeenkomst wegens het niet nakomen door den kooper van zijne verplichtingen de verkooper in beteren vermogenstoestand zou geraken dan bij het in stand blijven van de overeenkomst, vindt volledige verrekening plaats.”
1.390,00(2,0 punt × tarief III € 695 )