Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Regional Court in Gliwice,5th Criminal Division based in Rybnik(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
judgment with force of lawvan 20 juni 2013, gewezen door
the District Court of Racibórz, waarbij de opgeëiste persoon is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, waarvan nog zeven maanden en elf dagen resteren. Referentie: II K 241/13.
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
‘Yes, the person appeared in person at the trial resulting in the decision’doorgehaald. Uit nadere informatie van de Poolse autoriteiten blijkt dat dit onjuist is. Uit die informatie blijkt verder dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen op de zitting van 20 juni 2013, waar hij ook kennis heeft genomen van de uitspraak. De opgeëiste persoon is destijds - zoals hij zelf ook heeft verklaard - vanuit de penitentiaire inrichting naar de zitting vervoerd. Dit betekent dat de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW niet van toepassing is.
5.Strafbaarheid; feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
mishandeling.
6.Beroep op gelijkstelling met een Nederlander
7.Poolse rechtsstaat
8.Beslistermijn; overleveringsdetentie
9.Slotsom
10.Toepasselijke wetsbepalingen
11.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Gliwice,5th Criminal Division based in Rybnik(Polen).