In deze zaak hebben twee taxiorganisaties, Taxistad B.V. en Take a Taxi, een kort geding aangespannen tegen de gemeente Amsterdam en een aantal taxichauffeurs. De eisers, werkzaam als taxichauffeurs en aangesloten bij de genoemde organisaties, vorderden de opschorting van aangekondigde sanctiemaatregelen, waaronder schorsingen, die door de taxiorganisaties aan hun chauffeurs zouden worden opgelegd. De aanleiding voor het kort geding was een last onder dwangsom die de gemeente aan de taxiorganisaties had opgelegd, waarin werd geëist dat zij het gemeentelijke maatregelenprotocol zouden volgen en sancties zouden opleggen aan chauffeurs die de regels overtraden.
Tijdens de mondelinge behandeling op 20 januari 2020 hebben de eisers hun standpunten toegelicht, waarbij zij stelden dat de gemeente hen onterecht onder druk zette om zware sancties op te leggen, terwijl er volgens hen ruimte was voor een redelijke afweging van de omstandigheden. De voorzieningenrechter heeft in zijn vonnis van 22 januari 2020 geoordeeld dat de tenuitvoerlegging van de aangekondigde sanctiemaatregelen moet worden opgeschort totdat er een uitspraak is gedaan in de door Taxistad en Take a Taxi bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) aan te spannen voorlopige voorzieningenprocedure. De rechter oordeelde dat het belang van de eisers zwaarder weegt dan het belang van de gemeente om de sancties onmiddellijk op te leggen, vooral gezien de zware gevolgen van de schorsingen voor de chauffeurs.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat Taxistad en Take a Taxi de aangekondigde sanctiemaatregelen niet mogen uitvoeren totdat de uitkomst van de procedure bij het CBB bekend is, mits zij tijdig een bezwaarschrift indienen tegen het besluit van de gemeente. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van rechtsbescherming voor de chauffeurs en de mogelijkheid voor de taxiorganisaties om hun standpunten in een bestuursrechtelijke procedure naar voren te brengen.