Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 23 april 2019, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 5 februari 2020 waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 12 mei 2020 en de daarin genoemde processtukken en proceshandelingen.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ -218.609,86 heeft geleid (lees: geen compensatie maar ook geen terugbetalingsverplichting). Daaruit volgt niet, zoals ABN AMRO terecht heeft betoogd, dat de bank erkent haar zorgplicht jegens de klant, in dit geval [eiseres] , te hebben geschonden.