ECLI:NL:RBAMS:2020:3135
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Weigering urgentieverklaring voor alleenstaande moeder met gezondheidsklachten door zendmasten
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 juni 2020 uitspraak gedaan over de weigering van een urgentieverklaring door de gemeente Amsterdam aan een alleenstaande moeder met drie kinderen. De moeder, die sinds 2016 in een vierkamerwoning woont, heeft gezondheidsklachten ervaren sinds de plaatsing van zendmasten op het dak van haar flat. Op 26 maart 2020 heeft de gemeente haar aanvraag voor een urgentieverklaring afgewezen, omdat er volgens hen geen acuut woonprobleem was. De moeder heeft bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld via een videoverbinding op 17 juni 2020, waarbij zowel de moeder als haar gemachtigde aanwezig waren.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de gemeente de aanvraag op basis van een advies van de Geneeskundige en Gezondheidsdienst Amsterdam (GGD) heeft beoordeeld. De GGD concludeerde dat er geen medische indicatie was voor een verhuisurgentie, omdat er geen duidelijke, medisch objectiveerbare verklaring voor de klachten van de moeder kon worden gevonden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente terecht het advies van de GGD heeft gevolgd en dat er geen aanleiding was om de urgentieverklaring te verlenen. De moeder had aangevoerd dat de gemeente onvoldoende rekening had gehouden met haar situatie en die van haar kinderen, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente voldoende rekening had gehouden met de belangen van de kinderen.
Uiteindelijk verklaarde de voorzieningenrechter het beroep ongegrond en wees het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat de uitspraak op het beroep werd gedaan. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.