Op 26 juni 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag en zware mishandeling. De verdachte, geboren in 1981 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was aanwezig tijdens de zitting op 12 juni 2020. De officier van justitie, mr. F.P. Holthuis, vorderde vrijspraak voor de poging tot doodslag, maar stelde dat de zware mishandeling bewezen kon worden. De verdachte had het slachtoffer op 1 januari 2020 in zijn bovenbeen gestoken, wat leidde tot ernstig letsel. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor opzet op zwaar lichamelijk letsel, maar dat de verdachte wel schuldig was aan eenvoudige mishandeling. De rechtbank legde een gevangenisstraf van tien maanden op, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblematiek en eerdere veroordelingen in het buitenland. De rechtbank besloot ook tot onttrekking aan het verkeer van het mes dat bij de mishandeling was gebruikt.