10. Er is in dit WhatsApp bericht en een ander WhatsApp bericht met de moeder van werknemer verder sprake van twee sollicitatiegesprekken met andere werkgevers.
10. De inhoud van deze berichten heeft werknemer niet betwist. Naar het oordeel van de kantonrechter is zonneklaar dat ook werknemer ten tijde van het wisselen van de WhatsApp berichten zelf van mening was niet ziek te zijn.
10. Werknemer heeft echter doen aanvoeren dat zij wel degelijk ziek was en niet in staat om te werken. Werkgever heeft dat betwist. Enige onderbouwing voor haar stelling dat zij ziek is heeft de werknemer niet geleverd. Wel heeft zij ter zitting naar voren gebracht dat zij al langer niet goed in haar vel zat, vanwege een aantal persoonlijke omstandigheden. Afgezien van het feit dat de werknemer ook daarvan geen onderbouwing heeft gegeven, stelt de kantonrechter vast dat zij zelf in haar niet betwiste WhatsApp berichten aan werkgever over niet meer dan koorts en griep spreekt. Werknemer heeft gerept over een bezoek aan de huisarts maar ook daarvan is geen enkele onderbouwing in het geding gebracht. Werknemer heeft tevens nagelaten een deskundigenoordeel te vragen.
10. Nu werknemer geen enkel tegenbewijs tegen het door werkgever gestelde bedrog heeft geleverd, is de juistheid van de gestelde dringende reden naar het oordeel van de kantonrechter voldoende komen vast te staan.
10. Werknemer heeft verder aangevoerd dat werkgever te snel tot het geven van een ontslag op staande voet is overgegaan. De kantonrechter kan werknemer hierin niet volgen. Werkgever heeft ter zitting toegelicht dat hij op 23 januari 2020 telefonisch contact heeft opgenomen met werknemer en haar met de gevonden WhatsApp berichten heeft geconfronteerd. Werkgever heeft verder onbetwist gesteld dat werknemer geen enkel weerwoord had. Daarop is ontslag op staande voet aangezegd, welke aanzegging per e-mail de dag daarop is bevestigd. Onder deze omstandigheden, waarbij de ontslagreden niet zozeer ziek of niet ziek is, maar het bewust onjuist voorlichten van de werkgever door de werknemer, hetgeen de werknemer destijds niet heeft betwist, is naar het oordeel van de kantonrechter nader onderzoek aan de zijde van de werkgever niet een voorwaarde voor het geven van een ontslag op staande voet. Overigens heeft de werknemer ook niet duidelijk gemaakt waarop eventueel nader onderzoek van werkgever zich zou dienen te richten.
10. De werkgever heeft bij het ontslag op staande voet gebruik gemaakt van gegevens in de WhatsApp applicatie van werknemer op de laptop. Volgens werknemer betreft het hier onrechtmatig verkregen bewijs en dient dit buiten beschouwing te blijven. De kantonrechter verwerpt dit standpunt en overweegt daartoe het volgende.
10. Werknemer had een laptop van werkgever in gebruik. Deze is enkele maanden voor het ontslag op staande voet kapot gegaan. Sindsdien gebruikte werknemer bij haar werkzaamheden een laptop van een collega. Zij heeft hierop een WhatsApp applicatie geïnstalleerd. Zij was zich er kennelijk niet bewust dat later via haar telefoon gewisselde WhatsApp berichten ook zichtbaar waren op de laptop. Tijdens haar afwezigheid is een andere werknemer deze laptop gaan gebruiken en daarbij kwamen de hierboven aangehaalde gewisselde berichten van werknemer tevoorschijn. De betreffende werknemer heeft vervolgens werkgever geïnformeerd.
10. Het staat buiten kijf dat de werkgever heeft kennis genomen van buitengewoon privacygevoelige informatie waarvan werknemer niet heeft gewild dat werkgever deze zou zien. Werknemer heeft echter zelf hieraan een bijdrage geleverd door de WhatsApp applicatie op de (werk-) laptop te installeren. Volgens de werkgever is het account van werknemer niet “gehackt” om bij de informatie te komen. Via een simpel wachtwoord (1,2,3,4) was de werklaptop te gebruiken en dat wachtwoord heeft de betrokken werknemer die met de laptop aan het werk wilde kennelijk gebruikt.
10. Gesteld dat vorenbedoeld bewijsmateriaal al onrechtmatig is verkregen, betekent dit volgens vaste jurisprudentie (zie o.m. HR 11 juli 2014, ecli:nl:hr:2014:1632) nog niet dat de rechter daarop geen acht mag slaan. In het algemeen wegen het maatschappelijke belang dat de waarheid in rechte aan het licht komt, alsmede het belang dat partijen er bij hebben hun stellingen in rechte aannemelijk te kunnen maken, zwaarder dan het belang van uitsluiting van bewijs. Het voorgaande is slechts anders indien sprake is van bijkomende omstandigheden. Dat daarvan hier sprake is, is gesteld noch gebleken.
10. Ten slotte overweegt de kantonrechter dat ook de persoonlijke omstandigheden van werknemer niet aan een geldig ontslag op staande voet in de weg staan. Zij heeft tot de datum van het ontslag op staande voet haar loon ontvangen en beschikt daarnaast sinds 1 april 2020 over inkomsten uit hoofde van een andere baan. Het inkomensverlies betreft dus maar een relatief korte periode. Andere persoonlijke omstandigheden zijn gesteld noch gebleken.
10. Naar het oordeel van de kantonrechter is sprake van een geldig ontslag op staande voet en daarom zal het verzoek van de werknemer tot vernietiging van die opzegging worden afgewezen.
10. De vordering tot doorbetaling van loon c.a. treft daardoor eenzelfde lot. Hetzelfde geldt voor de andere nevenvorderingen, nu deze zijn gebaseerd op het uitgangspunt dat de arbeidsovereenkomst ook na 23 januari 2020 doorloopt, welk uitgangspunt, zoals hiervoor overwogen, onjuist is.
10. Ten aanzien van de gevorderde transitievergoeding overweegt de kantonrechter het volgende. De kantonrechter heeft hiervoor geoordeeld dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven, omdat daarvoor een dringende reden aanwezig was. Hoewel een dringende reden niet zonder meer samenvalt met ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van werknemer, leveren de feiten en omstandigheden die de dringende reden vormen in dit geval ook een dergelijke ernstige verwijtbaarheid op. Dat betekent dat de transitievergoeding niet verschuldigd is en het verzoek van werknemer zal worden afgewezen.
10. De proceskosten komen voor rekening van werknemer als de in hoofdzaak het ongelijk gestelde partij. De kantonrechter begroot deze kosten op € 480,00 in verband met salaris gemachtigde.
10. De werkgever heeft in het tegenverzoek om afgifte van de “oude” laptop van werknemer verzocht. Werknemer heeft ter zitting toegelicht niet over deze laptop te beschikken en dat deze zich in een kast op het kantoor van werkgever bevindt. Werkgever heeft dit niet of onvoldoende tegengesproken. De kantonrechter is daarom van oordeel dat dit verzoek dient te worden afgewezen, nu onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat werknemer over bedoelde laptop beschikt. Nu het debat over het tegenverzoek uiterst summier is geweest en nauw samenhangt met het verzoek van werknemer, begroot de kantonrechter de kosten van de werknemer in de zaak van het tegenverzoek op nihil.