2.1structurele loonsverhoging
- 1,5 % loonsverhoging per 1 januari 2018
- 1,5 % loonsverhoging per 1 november 2018
- 1 % loonsverhoging per 1 februari 2019
De niet-salaris gebonden cao-bijdragen en -vergoedingen worden met dezelfde percentages aangepast, met uitzondering van de verhoging per 1 januari 2018, waar dit voor 1 % gebeurt, gelijk aan Grond en Cabine.
Indien in de andere domeinen over de periode van 1 januari 2018 tot 1 juni 2019 een hoger volume als structurele loonsverhoging wordt afgesproken zonder dat daar extra productiviteitsverhogende afspraken tegenover staan, zal dit ook voor de vliegers gelden.
Toelichting
De 1,5 % loonstijging per 1 januari 2018 voor de vliegers staat in omvang gelijk aan de 1 % loonsverhoging met een €50,- bodem bij 100 % dienstverband, zoals afgesproken voor het cabine- en grondpersoneel per 1 januari 2018.”
2. [eisers] vorderen kort gezegd, dat de kantonrechter, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, KLM veroordeelt om hen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2018 0,5 % additionele loonsverhoging toe te kennen, waarbij deze 0,5 % additionele loonsverhoging ook doorwerkt in de daarna doorgevoerde loonstijgingen per 1 november 2018 en 1 februari 2019, te verhogen met de wettelijke rente vanaf 13 september 2018 althans de datum waarop het loon telkens opeisbaar is geworden, met veroordeling van KLM in de kosten van de procedure.
3. Ter toelichting hebben [eisers] aangevoerd dat de onder 1.11 genoemde disclaimer volgens de cao-norm moet worden uitgelegd. Die uitleg is in hun visie heel simpel. Het staat tussen partijen vast dat de vliegers in de periode van 1 januari 2018 tot en met februari 2019 4 % loonverhoging hebben gehad. Dat is “een hogere structurele loonsverhoging dan 3,5 %”, zoals vermeld in de disclaimer. Daarom heeft het cabinepersoneel recht op een aanvullende loonsverhoging van 0,5 %. Zij hebben immers slechts 3,5 % loonsverhoging gekregen over de betreffende perioden, waarbij wordt opgemerkt dat alleen naar de percentages moet worden gekeken en niet naar de zinsnede “
met een minimumverhoging van €50 bruto per maand bij een fulltime dienstverband”. Dat is bij een letterlijke uitleg volgens [eisers] zonneklaar, omdat ook de disclaimer het percentage van 3,5% vermeldt. De enig juiste uitleg die daaraan kan worden gegeven is dat [eisers] 3,5% loonsverhoging hebben gekregen en de vliegers 4 %, zodat [eisers] 0,5 % tekort komen, aldus steeds [eisers] .
4. KLM heeft verweer gevoerd. Zij erkent dat de cao moet worden uitgelegd aan de hand van de cao-norm.
5. Dat betekent dat de zinsnede ”
met een minimumverhoging van € 50 bruto per maand bij een fulltime dienstverband“ wel degelijk moet worden meegenomen in de beoordeling van wat het cabinepersoneel per 1 januari 2018 aan loonsverhoging heeft gekregen.
6. In de visie van KLM leidt deze uitleg tot de (volgens haar enig juiste) conclusie dat het cabinepersoneel niets tekort komt ten opzichte van de vliegers. Immers heeft de loonsverhoging van 1 januari 2018 (
1 %, met een minimumverhoging van € 50 bruto per maand bij een fulltime dienstverband) als volgt uitgepakt, waarbij van belang is dat hoe lager het salaris is, hoe hoger per saldo (met toepassing van de minimumverhoging van € 50,-) het percentage loonsverhoging:
- bij 66 % van het cabinepersoneel ging het om een verhoging van tussen de 1,5 en de 2 %.
- bij 22 % van het cabinepersoneel ging het om een verhoging van tussen de 2 en de 2,5 %.
- bij 22 % van het cabinepersoneel ging het om een verhoging van tussen de 1 en 1,5 %.
7. Het bovenstaande betekent volgens KLM dat het cabinepersoneel gemiddeld genomen per 1 januari 2018 een loonsverhoging heeft gekregen van 1,5 % (of meer), waarmee KLM aan haar verplichtingen uit de cao heeft voldaan. Immers heeft 78 % van het cabinepersoneel 1,5 % of meer gekregen, aldus steeds KLM.
8. De cao-bepaling over welke partijen van mening verschillen moet worden uitgelegd conform de cao-norm. Dat betekent dat voor de uitleg van de bepalingen in de cao de bewoordingen van de cao, en een eventuele schriftelijke toelichting, gelezen in het licht van de gehele cao, leidend zijn. De bedoelingen van de contracterende partijen zijn daarbij in beginsel, voor zover deze bedoelingen niet uit de bepalingen in de cao objectief kenbaar zijn, niet van belang.
9. Op basis van de cao-norm heeft ten deze naar het oordeel van de kantonrechter het volgende te gelden.
10. De tekst van de disclaimer ( zie onder 1.11) is duidelijk. De vliegers hebben 4 % gekregen, dat is meer dan 3,5 %, en daarom geldt “dit” (de loonsverhoging van de vliegers van 4%) ook voor het cabinepersoneel. Naar het oordeel van de kantonrechter slaat het woord “ dit” uit de disclaimer terug op de gehele loonsverhoging die het cabinepersoneel heeft gehad over de periode van 1 januari 2018 tot en met 1 februari 2019, dus niet alleen de percentages, maar ook de toevoeging “
met een minimumverhoging van €50 bruto per maand bij een fulltime dienstverband”.Er moet dus ook worden gekeken hoe de minimumverhoging heeft uitgepakt, ten opzichte van de 4 % voor de vliegers. Hier heeft KLM het gelijk aan haar zijde.
11. Echter, anders dan KLM heeft aangevoerd, dient de toepasselijkheid van de minimumverhoging wel degelijk voor iedere cabinepersoneelslid afzonderlijk te worden beoordeeld. KLM komt er niet mee weg, dat zij “gemiddeld” aan de cao-bepaling heeft voldaan, doordat 78 % van het cabinepersoneel per 1 januari 2018 per saldo een loonsverhoging van 1,5 % of meer heeft ontvangen. Het betekent immers ook dat voor 22 % van het cabinepersoneel geldt dat zij minder dan 1,5 % hebben gekregen. Terecht hebben [eisers] erop gewezen dat dit rechtstreeks in strijd is met de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst.
12. Uit deze uitleg volgt dat alleen diegenen van het cabinepersoneel die niet in totaal 4% (of meer) aan loonsverhoging hebben gekregen, daar alsnog aanspraak op kunnen maken.
13. Tussen partijen staat vast dat [eiser sub 1] per saldo wel (tenminste) 4 % loonsverhoging heeft ontvangen, nu toepassing van het minimumbedrag van € 50,- per 1 januari 2018 voor hem een loonsverhoging van (tenminste) 1,5 % betekende. Dat heeft tot gevolg dat zijn vordering zal worden afgewezen.
14. Tussen partijen staat eveneens vast dat toepassing van het minimumbedrag van € 50,- per 1 januari 2018 voor [eiser sub 2] betekende dat hij onder de 1,5 % loonsverhoging is gebleven. Geen van partijen heeft de kantonrechter op dit punt van concrete cijfers voorzien, zodat alleen kan worden vastgesteld dat de loonsverhoging van 1 januari 2018, met toepassing van het minimumbedrag van € 50,-, voor [eiser sub 2] een loonsverhoging heeft betekend van een percentage, gelegen tussen de 1 en de 1,5 %. KLM zal dit percentage moeten optoppen, totdat ook voor [eiser sub 2] de 1,5 % is bereikt, waarmee hij, gemeten over de periode van 1 januari 2018 tot en met 1 februari 2019, een salarisverhoging van in totaal 4 % zal hebben ontvangen. De tekst van de vlieger cao en de toelichting daarop maakt dit niet anders, al was het alleen al omdat het een andere cao betreft, dat wil zeggen niet de cao cabinepersoneel.
15. De vordering van [eiser sub 2] zal dan ook worden toegewezen, zoals hierna te bepalen.
16. De kantonrechter ziet aan leiding om de wettelijke verhoging te matigen tot nihil.
17. De wettelijke rente is toewijsbaar zoals hierna te bepalen.
18. De proceskosten zullen worden gecompenseerd.
I. veroordeelt KLM om [eiser sub 2] met terugwerkende kracht tot 1 januari 2018 een zodanig percentage additionele loonsverhoging toe te kennen, dat wordt bereikt dat [eiser sub 2] betreffende de loonsverhoging per 1 januari 2018 (
1 % met een minimumverhoging van € 50 bruto per maand bij een fulltime dienstverband,) per saldo komt op een loonsverhoging van 1,5 %, waarbij dit percentage additionele loonsverhoging ook doorwerkt in de daarna doorgevoerde loonstijgingen per 1 november 2018 en 1 februari 2019, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de momenten dat de (maandelijkse) loonbetalingen opeisbaar zijn geworden;
II. bepaalt dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
III. verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
IV. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door T.M.A. van Löben Sels, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter