ECLI:NL:RBAMS:2020:3491

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 juli 2020
Publicatiedatum
17 juli 2020
Zaaknummer
C/13/685047 / KG ZA 20-503
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over uitlatingen van hoogleraar over stamcelbank en rectificatie

In deze zaak, die op 17 juli 2020 door de Rechtbank Amsterdam is behandeld, vorderde de Stamcelbank Nederland B.V. een verbod op uitlatingen van [gedaagde], een hoogleraar obstetrie en gynaecoloog, die zich kritisch had uitgelaten over het nut van het opslaan van navelstrengbloed. De Stamcelbank stelde dat de uitlatingen van [gedaagde] onrechtmatig waren en schade toebrachten aan hun reputatie. Tijdens de zitting op 3 juli 2020 heeft de Stamcelbank haar vorderingen toegelicht, terwijl [gedaagde] verweer voerde. De voorzieningenrechter oordeelde dat de uitlatingen van [gedaagde] te ongenuanceerd waren, maar dat een rectificatie niet op zijn plaats was. De rechter weigerde de gevraagde voorzieningen en bepaalde dat de proceskosten door beide partijen zelf gedragen moesten worden. De uitspraak benadrukt de balans tussen vrijheid van meningsuiting en de bescherming van de goede naam van een onderneming.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/685047 / KG ZA 20-503 AB/MB
Vonnis in kort geding van 17 juli 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STAMCELBANK NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
eiseres bij dagvaarding van 12 juni 2020,
advocaat mr. G.T. Flapper te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 1] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.J.J. de Ridder te Utrecht.
Partijen zullen hierna de Stamcelbank en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

Op de zitting van 3 juli 2020 heeft de Stamcelbank de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd.
Beide partijen hebben schriftelijke stukken ingediend, waaronder publicaties over het gebruik van stamcellen, al dan niet uit navelstrengbloed, en hun standpunten doen toelichten aan de hand van pleitnota’s. Die van [gedaagde] is op voorhand toegezonden.
Vonnis is bepaald op heden.
Op de zitting waren aanwezig:
aan de kant van de Stamcelbank: [betrokkene 1] , [betrokkene 2] en mr. Flapper;
aan de kant van [gedaagde] : [gedaagde] , [betrokkene a/z gedaagde] , [functie] van de NVOG (Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie) en mr. De Ridder.

2.De feiten

2.1.
De Stamcelbank is actief sinds 2006 en houdt zich bezig met het isoleren en opslaan van stamcellen uit navelstrengbloed. De Stamcelbank is een private organisatie. Ouders van een pasgeborene kunnen een overeenkomst aangaan met de Stamcelbank voor het afnemen, testen, bewerken en bewaren van navelstrengbloed. Zij betalen voor de dienstverlening eenmalig een bedrag van € 296,50 en daarna voor de opslag € 30,25 per kwartaal. De stamcellen uit navelstrengbloed worden opgeslagen bij een temperatuur van -170 tot -190 graden Celsius.
2.2.
[gedaagde] is als hoogleraar obstetrie (onderdeel van de geneeskunde dat zich bezighoudt met zwangerschap en geboorte) en gynaecoloog verbonden aan het [naam ziekenhuis] . Hij is [functie] van de NVOG.
2.3.
Een andere private stamcelbank was Cryo-save. Cryo-save is in 2001 opgericht en is in augustus 2019 failliet gegaan. Er bestond onduidelijkheid over wat er met de daar opgeslagen stamcellen is gebeurd. Voor de gang van zaken bij
Cryo-Save is, met name begin 2020, veel media-aandacht geweest.
2.4.
In het kader van de ‘Cryo-save affaire’ heeft de NOS een interview met [gedaagde] uitgezonden in het NOS-journaal op [datum uitzending] . [gedaagde] heeft daarin het volgende gezegd:

Er is dus een emotionele kant waarom ouders altijd het beste voor hun kind willen doen en daar wordt op deze manier erg op ingespeeld. Er wordt gezegd: “Je weet misschien is er in de toekomst wel een toepassing en dan zul je spijt hebben als je dat niet gedaan hebt.Terwijl wetenschappelijk er geen enkele aanwijzing is – en dat hebben de experts laten zien – dat dit kans van slagen heeft op de lange termijn.”
De laatste zin komt ook (als citaat van [gedaagde] ) voor in een artikel dat is gepubliceerd op de website van de NOS op [datum publicatie] . Ook in een artikel op de website van RTL Nieuws van dezelfde datum heeft [gedaagde] zich kritisch uitgelaten over het opslaan op commerciële basis van stamcellen van pasgeborenen.
2.5.
Bij brief van 13 maart 2020 heeft de Stamcelbank [gedaagde] gesommeerd zijn uitlatingen uit het interview te rectificeren. [gedaagde] heeft aan die sommatie niet voldaan.

3.Het geschil

3.1.
De Stamcelbank vordert:
I. [gedaagde] met onmiddellijke ingang te verbieden zich op enigerlei wijze via een openbaar medium over de werkzaamheden van de Stamcelbank uit te laten, althans zich uit te laten op een vergelijkbare wijze zoals in het lichaam van de dagvaarding omschreven, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
II. [gedaagde] eveneens op straffe van verbeurte van een dwangsom te gebieden binnen 24 uur na betekening van het te wijzen vonnis een rectificatie naar het e­mailadres van de advocaat van de Stamcelbank de zenden, zoals qua lettertype en dergelijke nader omschreven in het petitum,
met de volgende tekst:
"
Op last van de Voorzieningenrechter bij vonnis d.d. [datum] ben ik veroordeeld om de navolgende rectificatie te verstrekken jegens door mij gedane onrechtmatige uitlatingen over de werkzaamheden van Stamcelbank:
Aan de directie van Stamcelbank Nederland,
Op [datum uitzending] heb ik onder meer in een interview met het NOS journaal verklaard dat er geen wetenschappelijk bewijs is dat stamcelbehandelingen kans van slagen hebben op de lange termijn. Daarmee heb ik ten onrechte de suggestie gewekt dat het invriezen van stamcellen zinloos is. Er zijn tal van voorbeelden bekend waarbij het invriezen van stamcellen verkregen uit navelstrengbloed en het gebruik daarvan heeft geleid tot herstel en/of verbetering van verschillende aandoeningen."
III. gedaagde te veroordelen tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de rente daarover.
3.2.
Ter toelichting op haar vorderingen heeft de Stamcelbank, kort gezegd, het volgende gesteld. [gedaagde] is niet zomaar iemand, maar een hoogleraar met gezag en voorzitter van de NVOG. Publiek en professioneel betrokkenen nemen wat hij zegt dus zeer serieus. De uitlating van [gedaagde] dat er “geen enkele aanwijzing is” dat het opslaan en gebruiken van stamcellen uit (eigen) navelstrengbloed kans van slagen heeft op de langere termijn en dat experts dat hebben laten zien, is onrechtmatig jegens de Stamcelbank. De uitlating is namelijk onjuist en de Stamcelbank lijdt daardoor schade. [gedaagde] moet stoppen met het doen van dergelijke uitingen en zijn onjuiste mededeling rectificeren. Omdat het handelen van [gedaagde] onrechtmatig is in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek, is een beperking van de uitingsvrijheid van [gedaagde] in dit geval gerechtvaardigd.
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Toewijzing van de vorderingen van de Stamcelbank, waaronder die tot het verzenden van een rectificatie, houdt een beperking in van het in artikel 10 lid 1 EVRM (Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden) vastgelegde recht op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijke beperking is alleen toegestaan, indien deze bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving ter bescherming van de in art.10 lid 2 EVRM genoemde belangen, waaronder de bescherming van de goede naam of rechten van anderen. Daarnaast moet een dergelijke beperking proportioneel zijn. Bij de beantwoording van de vraag of aan deze voorwaarden is voldaan dienen alle omstandigheden van het geval te worden betrokken.
4.2.
In de dagvaarding heeft de Stamcelbank twee publicaties en twee interviews (van RTL en NOS) genoemd waarin [gedaagde] zich kritisch heeft geuit over het nut van opslag van navelstrengbloed. Op de zitting heeft zij zich – voor de door haar gestelde onrechtmatigheid – beperkt tot het bij 2.4 genoemde citaat, waarbij het met name gaat om het onderstreepte gedeelte. Volgens de Stamcelbank zijn er wetenschappelijk wel degelijk aanwijzingen dat afname van navelstrengbloed op de langere termijn nuttig kan zijn. De uitlating van [gedaagde] heeft volgens de Stamcelbank geleid tot schadelijke gevolgen, omdat gynaecologen niet langer willen meewerken aan afname van navelstrengbloed en de aanvragen voor afnamesets bij de Stamcelbank significant zijn gedaald.
[gedaagde] meent dat hij zich kritisch over de private stamcelbanken moet kunnen uitlaten. Volgens hem is een meerwaarde van het afnemen van navelstrengbloed ten behoeve van het eigen lichaam nog niet aangetoond. Verder staat hij kritisch tegenover het afnemen van navelstrengbloed voor commerciële doeleinden.
4.3.
Opmerking verdient dat [gedaagde] zijn uitlatingen deed in het kader van een interview naar aanleiding van de crisis met Cryo-save en dat de Stamcelbank daarbij niet is genoemd.
4.4.
Toewijzing van de vordering onder I zou een dermate ruime inbreuk zijn op de uitingsvrijheid van [gedaagde] , dat deze vordering alleen al daarom niet toewijsbaar is. Dat geldt niet voor de vordering onder II. Indien de concrete uitlating van [gedaagde] in dit specifieke geval onrechtmatig zou zijn jegens de Stamcelbank zou een rectificatie daarvan in beginsel op zijn plaats kunnen zijn, en eventueel een verbod om deze concrete uitlating te herhalen (het mindere van het gevorderde onder I). Daarover wordt het volgende overwogen.
4.5.
Partijen beroepen zich voor de juistheid van hun standpunt over en weer op diverse al dan niet wetenschappelijke publicaties. Voor zover daaruit in het kader van dit kort geding een grootste gemene deler kan worden geconstrueerd dan is die dat stamcellen uit de navelstreng bij eigen gebruik het voordeel hebben dat ze niet worden afgestoten en bij ziektes die zich op latere leeftijd hebben ontwikkeld het voordeel dat ze, anders dan wellicht het beenmerg, nog niet zijn aangetast. Bovendien is geen punctie nodig zoals bij beenmerg op het moment dat de stamcellen nodig zijn en de patiënt misschien al ernstig ziek is.
Daartegenover staat het nadeel dat ze niet bruikbaar zijn bij erfelijke ziektes. Verder levert de navelstreng voldoende stamcellen voor de behandeling van een kind van twaalf, maar zouden voor de behandeling van oudere patiënten toch nog stamcellen van elders nodig zijn. Hoe lang ze ingevroren goed blijven kon nog niet wetenschappelijk worden vastgesteld. Voorlopig is men bij 23 jaar, maar dat kan meer worden. Vrijwel alle positieve resultaten zijn verkregen bij onderzoek met stamcellen uit beenmerg. Een onderzoek met eigen stamcellen uit de navelstreng onder te vroeg geboren kinderen leverde een vermindering op van de beademingsduur, maar niet van de complicatiegraad of de sterfte. Het door [gedaagde] overgelegde artikel “Cord blood for cerebral palsy: most discouraging new trial data” uit 2017 van de zeer kritische professor Paul Knoepfler eindigt niettemin als volgt: “
There is still reason for hope in general. Cord blood won’t solve everything, but it remains a very promising, powerful resource. We just need to learn where and how it can best be used beyond current indications. Along the way there are going to be both successes and not so great outcomes too, which is a natural progression with clinical science even if it can be discouraging at times.”
4.6.
Het komt erop neer dat nog weinig wetenschappelijk onderzoek naar eigen gebruik van stamcellen uit de navelstreng voorhanden is en dus nog niet kan worden gezegd dat wetenschappelijk is vastgesteld dat het werkt. Gelet op de overeenkomsten met stamcellen uit beenmerg en de onderzoeken die daarnaar zijn verricht is het aan de andere kant goed mogelijk dat het werkt. Bij deze stand van zaken is de uitspraak van [gedaagde] in het NOS journaal, dat er wetenschappelijk gezien geen enkele aanwijzing is dat het gebruik van stamcellen verkregen uit navelstrengbloed kans van slagen heeft op de lange termijn, minder juist en in ieder geval te ongenuanceerd. Hij zat daar als voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG), waarvan de directeur ter zitting erop heeft gewezen dat de vereniging alleen achter praktijken staat waarvan wetenschappelijk is vastgesteld dat ze werken en daarom het gebruik van stamcellen uit navelstrengbloed, waarbij dit nog niet het geval is, ontraadt. Als [gedaagde] het zo had gezegd had hem niets kunnen worden verweten.
4.7.
Een rectificatie heeft alleen zin als daarmee heel duidelijk iets wordt rechtgezet. Als in een rectificatie de uitspraak ‘dat er wetenschappelijk gezien geen enkele aanwijzing is dat het gebruik van stamcellen verkregen uit navelstrengbloed kans van slagen heeft op de lange termijn’ als onjuist zou worden aangemerkt en zou worden vervangen door de uitspraak ‘dat nog niet wetenschappelijk is vastgesteld dat met het gebruik van stamcellen verkregen uit navelstrengbloed positieve resultaten zijn geboekt’ dan wordt daarmee bij het publiek slechts verwarring gewekt. Daar komt bij dat de uitspraak al vijf maanden geleden in het NOS journaal is gedaan, daar niet meer kan worden rechtgezet en dat dit gebeurde in het kader van de rel rond Cryo-save, waarbij Stamcelbank niet is genoemd.
4.8.
Al met al is een rectificatie, alle omstandigheden in aanmerking genomen, hier niet op zijn plaats. Dit betekent dat ook de vorderingen onder II en III niet toewijsbaar zijn.
4.9.
Aangezien er geen aanleiding is te veronderstellen dat [gedaagde] zijn ongenuanceerde uitlating zal herhalen, is een verbod voor de toekomst niet nodig.
4.10.
Nu enerzijds [gedaagde] met zijn uitlating in het journaal te ver is gegaan, maar anderzijds in dit kort geding tegen hem geen voorzieningen worden getroffen, zullen de proceskosten tussen partijen worden verrekend.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen;
5.2.
verrekent de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Balk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2020. [1]

Voetnoten

1.type: MB